Naar de content

'Lageropgeleiden zijn vaak extra kwetsbaar'

Maria van den Muijsenbergh over oplossingen voor de kankersterftekloof

De Cairo Mississippi River Bridgde.
De Cairo Mississippi River Bridgde.
cmh2315fl/Flickr.com via CC BY-NC 2.0

Lageropgeleiden hebben zo’n 55 procent meer kans aan kanker te overlijden dan hogeropgeleiden. Hoe kan die kloof gedicht worden? NEMO Kennislink vraagt het huisarts en hoogleraar Gezondheidsverschillen Maria van den Muijsenbergh.

19 juni 2018

Maria van den Muijsenbergh raakte geïnteresseerd in de gezondheid van kwetsbare groepen, waaronder laaggeletterden en daklozen, door haar werk als huisarts. Hierop begon ze onderzoek te doen naar oplossingen voor gezondheidsachterstanden. Van haar inauguratie in maart 2018 werd een aangepaste tekst gepubliceerd speciaal voor laaggeletterden.

Maria van den Muijsenbergh/RU

Gemiddeld heeft een stratenmaker 55 procent meer kans aan kanker te overlijden dan een advocaat. Dit komt niet alleen door verschillen in leefstijl tussen lager- en hoogopgeleiden. Zoals we in het eerste deel van dit tweeluik over de ‘kankersterftekloof’ tussen lager- en hogeropgeleiden zagen, speelt bijvoorbeeld ook mee dat lageropgeleiden in het algemeen minder kennis hebben over hun gezondheid. Ook verloopt de communicatie met hun artsen niet altijd even vlot.

Dit artikel gaat over gemiddelden. Natuurlijk zijn er ook mensen met weinig of een lage opleiding die geen probleem hebben om hun arts te begrijpen of symptomen bij zich zelf te herkennen en mensen met veel opleiding die daar wel problemen mee hebben. Maar uit data blijkt dat kanker bij lageropgeleiden vaak later wordt ontdekt en soms ook anders wordt behandeld. In de geneeskunde en de sociale wetenschappen wordt nagedacht over manieren om die verschillen te verkleinen. Hoe werken we de achterstand van sommige groepen weg?

Een goede expert om dat te vragen is Maria van den Muijsenbergh. Als Bijzonder Hoogleraar gezondheidsverschillen en persoonsgerichte integrale eerstelijnszorg aan het Radboudumc onderzoekt ze waarom lageropgeleiden vaker ernstige ziektes krijgen dan hogeropgeleiden en daaraan ook vaker overlijden. Daarnaast beschikt ze als huisarts over flink wat medische kennis, ook op het gebied van kanker.

Wat is de belangrijkste voorwaarde om de kankersterftekloof tussen lager- en hoogopgeleiden te laten verdwijnen?

“Het verkleinen van ongelijkheid. Op het eerste oog lijkt Nederland misschien een gelijke-kansenland, maar in werkelijkheid bevinden lageropgeleiden zich vaker in een kwetsbare positie. Ook als het op kanker aankomt. Dat begint al op de werkvloer.”

Kun je daar een voorbeeld van geven?

“Nederland kent relatief strenge wetgeving om werknemers te beschermen tegen kankerverwekkende stoffen. Die wordt echter niet altijd nageleefd. Lageropgeleiden staan dan als eersten in de gevarenlinie. Zij werken immers vaker met hun handen en komen daardoor eerder met dergelijke stoffen in aanraking.”

“Neem de gebeurtenissen bij Defensie die recent in het nieuws waren. Technici uit het leger liepen, naar nu blijkt, kanker op in NAVO werk- en opslagplaatsen. Daar werkten ze met een verfsoort die chroom-6 bevat. In vaste vorm is die stof onschuldig, maar bij reparatiewerk komen er gemakkelijk stofdeeltjes vrij, die kankerverwekkend zijn. Die werknemers hadden dus met maskers op moeten werken. Overheid en werkgevers moeten echt strikt toezien op de regels.”

Volgens onderzoekers van de Universiteit van Waterloo in Canada moeten we steden voortaan zo inrichten dat ze kanker tegengaan. Bijvoorbeeld door extra veel groen, weinig luchtvervuiling en lekker veel ruimte om te bewegen. Hoe sta jij daar in?

“Dat zou zeker mooi zijn. Wel moeten lageropgeleiden daar dan evenveel van profiteren als hogeropgeleiden. Ook zij moeten kunnen wonen in wijken met veel groen en weinig luchtvervuiling. Anders houd je gezondheidsverschillen juist in stand.”

“Het is wat dat betreft een beetje zoals met ons gezondheidszorgsysteem. Fantastisch dat we dat hebben, maar als hogeropgeleiden er, onder meer door hun sterkere economische positie, meer van profiteren dan lageropgeleiden dan heb je een probleem.”

Maar ons zorgsysteem is toch juist betaalbaar voor iedereen? Zo zijn bevolkingsonderzoeken naar kanker gratis en de basisverzekering dekt het overgrote deel van de behandelingen.

“Dat klopt. Lageropgeleiden kampen echter vaker met geldproblemen en baanonzekerheid. In zo’n situatie is het moeilijk de kosten te betalen voor het eigen risico. Die groep kent dan ook steeds meer zorgmijders. Sommigen durven zelfs niet meer naar de huisarts, die overigens wel gratis is. Waardoor een eventuele tumor later ontdekt kan worden – en vervolgens moeilijker te behandelen is.”

“Ook kennen kankerbehandelingen soms verborgen kosten die buiten de basisverzekering vallen. Zo bezuinigde een patiënte van me op bepaalde medicijnen tegen misselijkheid. Hierdoor sloeg haar medicatie tegen kanker minder goed aan. En een bezoek aan een diëtist wordt maar drie keer vergoed.”

Moet de overheid daarnaast lageropgeleiden niet beter voorlichten over wat ze zelf kunnen doen om kanker te voorkomen? Epidemioloog Johan Mackenbach denkt dat lageropgeleiden vooral zo kwetsbaar zijn voor kanker omdat ze vaker roken dan hogeropgeleiden.

“Alsjeblieft niet! In tegenstelling tot wat wel eens gedacht wordt, snappen lageropgeleiden prima dat roken slecht is. Sterker nog, de meesten willen graag stoppen. Alleen, dat is erg lastig voor ze. Er speelt een stukje onmacht mee.”

Waar schuilt die onmacht dan in?

“Vergeleken met hogeropgeleiden worstelen lageropgeleiden vaker met allerlei problemen, die elkaar soms ook versterken. Van geldgebrek tot psychische problemen of een verstandelijke beperking. Of er zijn thuis opvoedproblemen of er is veel ruzie. Vanuit zo’n overlevingsstand is het lastig je te bekommeren om de lange termijn.”

“Maar er speelt ook nog wat anders. Als gevolg van die strubbelingen heeft deze groep vaak een laag zelfbeeld. Dat maakt het lastig iets groots te ondernemen, zoals stoppen met roken of flink afvallen. Tegen ze preken dat ze toch echt hun overgewicht of rookverslaving moeten aanpakken, werkt dan ook niet. Het versterkt slechts het gevoel dat ze niets goed doen of waardeloos zijn.”

Hoe kan deze groep toch geholpen worden gezonder te gaan leven?

“Huisartsen en andere eerstelijns zorgverleners spelen daar een belangrijke rol in. Door deze mensen positief te benaderen en met het besef dat gezondsheidsondermijnend gedrag vaak wortelt in belemmerende privéomstandigheden, kan je hen helpen. Zeker als communicatie hierover leidt tot een concreet actieplan.”

“Ik zie dat het effect daarvan ook echt terug in mijn eigen huisartsenpraktijk, inclusief in relatief moeilijke gevallen. Neem Hans, een patiënt met weinig opleiding. Hij rookte en leek weinig bereid om iets aan zijn gezondheid te doen. Nou had hij ook nogal wat aan zijn hoofd: hij was dakloos. Toen ik hem vroeg waar hij blij van werd, vertelde hij graag te gamen, maar dat is natuurlijk lastig als je op straat woont. Vanuit die passie bedachten we, samen met hulpverleners een stappenplan om weer een huis te krijgen. Dat lukte. Vervolgens wilde hij zelf weten wat hij aan zijn longklachten kon doen. Hij rookt nu al jaren niet meer.”

Uit zowel Australisch als Nederlands onderzoek blijkt dat laagopgeleiden minder geneigd zijn deel te nemen aan nationale screeningen op darmkanker, omdat ze de tekst in het foldermateriaal ingewikkeld vinden. Kan toegankelijker taalgebruik helpen de kankersterftekloof te verkleinen?

“Absoluut. Vooral laaggeletterden worstelen vaak met het taalgebruik in medisch voorlichtingsmateriaal, waardoor ze bijvoorbeeld ook meer moeite kunnen hebben behandelingsvoorschriften goed na te leven.”

“Gelukkig blijkt dat je medisch voorlichtingsmateriaal gemakkelijk toegankelijker kunt maken. Met het vermijden van moeilijke woorden en lange zinnen kom je al een eind. Waar dat niet kan, helpen plaatjes. Overigens blijken ook hogeropgeleiden zo’n versimpelde tekst meer te waarderen. Een win-win situatie dus.”

Laaggeletterden

Er zijn naar schatting 2,5 miljoen laaggeletterden in Nederland. Laaggeletterde mensen kunnen lezen en schrijven, maar op een dusdanig laag niveau dat het hun dagelijks functioneren belemmert. Van deze groep heeft 65% Nederlands als moedertaal.

De aandacht voor de taaltoegankelijkheid van medisch voorlichtingsmateriaal is steeds groter, ook online. Zo bleek uit hun onderzoek dat de informatie op Thuisarts.nl, de nationale website van huisartsen, voor (laaggeletterde) lageropgeleiden niet altijd even duidelijk was. Daarom krijgt de site binnenkort een make-over.

Marloes van Amerom

In de spreekkamer van de oncoloog worden lageropgeleiden soms anders behandeld. Ze krijgen minder vaak uitgebreide behandelingen tegen kanker, wat hun overlevingskansen wat verkleint. Wat is daar aan te doen?

“Ziekenhuizen en andere instellingen kunnen artsen beter informeren over de wensen en behoeftes van lageropgeleiden. Zo hanteren dokters soms goedbedoelde doch belemmerende vooroordelen. Zo van: Oh, naar een geneticus gaan, dat wordt die laagopgeleide patiënt vast te ingewikkeld. Of een dokter meent dat een lageropgeleide mevrouw met een hoofddoek zus of zo wel niet zou willen. Uit gesprekken met lageropgeleiden zelf blijken die aannames doorgaans niet te kloppen.”

“Daarnaast kunnen artsen zich trainen in communicatietechnieken die de informatieoverdracht tussen henzelf, als hogeropgeleide, en een laagopgeleide patiënt vergemakkelijken. Van trucjes om medische zaken zo helder mogelijk uit te leggen tot gesprekstechnieken die de patiënt uitnodigt tot spreken. Bijvoorbeeld: niet vragen óf iemand nog opmerkingen of vragen heeft, maar wélke. Lageropgeleiden, en zeker laaggeletterden, zijn namelijk vaak niet zo mondig bij de dokter uit angst fouten te maken of die te beledigen. Maar hoe meer een patiënt deelt over zijn ervaringen en behoeftes, des te gerichter een arts kan werken.”

“Kunt u me ook vertellen wat ik zojuist verteld heb? Dan weet ik zeker of ik het goed heb uitgelegd.” Door dit soort controlevragen, en andere zogenaamde ‘Teach back’- of ‘Show Me’-gesprekstechnieken, kunnen artsen bij patiënten met geringe gezondheidsvaardigheden checken of de informatie goed is overgekomen.

Vic/Flickr.com via CC BY 2.0

Kost al dat begrijpelijk communiceren niet erg veel tijd?

“Persoonsgerichte communicatie bespaart juist tijd. Omdat je als arts niet steeds opnieuw dingen hoeft uit te leggen. Ook pakken patiënten zaken sneller goed op, zodat je ze over datzelfde onderwerp niet nog een keer hoeft te zien.”

“Maatwerk voor lageropgeleiden kan dus helpen gezondheidsverschillen te verkleinen, ook bij kanker. Al blijft de belangrijkste voorwaarde dat we er als samenleving voor zorgen dat lageropgeleiden net zulke goede kansen hebben op een fijn leven als hogeropgeleiden. Hoe beter je leven, des te minder de kans op gezondheidsschade.”

Bronnen
ReactiesReageer