Naar de content

Kweekhuid op bestelling

Tiscover

Binnen drie weken een lichaamseigen stukje huid laten groeien. Het is mogelijk in het dermatologie lab van het VU medisch centrum. Goed nieuws voor patiënten met chronische wonden of brandwonden, voor wie een nieuw stukje huid vaak de enige oplossing is.

“Vanuit de polikliniek kwam op een gegeven moment de vraag of we niet iets konden ontwikkelen voor patiënten met chronische wonden”, vertelt Sue Gibbs, hoofd van het Amsterdamse VUmc dermatologie laboratorium. “Dit zijn relatief kleine wonden die normaal gesproken gewoon zouden dichtgroeien. Maar als patiënten lang in bed moeten blijven, in een rolstoel zitten of vaatproblemen hebben, kan zo’n wond ondanks behandeling open blijven.”

Dode donorhuid als steiger

Om een nieuw stukje huid te kweken, nemen de onderzoekers een klein stukje huidweefsel (een biopt) af bij patiënten. Daaruit isoleren zij keratinocyten en fibroblasten, gespecialiseerde cellen die respectievelijk de opperhuid en de lederhuid moeten vormen. Gibbs: “We gebruiken matrix-eiwitten uit dode donorhuid als steiger om de cellen op te laten groeien. En na drie weken heb je dan een volledig stukje huid. Uit een biopt van 3 mm kunnen we ongeveer 2 cm x 2 cm huid maken. Maar in principe kunnen we het stukje kweekhuid zo groot maken als we zelf willen. Als je meer huid nodig hebt, moet je gewoon wat meer weefsel afnemen bij de patiënt.”

Tussen 2004 en 2009 is de kweekhuid voor het eerst getest bij patiënten met chronische wonden. Het ging daarbij vooral om mensen met chronische, moeilijk behandelbare beenwonden. 66 wonden werden eenmalig behandeld met de kweekhuid. En met succes. 55 procent van de wonden ging helemaal dicht en bij nog eens 29 procent nam de wondgrootte met meer dan de helft af. Een jaar na de behandeling was 84 procent van de genezen wonden nog steeds dicht.

Gibbs kreeg positieve reacties van veel patiënten. “Zij zijn natuurlijk blij als de wond dichtgaat en de pijn verdwijnt. Maar daarnaast gaat ook de kwaliteit van leven een heel stuk vooruit. Mensen worden meer mobiel en voelen zich veel vrijer. Ze kunnen bijvoorbeeld weer gaan werken of gaan zwemmen.”

Verdergaan waar de universiteit stopt

De eerste resultaten zijn dus heel goed, maar zijn nog maar een indicatie. Het lijkt erop dat de kweekhuid zijn werk doet en dat er nauwelijks bijwerkingen zijn. Ondanks deze voorzichtige conclusie hebben Gibbs en haar team op basis van de resultaten een hospital exemption gekregen. En dat is best bijzonder, want dat predicaat krijg je niet zomaar. Een hospital exemption is een uitzondering waarbij een arts alvast patiënten mag behandelen terwijl het wetenschappelijke onderzoek naar de behandeling nog loopt.

Vanwege het succes van de kweekhuid richtte Gibbs in 2006 het spin-off bedrijf A-skin op. “De universiteit gaat met klinisch onderzoek vaak niet verder dan fase 1, soms fase 2. Voor de chronische wonden zijn we nu gestart met een fase 2 studie waarin we het effect van de behandeling willen bewijzen. Maar daarna willen we ook uitbreiden naar fase 3, waarbij de behandeling echt geregistreerd wordt en straks ook vergoed kan worden.” Het spin-off bedrijf gaat dus verder waar de universiteit stopt.

Deze wond is na behandeling met Tiscover weer helemaal dicht.

Centrum Oosterwal te Alkmaar, drs. M.C. Mooij en mevr. S.A. Gauw
Kweekhuid vervangt dierproeven

Kweekhuid is niet alleen nuttig voor patiënten, maar komt ook van pas bij onderzoek. Cosmetica zoals zeep en shampoo, maar ook medicijnen worden voordat ze op de markt komen uitvoerig getest. Tot vorig jaar gebeurde dat veelal met proefdieren, maar voor cosmetica mag dat nu niet meer. Medicijnen worden nog wel getest op proefdieren, maar als er een goed alternatief aanwezig is moeten onderzoekers dat gebruiken. Kweekhuid is zo’n alternatief.

Gibbs en haar team maken kweekhuid voor onderzoek uit restweefsel van het ziekenhuis. “Als een patiënt bijvoorbeeld een buikcorrectie moet ondergaan, kan hij of zij er voor kiezen om de huid aan ons te doneren. Dat gaat erg goed. Soms krijgen we wel 6 kg huid per keer. Daar kun je een hele hoop proeven mee doen.”

“De huid die we gebruiken voor onderzoek ziet er weer heel anders uit dan de kweekhuid die we gebruiken voor patiënten. Voor onderzoek brengen we bijvoorbeeld immuuncellen in de huid, omdat we willen kijken naar ontstekingsreacties. Bij patiënten met chronische wonden wil je die cellen juist absoluut niet hebben, omdat ze de kans op afstoting vergroten.” Zo heeft elke kweekhuid zijn eigen eigenschappen en kenmerken.

Warmteregulering en doorbloeding

Intussen werkt A-skin samen met verschillende Nederlandse brandwondencentra om ook voor patiënten met brandwonden nieuwe stukjes huid te kunnen kweken. “Een brandwond is natuurlijk een heel andere wond dan een chronische wond en dus gebruiken we hiervoor ook een totaal ander construct”, vertelt Gibbs. “We gebruiken alleen cellen van de opperhuid en zaaien die op een matrix van collageen. Inmiddels zijn veertig brandwondenpatiënten met de kweekhuid behandeld. We zien dat de huid beter en vooral ook mooier geneest.”

Of de kweekhuid ooit net zo goed zal zijn als een echte huid durft Gibbs moeilijk te voorspellen. “Een kweekhuid heeft geen zweetklieren en ook geen haren. Voor chronische wonden is dat niet zo erg, want het gaat vaak om relatief kleine oppervlakten die alleen goed dichtgemaakt moeten worden. Maar bij grote brandwonden kun je zonder zweetklieren wel een probleem krijgen met de warmteregulering. We weten nog niet hoe we dat op zouden kunnen lossen.”

Een probleem dat wel oplosbaar lijkt is de ingroei van bloedvaatjes voor de doorbloeding van de kweekhuid. “Hiervoor willen we geen aanpassing maken aan de kweekhuid op zich, maar het wondbed zo prikkelen dat er extra vaatjes naartoe gaan groeien”, vertelt Gibbs. Op dit moment is nog niet duidelijk hoe dat zou moeten. Maar de onderzoeksgroep van het VUmc en A-Skin werkt binnen het onderzoeksproject NIRM samen met een groep die onderzoek doet naar agiogenese, de vorming van bloedvaatjes. Op die manier hopen Gibbs en haar collega’s inzicht te krijgen in de manier waarop ze de vaatgroei kunnen stimuleren.

Kortom; er kan bij het kweken van huid al heel veel, en we zijn al best ver, maar er is ook zeker nog ruimte voor verbetering.

ReactiesReageer