Naar de content

Karakters en nog meer China

Mathilde Jansen voor NEMO Kennislink

Leiden heeft de enige universitaire opleiding Chinees in Nederland. Alleen al om die reden is er in de Sleutelstad veel kennis aanwezig over Azië. In de tentoonstelling ‘Vol van karakter’ maakt het Taalmuseum die kennis zichtbaar voor het grote publiek.

Wie de openbare bibliotheek van Leiden binnenstapt, ziet een groot aantal doeken in de lucht hangen. Het zijn levensgrote foto’s die je de wereld van het Chinees binnenvoeren. De Chinese karakters vallen meteen in het oog, zoals die in de strip van Kuifje. Maar ook zien we een bak met grammofoonplaten afgebeeld. “Het Chinees is meer dan alleen Chinese karakters”, zegt Jeroen Wiedenhof. Hij is gastconservator van deze tentoonstelling en universitair docent bij de opleiding Chinastudies.

Het is een belangrijke boodschap die Wiedenhof de bezoekers mee wil geven: taal en schrift zijn twee verschillende dingen. Als je Chinees leert, leer je niet alleen lezen en schrijven, maar ook luisteren en spreken. Veel westerlingen denken dat Chinees een moeilijke taal is vanwege de complexe karakters. Maar de taal zelf is niet moeilijker dan een willekeurige andere taal, zegt Wiedenhof. “Het Mandarijn wijkt vooral af van het Nederlands doordat het een toontaal is. Maar het gaat maar om vijf tonen, en zoveel moeite hebben onze studenten daar niet mee.”

Karakters op straat

Met het Chinese schrift hebben de studenten overigens wel moeite, beaamt Wiedenhof. Dat is logisch, want om duizenden karakters te leren ben je meer tijd kwijt dan met de zesentwintig letters van ons Latijnse alfabet. En sinds de universitaire studie nog maar drie jaar duurt, is het alleen maar lastiger geworden om de studenten goed te leren schrijven. “Zo’n tien jaar geleden begon het me op te vallen dat studenten moeite hadden mijn Chinese karakters te lezen op het bord. Ik besefte dat dat komt doordat ze zelf minder schrijven. En het helpt natuurlijk ook niet dat ze de karakters niet op straat tegenkomen.”

In China zijn de karakters wél overal aanwezig in het straatbeeld. Om dat te illustreren hangt hier een tekening van Kuifje in China. “Dat is het enige wat wij onze studenten hier niet kunnen bieden: een Chinese taalomgeving. Voor de mondelinge taalvaardigheid kunnen de studenten tegenwoordig gebruikmaken van Skype en YouTube. Maar lezen en schrijven gaat veel sneller als je die karakters continu om je heen ziet. Om die leemte op te vullen gaan alle tweedejaars studenten naar een Chineessprekend land. Daar leren ze ook de actuele spreektaal, want die verandert steeds.”

Alledaagse omgangstaal

Wat dat betreft is Chinees studeren anno 2017 een heel ander verhaal dan een halve eeuw geleden. Wiedenhof wijst op een foto met grammofoonplaten. “In de jaren veertig kregen de Amerikaanse universiteiten een bom duiten van het Pentagon om lesmateriaal te maken, omdat er niemand was die behoorlijk Japans, Chinees of Koreaans sprak. En zulke mensen waren hard nodig tijdens de Tweede Wereldoorlog. De grammofoonplaten die werden ontwikkeld waren in eerste instantie bedoeld om militairen te onderwijzen. Maar ze belandden in de jaren vijftig ook op de Amerikaanse en Europese consumentenmarkt.”

Toen Wiedenhof zelf begon met studeren, in 1977, waren er cassettebandjes waarmee je kon oefenen. En ook leerde hij veel van de eerste uitwisselingsstudenten. “Die uitwisseling kwam voor het eerst op gang in 1976 toen Mao Zedong was overleden. De studenten die toen vers uit China kwamen werden meteen voor de klas gezet. Dat was fantastisch, want die hadden veel meer kennis van de alledaagse omgangstaal. Wij kenden de taal uit de boekjes.”

Veelzeggend in dat verband is ook het dagboek dat we zien van Erik Zürcher. Hij was hoogleraar Aziatische geschiedenis en maakte in 1964 een verslag van zijn reis naar China. “Tijdens zijn studie was het niet mogelijk om China te bezoeken, dus deed hij dat alsnog in 1964. Een bijzondere tijd om naar China te gaan, want het was tijdens de koude oorlog, China zat potdicht. Het was net voor de Culturele Revolutie. Je kon nog naar China reizen, maar dat deed eigenlijk niemand. Zürcher moest daar allerlei besprekingen voeren aan het ministerie en de universiteit, maar hij kwam er ook om Chinees te leren. Want dat had hij tijdens zijn studie alleen maar uit boekjes geleerd. In zijn dagboek beschrijft hij hoe zijn eerste gesprekken in China helemaal misgaan. Hij gebruikt de verkeerde toon, en krijgt in een restaurant iets heel anders dan hij besteld dacht te hebben.”

Vereenvoudigd schrift

Overigens was 1964 ook in een ander opzicht bijzonder. Het was het jaar waarin China besloot een nieuwe norm in te voeren voor het schrift. Alle drukkerijen moesten van nieuwe karakters worden voorzien. “Dat was een enorme operatie in zo’n reusachtig land”, aldus Wiedenhof. Die invoering van een nieuwe standaard was voorafgegaan door een periode van acht jaar waarin het traditionele schrift in verschillende stapjes was vereenvoudigd.

Nu wil het toeval dat Wiedenhof op een keer in een tweedehands boekwinkel tegen een boekje aanliep uit precies die tussenliggende periode. Het gaat om een afgeschreven boek uit de gevangenisbibliotheek, ook vastgelegd voor deze tentoonstelling. “Er is geen jaartal vermeld, maar dat het uit die periode komt, kun je zien aan de half vereenvoudigde karakters. Karakters waarvan de linkerkant wel is vereenvoudigd en de rechterkant niet. Of de bovenkant wel en de onderkant niet. Deze karakters zitten niet in Unicode (het systeem waarmee we alle soorten schrift op de computer kunnen gebruiken, red.).”

Spiegel voor westerlingen

Overigens is het boekje ook nog eens volgekrast met karakters van de gevangene die dit boek las. Wiedenhof vindt het schrijnend dat tijdens de opening van de tentoonstelling net bekend werd dat Nederlandse gevangenissen hun bibliotheken gaan sluiten. Alles moet nu via de tablet, ook het boeken lezen. Maar de vraag is of de systemen er wel op gemaakt zijn om ander schrift dan ons Latijnse alfabet te tonen. “Ik denk dat ze zich daarop verkeken hebben.”

Tot slot laat de taalwetenschapper nog iets bijzonders zien: doosjes met speelgoedtanks voor de westerse markt. “Als je goed kijkt dan zie je dat er vreselijk knullige Engelse en Franse teksten opstaan. Heel gek gespeld. Ik vind het een mooie spiegel. Zo kun je dus zien hoe Chinezen met ons Latijnse alfabet omgaan. Een O en een Q lijken op elkaar, een Y en een T. Als je geen Engels kent, is het best een begrijpelijke fout. Chinese karakters hebben ook geen woordgrenzen. Als Chinezen gaan schrijven in ons alfabet worden die behandeld als karakters, en krijgen ze daarom allemaal dezelfde afstand. Dat zegt veel over het Chinese schrift. En de afstand tot ons westerse alfabet.”

Bezoekersinformatie:

Bezoek de tentoonstelling Vol van karakter van 29 oktober tot en met 12 januari in BplusC aan de Nieuwstraat 4 te Leiden. De tentoonstelling is te bezoeken tijdens de openingsuren van BplusC: maandag t/m woensdag en vrijdag 10.00-18.00 uur, donderdag 10.00-21.00, zaterdag 10.00-17.00. Ook op zondag 26 november (10.00-17.00) is de bibliotheek geopend.

Deze tentoonstelling maakt deel uit van Leiden Aziëjaar 2017. Eerder dit jaar verschenen op NEMO Kennislink nog twee artikelen die aansluiten bij het Aziëjaar: Leren van Azië is eeuwenoud én actueel en De veelzijdige wereld van het Sanskriet.

ReactiesReageer