Lengte, haar, knapheid, de vorm van het hoofd en de borstkas van politici beïnvloeden de manier waarop wij, als kiezers, naar hen kijken. Hoe dat kan? Er waart nog steeds een oermens rond in onze hersenen.
Valéry Giscard d'Estaing werd in 1974 president van Frankrijk en zou dat tot 1981 blijven. VGE, zoals hij ook wel werd genoemd, had een ovaal en symmetrisch gezicht en was veel langer (1.89 meter) dan de gemiddelde Fransman in die tijd. Ook had hij een hoog voorhoofd.
Sterk instinct
Dat hij de presidentsverkiezingen won, is niet zo gek als je redeneert vanuit de Evolutionary Leadership Theory (ELT). Dit is een stroming in de psychologie die zich richt op de biologische wortels van menselijk gedrag. De ELT gaat ervan uit dat eigenschappen die in de oertijd nuttig waren voor leiderschap, vandaag de dag nog steeds onbewust invloed hebben op onze keuzes en voorkeuren.
Naast de kenmerken die de Franse voormalig president VGE bezit (lengte, ovaal en symmetrisch gezicht en hoog voorhoofd) zouden ook een diepe stem en brede borstkas een politicus voordeel geven. Fascinerende zaken, aldus de inmiddels gepensioneerde Jaap van Ginneken (82). Als wetenschapper, jarenlang verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, hield hij zich bezig met massapsychologie. “Er is, in de afgelopen decennia, zo veel onderzoek gedaan naar evolutionaire invloeden op hoe wij naar leiders kijken. We denken dat we de boel heel rationeel benaderen, maar onze oerinstincten zijn ongelooflijk sterk.”
Beperkte informatie
Wetenschapper Mark van Vugt (Vrije Universiteit Amsterdam) is gespecialiseerd in de ELT. Hij vertelt dat ons brein in feite bestaat uit twee systemen: het intuïtieve systeem en het analytische systeem. Dat laatste is meer beredeneerd; het eerste speelt een grote rol in snelle beoordelingen. Als toonbeeld van hoe krachtig ons intuïtieve systeem is, wijst hij op studies met kinderen. “Kinderen bleken daarin prima in staat om in andere landen, zonder de kandidaten en hun boodschap te kennen, de winnaars van verkiezingen juist te voorspellen. Puur op basis van gezichtskenmerken.”
— Mark van VughtDoor de intuïtieve oordelen uit ons oerbrein wordt fysieke gesteldheid overgewaardeerd
Van Vugt legt uit dat we tegenwoordig meer afhankelijk zijn van onze intuïtie dan vroeger. In de oertijd kende je de leider van jouw stam persoonlijk. Je wist of iemand competent, eerlijk of agressief was. In de huidige, complexe samenleving kennen we onze leiders niet meer persoonlijk. We moeten oordelen op basis van veel beperktere informatie en baseren ons dan onder andere op iemands uiterlijk of mediapresentatie. “Vaak oordelen we alleen op basis van een interview of enkele beelden. Ons brein vult zelf de gaten in en maakt bepaalde zichtbare eigenschappen veel belangrijker dan ze misschien zouden moeten zijn.”
Positieve aandacht
Om de evolutionaire invloed te begrijpen, moeten we terug naar het stenen tijdperk. Mensen leefden in toen kleine groepen op de savanne, in een wereld met rivaliserende mensengroepen en grote wilde dieren. “Een lang en sterk iemand straalde kracht uit en was beter in staat om ruziemakende leden van de eigen groep uit elkaar te halen” aldus Van Ginneken. “Een grote borstkas en lengte koppelen we aan vechtvermogen. Een diepe stem koppelen mensen en apen aan een brede borstkas, weten we uit onderzoek. Daarom hebben leiderstypes uit het stenen tijdperk ook in onze tijd een voorsprong. Voor het feit dat Nederland nooit een vrouwelijke premier had, zou lengte een aanvullende verklaring kunnen zijn.”
En hoe zit het dan met dat hoge voorhoofd en ovale gezicht van de Franse voormalig president VGE? Men vermoedt dat kiezers dit linken aan intelligentie, legt Van Ginneken uit. En symmetrie in het gezicht koppelen we aan aantrekkelijkheid. Knappe politici die achten we intelligent, competent, eerlijk en gezond. Van Ginneken: “Schoonheid is zeer grondig onderzocht. Een aantrekkelijke politicus kan rekenen op meer vergevingsgezindheid bij fouten, valt meer op en krijgt meer positieve media-aandacht. Dat vertaalt zich uiteindelijk in zelfvertrouwen en invloed.”

De Deense premier Helle Thorning-Schmidt, aan wie soms getwijfeld werd vanwege haar uiterlijk.
Tine Harden, CC-by-2.0Bij vrouwen is dat effect er slechts ten dele. ‘Te mooie vrouwen’ ondervinden soms zelfs nadelige effecten: alsof haar uiterlijk niet te rijmen valt met bekwaamheid. “Dat werkt tegen hen, zeker in posities met veel verantwoordelijkheid”, aldus Van Ginneken. Een bekend voorbeeld daarvan is de voormalige Deense premier Helle Thorning-Schmidt. “Men geloofde soms dat ze haar positie niet echt had verdiend, dat ze alleen vanwege haar uiterlijk zo ver kwam.”
Mismatch
Je zou kunnen zeggen dat onze maatschappij veel sneller veranderd is dan onze hersenen. Er ontstaat een mismatch tussen wat wij onbewust nog steeds positieve eigenschappen van een leider vinden en wat in de moderne samenleving daadwerkelijk effectief leiderschap is. “Vroeger, op de savanne, was de fysieke gesteldheid van een leider cruciaal—voor de jacht of het voeren van oorlog”, aldus Van Vugt. “Maar de moderne politieke leider hoeft helemaal geen fysieke taken meer uit te voeren. In oorlog drukt hij op knoppen; hij staat niet zelf op het slagveld. Door de intuïtieve oordelen uit ons oerbrein wordt fysieke gesteldheid overgewaardeerd.”
Dit leidt tot een belangrijke stelling in de ELT: de mismatchhypothese. Doordat ons oerbrein zo sterk is, ontstaat een mismatch met onze huidige samenleving. De oerinstincten verhinderen ons zo van het kiezen van betere leiders, die qua kwaliteiten beter aansluiten bij de huidige tijd.
Van Ginneken vindt de Amerikaanse president Donald Trump, van wie hij geen fan is, een voorbeeld van zo’n mismatch. “Lang, brede borstkas, zware stem, naar voren gebogen schouders, kin naar voren – allemaal kenmerken die vroeger op kracht en dominantie wezen. Intellectueel stelt hij in mijn ogen weinig voor, maar hij komt mede bovendrijven omdat hij op zoveel fronten aan het oerbeeld van een leider voldoet.”

De Amerikaanse president Donald Trump heeft een aantal kenmerken die in de oertijd wezen op een sterke leider.
The White House, publiek domeinExterne factoren
Ook Van Vugt denkt dat ons oerbrein de kans op falend leiderschap vergroot. Er is echter één troost. Volgens hem was een leider op de savanne veel belangrijker dan nu. “In de oertijd was leiderschap cruciaal voor het voortbestaan van de groep. Bracht een leider je naar een waterplek waar geen water was, dan overleefde je het als groep niet. In zulke situaties maakte leiderschap daadwerkelijk het verschil tussen leven en dood.”
In de moderne wereld is dat anders, gaat hij verder. Problemen zijn complex, leiders hebben vaak weinig directe invloed, en toch hechten we veel belang aan hun persoonlijkheid. “Onderzoekers stellen daarom dat leiderschap is geromantiseerd. Of een land goed draait, hangt vaak meer af van de economie of externe factoren dan van de baas. Dat is ergens geruststellend.”
Stem wijzer
NEMO Kennislink maakt – met de Tweede Kamerverkiezingen in het vooruitzicht – een serie over politieke beïnvloeding. Waarom zijn we voor sommige kenmerken zo gevoelig?