Naar de content

Kunnen we in de 22ste eeuw nog wadlopen?

Wikimedia Commons, Jeroen Komen via CC BY-SA 2.0

De Waddenzee is een getijdengebied in een subtiel evenwicht tussen periodiek droogvallen en overstromen. Zeespiegelstijging, bodemdaling en afzetting van sediment beïnvloeden dit evenwicht. Een rapport van de Waddenvereniging kijkt alleen naar het meest pessimistische scenario om te betogen dat het gebied gevaar loopt te ‘verdrinken’, ofwel: een gewone binnenzee te worden.

Laag water in de Waddenzee.

Wikimedia Commons, Jeroen Komen via CC BY-SA 2.0

Kunnen we in de 22ste eeuw nog wel wadlopen? Als het water in de Waddenzee slechts een meter of twee hoger komt te staan, zal het grootste deel van de zandbanken en kustgebieden die nu bij eb droogvallen, permanent onder water blijven. Vooral voor de talloze vogels in het gebied valt dan een onmisbare bron van voedsel weg, omdat die bij eb de in de bodem levende dieren eten.

De te verwachten zeespiegelstijging wordt lokaal verergerd door de bodemdaling die optreedt bij het winnen van zout of gas in de ondergrond. En de vergunningen daarvoor zullen waarschijnlijk verlengd worden. Anderzijds, het water dat door de Waddenzee stroomt, transporteert veel zand (sediment), dat neerslaat en de bodem ophoogt, waardoor het gebied een zeker ‘meegroeivermogen’ heeft. Maar is dat genoeg?

Nee, concludeert het rapport ‘Een stijgende zeespiegel over een dalende bodem’, gemaakt in opdracht van de Waddenvereniging. Op basis van de meest pessimistische scenario’s over de opwarming van de aarde, loopt de Waddenzee een groot risico om nog deze eeuw te ‘verdrinken’. Dus zou het voorzorgsprincipe moet gelden: nooit meer zout- en gaswinning in de Waddenzee.

Kritische grenzen

Volgens het rapport ligt de kritische grens voor de relatieve zeespiegelstijging op 1,5 millimeter per jaar. Daarboven kan de Waddenzee het niet meer bijsloffen met het aanvoeren van sediment. “Daar ben ik het niet mee eens,“stelt Zheng Bing Wang, hoogleraar morfodynamica van estuaria en zeegaten aan de TU Delft en adviseur bij Deltares. “Er is onderzoek dat volgens mij betrouwbaar is, dat die grens veel hoger legt. Deze kritische ‘verdrinkingsgrens’ betreft trouwens een situatie, waarin er al veel schade zou zijn aan het ecosysteem. Daarom hanteren beleidsmakers het begrip ‘meegroeivermogen’, een strengere grens, waaronder geen significante schade optreedt. Het meegroeivermogen is, afhankelijk van de precieze locatie, 5 à 6 millimeter per jaar.” Naar deze grens is veel onderzoek gedaan, omdat de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) moet aantonen dat ze deze met haar gasboringen in de Waddenzee qua lokale bodemdaling niet overschrijdt.

Verwachte eindtoestand van de bodemdaling, in 2080, vooral door de gaswinning in Slochteren. Diep rood betekent 60 centimeter daling.

NAM

Het rapport betoogt voorts, dat er maar weinig sedimentaanvoer is van buiten de Waddenzee, het zou vooral interne verplaatsing van zand en klei zijn. Als dat klopt, raakt het zelfherstellend vermogen uitgeput als de relatieve zeespiegel blijft stijgen. Wang: “Als we niks deden, zou de noordelijke kust van de Waddeneilanden nu al snel eroderen. Rijkswaterstaat vult daar al sinds 1990 zand aan.”

Dit zand – dat ver weg in de Noordzee wordt opgebaggerd – komt op den duur met de zeestromingen tussen de eilanden door in de Waddenzee terecht. We zijn eigenlijk dus al vijfentwintig jaar bezig de Waddenzee op te hogen. Volgens Wang kan Rijkswaterstaat een flink versnelde zeespiegelstijging op deze manier nog opvangen. “Dat staat ook al in het rapport van de Commissie Veerman, dat de toekomstige gevolgen van de klimaatverandering voor Nederland onderzocht.”

Gevoelige ijskappen

Over de inschatting van de toekomstige zeespiegelstijging wil Wang geen oordeel geven, aangezien dit niet zijn expertise is. Het rapport gaat uit van de meest pessimistische scenario’s voor de opwarming van de aarde en de afsmelting van de grote ijskappen op Groenland en Antarctica. Hoe gevoelig die ijskappen zijn voor een warmer klimaat is onzeker. Het KNMI gaat nog uit van een zeespiegelstijging in 2100 tussen de 36 en 78 centimeter. Dit is grotendeels een extrapolatie van de waargenomen zeespiegelstijging in de laatste decennia, met een lichte versnelling van de stijging ingecalculeerd.

Er wordt echter veel gespeculeerd over de stabiliteit van de ijskap op Antarctica. De onzekerheid over gevolgen voor de zeespiegelstijging wordt daarmee steeds groter. Als je kijkt naar het meest negatieve scenario, dat niet valt binnen de hoofdstroom van het klimaatonderzoek, dan kunnen de conclusies uit het rapport misschien waarheid worden. Maar er zijn nog altijd vele scenario’s denkbaar waarin dat geenszins het geval is. Toch opvallend dat het rapport die helemaal buiten beschouwing laat.

Bron
ReactiesReageer