Er zijn al heel wat publicaties verschenen over de Eerste Wereldoorlog, maar een overzicht van kunstenaarssoldaten ontbrak nog. Een nieuw boek laat de effecten van deze oorlog op de kunstenaars en hun werk zien. De meesten kwamen niet terug en leven slechts voort in hun oorlogskunst.
Precies honderd jaar geleden eindigde de Eerste Wereldoorlog. Op 11 november 1918 ging om 11.00 uur het staakt-het-vuren in: de laatste dode viel nog om 10.59 uur. Deze loopgravenoorlog kostte miljoenen soldaten het leven, waaronder vele kunstenaars. Dannie ten Zweege, neerlandicus met een grote interesse in deze oorlog, heeft nu een boek over hen geschreven met de titel Neem mijn jeugd, die stierf vandaag. Kunstenaars in de frontlinie van de Eerste Wereldoorlog.
Optimistische oorlog
Ten Zweege geeft in het voorwoord aan dat het boek een uit de hand gelopen project is. De auteur wilde namelijk een database maken van kunstenaars die hadden gevochten tijdens de oorlog, omdat daar geen overzicht van bestond. Ze bezocht militaire begraafplaatsen en voormalige slagvelden, deed literatuuronderzoek en las brieven en dagboeken van de soldaten. Uiteindelijk had ze zoveel materiaal dat de database een boek werd.
De opzet van het boek verraadt deze achtergrond. Ten Zweege bespreekt in korte stukjes ruim honderd kunstenaars. Van de meesten komen we te weten wanneer en waar ze geboren zijn, wat voor jeugd of opleiding ze genoten en welke werken ze al op hun naam hadden staan. Niet iedereen stierf tijdens de oorlog en van de overlevenden krijgen we nog de rest van de levensloop en carrière mee. Om het boek leesbaar te houden, heeft de auteur zich tot het westelijke front beperkt en dan nog is dit slechts een greep uit de totale hoeveelheid kunstenaars die op de slagvelden vochten. Hoeveel dat er uiteindelijk waren, blijft echter onduidelijk.
Dit klinkt misschien minder spannend dan het is. Ten Zweege weet namelijk heel goed het verloop van de oorlog, met alle verschrikkingen van dien, te verweven met de stukjes over de kunstenaars. Het boek is chronologisch opgezet en in elk hoofdstuk beschrijft de auteur een oorlogsjaar. We volgen de veldslagen en loopgravenstrijd en krijgen tegelijkertijd te weten voor wie ze noodlottig werden en hoe ze de kunstenaars hebben gëinspireerd.
Ingegraven
De oorlogshandelingen spelen niet de hoofdrol in het boek, maar de auteur vertelt wel overzichtelijk de grote lijnen. Het boek begint met het opkomende nationalisme in Europa, de bondgenootschappen tussen landen die het continent verdeelden en een sterker wordend Duitsland dat zich omringd zag door vijanden. Duitsland wilde Frankrijk aanvallen maar vanwege sterke fortificaties aan de Frans-Duitse grens, nam het Duitse leger een omweg via België.
De Duitsers vielen onze zuiderburen binnen op 4 augustus 1914, trokken verder landinwaarts, brandden steden en dorpen af en vermoordden duizenden inwoners. De Engelsen hadden een bondgenootschap met Frankrijk en hielpen mee de opmars te stoppen. Dat lukte aan het einde van dat jaar en beide partijen groeven zich, grotendeels in Noord-Frankrijk, in. Er volgde een loopgravenoorlog die zijn weerga niet kent in de geschiedenis. Het meest bekend is waarschijnlijk wel de Slag om de Somme van 1 juli tot 18 november 1916, die ruim een miljoen soldaten het leven kostte en slechts enkele kilometers terreinwinst opleverde.
Gebroken knop
De auteur neemt ons mee langs de verschillende veldslagen in dit oorlogsgebied en vertelt over de kunstenaars die daarbij aanwezig waren, of het nu om Duitse, Franse, Engelse of Amerikaanse soldaten ging. Het boek staat vol voorbeelden van schilderijen, tekeningen, gedichten en proza van kunstenaars. Ten Zweege laat bij de gedichten alleen een vertaling na. Dat is jammer, want wanneer met name je Frans of Duits niet zo goed is, mis je toch een beetje de essentie van dit boek: de ervaringen van de soldaten, zoals ze tot uiting komen in hun werk.
Veel van hen waren nog jong toen ze opgeroepen werden voor de dienstplicht, of vrijwillig gingen uit plichtsbesef. Deze talenten stierven voordat hun carrière echt begon. Gebroken in de knop, zoals de auteur het omschrijft. Het boek is hiermee deels een overzicht van wat de wereld is misgelopen aan kunst door de tussenkomst van een bloedige oorlog.
Dat de meeste namen van de kunstenaars mij niet veel zeggen is dus logisch. Maar ook bekende namen passeren de revue, zoals J.R.R. Tolkien, die later The Lord of the Rings zou schrijven. De loopgravenkoorts redde hem, want daardoor werd hij teruggestuurd naar Engeland. De van oorsprong Nederlandse danseres Mata Hari is één van de weinige vrouwen in het boek. Zij werd geëxecuteerd wegens dubbelspionage. Uit de in 2017 openbaar gemaakte archiefstukken blijkt het bewijs hiervoor alleen flinterdun. Wel had deze zelfstandige vrouw veel minnaars en haar ‘onzedelijke’ manier van leven werd niet getolereerd in die tijd.
Propaganda
Wat ik ook interessant vond om te lezen, was de epiloog over oorlogskunstenaars. Deze kunstenaars werden voor propagandadoeleinden naar het front gestuurd en leverden, vooral in het begin van de oorlog, heroïsche schilderijen af die doen denken aan veldslagen uit de negentiende eeuw. Dit stond alleen ver af van de moderne loopgravenoorlog met heftige bombardementen, soldaten die zich stuk liepen in het prikkeldraad of stierven door gifgas.
Kunstenaars die als soldaat dienden en tussen de bedrijven door schilderden en schreven, lieten meestal wel zien hoe het er werkelijk aan toe ging. Dit kwam niet alleen bij hen zelf hard aan, maar ook bij de thuisblijvers. De nutteloosheid van deze loopgravenoorlog werd steeds duidelijker. Ondanks al deze ellende bleven sommige kunstenaars de uitzichtloze oorlog toch verheerlijken. Voor God en vaderland, eer en mannelijkheid, dat soort zaken. Zo zagen de generaals het graag, want zulke mannen blijven wel vechten.
Het gros, zo lijkt uit dit boek, ziet niet langer in wat er eervol is aan een dood als kanonnenvlees. Als ze al overleefden, gebruikten ze het destructieve oorlogsthema veel in hun latere werken, getraumatiseerd als ze waren. Hun werken, waar de mistroostigheid van afspat, blijven je het meeste bij. Mij in ieder geval wel.