Naar de content

Lekkende toeristenpoep of toch natuurverschijnsel?

NIOZ

Enorme matten donkere wierenprut, fluffy draden die als je ze aanraakt uit elkaar vallen. Ze lijken op de schimmels die je in treurige hotels weleens in de badkamer vindt. Wat doen deze matten op de diepe zanderige bodem voor de kust van Bonaire en zijn ze schadelijk?

23 januari 2018

“We wisten niet wat we zagen”, aldus marien ecoloog Fleur van Duyl (NIOZ, Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee) over de vreemde vondst. “Niemand verwachtte dit soort matten van wier aan te treffen op de diepte van zestig tot negentig meter.” In 2015 ontdekten onderzoekers met een mini-onderzeeër voor de kust van Bonaire velden vol blauwwier. In Nederland zorgen dit soort matten in de zomer weleens voor overlast, veel cyanobacteriesoorten zijn giftig en je kunt er behoorlijk ziek van worden als je ze binnenkrijgt. De zuidelijke broertjes van de Hollandse cyanobacteriesoorten leven echter op de bodem van de zee. Op zo’n zestig tot negentig meter diepte, waar weinig zonlicht doordringt.

In Nederland zorgt de cyanobacterie in de zomer weleens voor overlast.

Lamiot via Wikimedia Commons CC BY-SA 3.0

Van Duyl en collega’s monitoren al zo’n veertig jaar de zee rondom Bonaire. De laatste jaren neemt het aantal blauwwiermatten enorm toe. Mogelijke verklaringen zijn de opwarming van de oceaan, toegenomen toerisme waardoor meer voedingsstoffen in het water terecht komen of opwelling, waarbij koud water uit de diepzee omhoog welt en veel voedingsstoffen meevoert. Maar matten op deze diepte, waar het zo donker is, dat had niemand verwacht.

Van Duyl gaat nu onderzoeken wat het is dat de matten voedt. Met het onderzoeksschip de Pelagia varen ze richting de kust, van het diepe naar het ondiepe. Onderweg nemen ze watermonsters op verschillende dieptes. Door met camera’s de bodem te bestuderen, weten ze precies waar de matten zich bevinden en waar ze monsters moeten nemen. “We laten het apparaat met camera erop zakken tot vlak boven de bodem en selecteren een plek met een dikke cyanobacteriële mat. We nemen zo een schep bodem en wier mee omhoog. Aan boord halen we de matten voorzichtig van het zand af voor nader onderzoek. We bepalen welke soorten het zijn en onderzoeken in het lab welke soort stikstof er in aanwezig is.”

Lekkend eiland

Indien de stikstof in de wieren veel lijkt op de stikstof die ze vinden nabij en op het eiland, dan weten ze dat de wieren gevoed worden door voedingsstoffen die van het eiland lekken. “De bevolking van Bonaire is de afgelopen jaren met ruim twintig procent gegroeid, bovendien neemt het aantal toeristen enorm toe. En hoewel er steeds meer aan rioolzuivering wordt gedaan, lijkt het er op dat een deel van de stikstof toch naar zee sijpelt.”

Is de samenstelling van de blauwwiermatten meer vergelijkbaar met de stikstof die van de diepe zee komt, dan is dat waarschijnlijk de bron van de blauwwiergroei. Een derde mogelijkheid is dat de cyanobacteriën profiteren van de warmere oceaan. “De oceaan is in september-oktober altijd op zijn warmst, met temperaturen tot wel 31 graden. Het is niet zo dat de maximum temperatuur toeneemt, maar deze warme periode duurt wel steeds langer.”

Van Duyl kijkt naar de verhouding van isotopen van stikstof in de wiermatten en in het water, de 15N/14N ratio. Deze verhouding is voor elke bron verschillend. Rioolwater is bijvoorbeeld zwaarder in 15N. Dat komt omdat in de waterzuivering bacteriën een deel van de lichte stikstof ( 14N) verwijderen , in de vorm van stikstofgas dat de lucht in gaat.

Is het eigenlijk erg dat de blauwwieren daar op lekker op een hoopje zitten? Ze doen toch niemand kwaad? “Het klopt dat de blauwwieren zo in eerste instantie geen directe bedreiging lijken te vormen voor de mens. Ze zitten zo diep dat toeristen er niet duiken. Maar wat gebeurt er als de matten loskomen en aanspoelen op het strand, zijn ze dan giftig voor de mens? En wat doet die toenemende blauwwierbloei met de koralen die als natuurlijke kustbescherming werken?” Van Duyl kan haar eigen vragen nog niet beantwoorden. Hopelijk biedt het komende onderzoek uitkomst.

ReactiesReageer