Het internet is niet draadloos, maar juist sterk afhankelijk van fysieke kabels op de bodem van de zee. Dat maakt zeekabels kwetsbaar, en onderdeel van geopolitieke machtsspelletjes.
Alles wat je digitaal doet, bestaat uit data, oftewel pakketjes met informatie. Stuur je een foto van je kinderen via WhatsApp naar je ouders, of een TikTok-filmpje met een leuk dansje naar een vriendin, dan heb je geen idee waar die pakketjes precies naartoe gaan. Zowel Meta (de Amerikaanse eigenaar van WhatsApp) als Bytedance (de Chinese eigenaar van TikTok) hebben overal ter wereld servers die jouw data opslaan en verwerken. Misschien gaat het eerste deel van de reis die jouw data aflegt wel draadloos, vanaf je mobiele telefoon naar een zendmast, maar vanaf daar reist de informatie via kabels verder. En de kans is heel groot dat de datapakketjes ook door de kabels op de bodem van de zee gaan, want maar liefst 97 procent van het wereldwijde internetverkeer gaat via zeekabels.
Mark de Bruijne, universitair docent op het gebied van de governance (bestuur) van infrastructuur, schetst hoe zo’n reis eruit kan zien. “Elk van die pakketjes wordt een andere kant op gezonden, afhankelijk van de capaciteit van een netwerk. Dan kan het dus zijn dat het ene deel van jouw filmpje via Amsterdam en Londen, onder de zee door, naar Amerika wordt verscheept, en dat het andere deel via Japan gaat. Toch komen de pakketjes in de juiste volgorde op de plaats van bestemming aan, zodat de ontvanger jouw filmpje kan bekijken.” Internetverkeer is dus als water: het kiest altijd de snelste route. En aangezien het kabelnetwerk wereldwijd zeer uitgebreid is en de latency (vertraging) meestal minimaal is, gaan al die datapakketjes dus in fracties van secondes de hele wereld over.
Zestien uur verzendtijd
Zonder zeekabels was die wereldwijde gegevensoverdracht een stuk ingewikkelder geweest. In 1858 werd de eerste trans-Atlantische telegrafiekabel aangelegd, tussen New York en Londen. Het duurde toen nog zestien uur om een bericht te versturen. Inmiddels liggen er zo’n vierhonderd kabels in zee, met een gezamenlijke lengte van 1,2 miljoen kilometer, en is het langzamere koper vervangen door het snellere glasvezel. Tot de jaren negentig werden de kabels vooral voor telefonie gebruikt, maar nu vormt internetverkeer verreweg het grootste deel van alle data. Het aanleggen van kabels was vroeger dan ook vooral het domein van telecombedrijven, maar tegenwoordig bezitten of leasen de grote techbedrijven Google, Meta, Microsoft en Amazon meer dan de helft van alle bandbreedte van onderzeese kabels. Zo heeft Google eind 2022 de Grace Hopper in gebruik genomen, een kabel van bijna 7200 kilometer tussen New York (VS), Bilbao (Spanje) en Bude (Engeland). En in augustus van dit jaar werd de Amitié-kabel tussen Lynn (VS), Bude (Engeland) en Le Porge (Frankrijk) in gebruik genomen. Deze 6800 kilometer lange kabel is eigendom van Meta (Facebook), Microsoft en de telecombedrijven Vodafone en Orange.
De grootschalige aanleg van nieuwe kabels om aan onze databehoefte te voldoen begon in de jaren negentig, toen de wereld er, geopolitiek gezien, wat anders uitzag. Aan het einde van de Koude Oorlog waren velen ervan overtuigd dat liberale democratieën overal vrede zouden brengen. In die tijd werd bijvoorbeeld de SEA-ME-WE-3 aangelegd, met 39.000 kilometer de langste kabel ter wereld, waar maar liefst 34 landen op zijn aangesloten. Als je het wereldwijde kabelnetwerk op www.submarinecablemap.com bekijkt, dan ziet dat eruit als een groot vredesproject, waarop bijna alle landen met elkaar zijn verbonden. Dat streven naar vrede was echter niet het doel, zegt De Bruijne. “In die tijd was er de internetbubbel, waardoor netwerkinvesteringen hoogtij vierden. De aanleg van zeekabels werd dus niet zozeer door de politiek, maar door de markt gedreven.”
IJzeren gordijn
Grensoverschrijdende projecten hebben het de laatste tijd wat moeilijker. Brazilië trok in 2021 een eigen kabel tussen Brazilië, Marokko en Portugal, naar eigen zeggen om afluisteren door de VS te voorkomen. En recent hebben de VS en China plannen voor de aanleg van nieuwe kabels tussen beide landen geblokkeerd. Het Amerikaanse magazine Foreign Policy spreekt zelfs over een nieuw onderzees IJzeren Gordijn.
Internetkabels lijken daarmee, net als elektriciteitskabels trouwens, onderdeel van een geopolitiek steekspel. En dan gaat het niet alleen om het wel of niet aanleggen ervan, maar ook om sabotage van bestaande kabels. Bijvoorbeeld door ze kapot te maken, of het verkeer wat er doorheen gaat heimelijk af te luisteren. “We zijn steeds meer gaan beseffen dat we best wel afhankelijk zijn van telecommunicatie en internet”, zegt De Bruijne. “En dat we misschien iets meer maatregelen zouden moeten treffen om dit te beschermen.” De overheid ziet telecom en internet dan ook als vitale infrastructuur, dat wil zeggen dat als die uitvalt of verstoord wordt, dat dat tot ‘ernstige maatschappelijke ontwrichting’ kan leiden en ‘een bedreiging vormt voor de nationale veiligheid’, aldus de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV).
Slechte beveiliging
Sinds de aanslag op de Nordstream-gaspijpleiding vorig jaar is er meer bewustzijn dat de beveiliging van internetkabels beter kan, maar concrete maatregelen zijn nog niet getroffen. Zo vertelde documentairemaker Robin de Wever begin dit jaar dat hij gewoon binnen had kunnen lopen in een gebouwtje in Zandvoort, waar een internetkabel aan land komt. Er stond geen hek omheen en technici die er aan het werk waren hadden een luik open laten staan.
De Bruijne is echter nuchter over de kwetsbaarheid van kabels en het aftappen ervan. “Sabotage en afluisterpraktijken zijn van alle tijden. In de Koude Oorlog had de VS een uitgebreid programma gericht op het afluisteren van onderzeese kabels van de Sovjet-Unie, genaamd Ivy Bells. Uit de Snowden-tapes blijkt dat dit nog steeds gebeurt.” Voormalig CIA-medewerker Edward Snowden onthulde het grootschalige afluisterprogramma PRISM, waarbij Amerikaanse telecombedrijven, vrijwillig of niet, data van gebruikers doorspeelden aan de CIA. Maar ook het rechtstreeks aftappen uit glasvezelkabels behoorde tot de werkwijze.
Groeiende bedrijfstak
Ondanks enkele geannuleerde projecten om geopolitieke redenen zal het aanleggen van kabels echter een groeiende bedrijfstak blijven. Naar verwachting groeit de markt voor kabelleggers de komende jaren namelijk met drie procent. per jaar. Vooral eigenaren van streamingdiensten (zoals Netflix) en megagrote datacentra (zoals Microsoft en Meta) willen nieuwe zeekabels aanleggen. Er zijn momenteel wereldwijd echter maar zestig schepen actief die kabels kunnen aanleggen én repareren, en die zijn druk bezet. Dat zullen ze voorlopig ook blijven, denkt De Bruijne: “Onze datahonger is niet te stoppen. Denk bijvoorbeeld aan de toename van slimme apparaten die we op het internet aansluiten, en waar veel data uit komen. Die hoeveelheid zal alleen maar toenemen.”