Een dag veldwerk op Java is een dag scheuren met een knalpot, op de foto gaan als superster Angelina Jolie en praten met mbahs en paks om de verschillende dialecten van het Javaans te vergelijken.
Yogyakarta, zondagochtend, 6.30 uur: ik word wakker met geblaf en de geluiden van de familie waar ik logeer, die al druk in de weer is. Beneden word ik vrolijk begroet door een van hun zes honden. Op de eettafel staat het ontbijt al klaar: witte rijst met tempé, groente en een gebakken ei. Best lekker, maar mijn maag kan drie keer per dag rijst nog niet helemaal aan dus ik houd het even bij een kommetje havermout (wat hier trouwens ook gewoon havermut heet). Ik heb een drukke dag voor de boeg!
Nederlandse woorden
Vandaag ga ik naar Bantul, een gebied ten zuiden van Yogyakarta. Het plaatsje waar ik naar toe ga ligt buiten de stad en staat erom bekend dat er vrijwel alleen Javaans wordt gesproken, en dus weinig Indonesisch. Een interessante plek voor mijn veldwerk. Ik word om 7.15 uur opgehaald door Yoana, een van de Indonesische studenten met wie ik hier samenwerk. Hét vervoermiddel hier bij uitstek is de motorfiets, maar aangezien ik zelf geen rijbewijs heb, ga ik achterop. Aangezien ik in het noorden van de stad woon doorkruisen we bijna heel Yogyakarta. Ik verbaas me onderweg zoals altijd over de overblijfselen uit de Nederlandse taal die je op de billboards tegenkomt: woorden als gordyn, mebel, sool, setrika, stopkontak en knalpot zijn volledig ingeburgerd (kan je bij alles bedenken wat het is?).
Supersterreneffect
Na een uur – het zitten begint al iets minder comfortabel te worden – komen we aan in het dorp Pundong waar we ontvangen worden door een vriendin van Yoana, die al een paar mensen heeft gevraagd om te worden geïnterviewd. We worden zoals altijd met veel enthousiasme onthaald; de bewoners vinden het ontzettend leuk (en een beetje gek) dat een westerse onderzoeker geïnteresseerd is in hun taal. Ook hier heb ik weer wat ik inmiddels het supersterreneffect ben gaan noemen: het halve dorp loopt uit om me te begroeten. Ze willen met me op de foto, en worden soms zelfs een beetje verlegen in mijn bijzijn, alsof ik een soort Angelina Jolie ben (een grappig, maar ook licht ongemakkelijk gevoel). Na een uitgebreide fotosessie kunnen we beginnen.
Nieuwe inspiratie
Er staan voor vandaag twee interviews gepland: mbah (oma) Ijuk (74) en pak (meneer) Iwan (40). Yoana helpt me met het vertalen en geven van de instructies in het Indonesisch tijdens de interviews. Gelukkig maar, want mensen aanspreken en instrueren in het Javaans dat ik spreek (ngoko) zou in veel gevallen ongepast zijn, zeker met de wat oudere mensen die we hier gaan interviewen (zie daarover mijn vorige blog).
Het is trouwens niet echt een traditioneel interview. Je zou het meer kunnen zien als een soort survey, waarbij ik de geïnterviewden dingen laat vertellen in het Javaans aan de hand van plaatjes en korte video’s, die ik vervolgens opneem op audio en video. Deze surveys neem ik af in verschillende delen van Java waar verschillende dialecten worden gesproken, en vergelijk ik daarna met dezelfde soort opnames van sprekers van het Javaans in Suriname. Zo probeer ik erachter te komen hoe het Surinaams-Javaans verandert danwel hetzelfde is gebleven als het Javaans in Indonesië, en op welk dialect dit het meeste lijkt.
Tijdens de opname met mbah Ijuk doe ik vast wat inspiratie op voor mogelijk vervolgonderzoek. Er lijken wat verschillen te zijn met het Surinaams-Javaans, zoals het uitvoerig gebruik van bepaalde voor- en achtervoegsels die ik bij Surinaamse sprekers veel minder vaak ben tegengekomen. Voor- en achtervoegsels zijn een soort mini-woordjes die je als het ware op een woord plakt om de betekenis te veranderen, zoals het Nederlandse on- om iets te ontkennen (gebonden > ongebonden) of hyper- om iets sterker te maken (actief > hyperactief). Interessant, want dit zou weleens een geval van morfologische simplificatie kunnen zijn, een ontwikkeling die vaker wordt gezien in gevallen van meertaligheid, zoals in Suriname. Hierbij wordt de variant in Suriname als het ware eenvoudiger gemaakt, omdat er minder gebruik wordt gemaakt van ingewikkelde woordvormingsprocessen. Ik maak er een aantekening van, hier moet ik later nog even uitgebreid naar kijken.
Islamitische hipsters
Na ongeveer drie uur zijn we klaar met de interviews en bedanken we de deelnemers met de meegebrachte taart en een klein presentje uit Nederland; houten klompjes (waarbij wel even uitgelegd moet worden wat het precies zijn). Het is inmiddels lunchtijd. Tijd om wat sightseeing te gaan doen, ook daar probeer ik altijd wat ruimte voor te maken tijdens mijn veldwerktripjes. We zijn van plan vandaag naar Bumi Langit te gaan, een biologische boerderij niet ver hiervandaan. Op Bumi Langit werken ze met een zogeheten closed cycle, dat wil zeggen dat ze alles zelf produceren en vrijwel niets van buitenaf gebruiken.
Ook verkopen ze hun eigengemaakte jam, pindakaas, en linnen tassen zoals je die hier tegenwoordig ook veel ziet. Klinkt allemaal erg hipster, met het verschil dat de ideologie bij Bumi Langit voortkomt uit de islam, waarbij het als de goddelijke plicht van de mens wordt gezien om te hoeden over de natuur, op een zo duurzaam mogelijke manier. Ondanks de drukkende hitte zijn de vrouwen die er werken dan ook van top tot teen bedekt, inclusief hoofddoek, en het wordt zeer gewaardeerd als je je hier ook als gast niet al te bloot kleedt (d.w.z. in ieder geval schouders en knieën bedekt).
Tijdens de rit naar boven hebben we de meest prachtige uitzichten over het dal, waar ik helaas geen foto’s van durf te maken vanwege de steile weg (waar Yoana trouwens overheen crosst alsof ze het elke dag doet), maar typ even ‘Imogiri’ in op Google Images en je begrijpt wat ik bedoel.
Toch nog rijst
Na een aantal uur bij Bumi Langit is het rond 3 uur ’s middags tijd om terug te gaan naar de stad, zodat we thuis zijn voordat het donker wordt (dat is hier al rond 6 uur). Eenmaal thuis begin ik gelijk met het verwerken van de data op mijn laptop, terwijl Yoana nog even met Dati kletst, de dochter van het gezin waar ik verblijf.
Daarna is het alweer tijd voor het avondeten, en dit keer schep ik tot groot genoegen van de familie wel wat rijst op mijn bord, al voldoet de grootte van mijn portie nog niet helemaal aan hun verwachtingen. Het gebrek aan caloriëen wordt later op de avond dan weer gecompenseerd met een heerlijke taro milk tea die we nog even in de mall gaan halen. Die – zoals alles hier – ondanks de bestelde ’less sugar’ trouwens nog steeds mierzoet is (kan je nagaan hoe regular smaakt).
Moe maar voldaan neem ik nog even de dagplanning voor morgen door, en dan duik ik gauw mijn bed in. Morgen maar gelijk beginnen met het zoeken naar voor- en achtervoegsels in mijn Surinaamse opnames!