Naar de content

In gesprek met je zoekmachine

Freepik

Hoe zien zoekmachines er in de toekomst uit? Door ontwikkelingen op het gebied van kunstmatige intelligentie wordt het zoeken op het internet de komende tijd fundamenteel anders. “Dialogen zijn veel natuurlijker.”

Het marktaandeel van zoekmachine Google schommelt al jaren rond de negentig procent.

Pixabay, Hebi B. via CC0

Over zoekmachines was de afgelopen twintig jaar eigenlijk weinig te melden. Het was alleen maar Google, Google en nog eens Google. Het marktaandeel van de zoekmachine schommelt al jaren rond de negentig procent. Maar daar zou wel eens verandering in kunnen komen door AI-chatbots. Sinds de ongekende opmars van ChatGPT, dat eind november 2022 werd gelanceerd, zijn Google en Microsoft druk bezig om hun zoekmachines uit te rusten met een chatfunctie die door AI (artificial intelligence of kunstmatige intelligentie) wordt aangestuurd. Volgens Evangelos Kanoulas, hoogleraar Information Retrieval aan de Universiteit van Amsterdam, is het inbouwen van zo’n chatbot niet meer dan logisch. “De toekomst van zoekmachines is interactief. Dialogen spelen daarin een belangrijkere rol, want dat is veel natuurlijker.”

Betekenis

Zoekmachines proberen eigenlijk de bibliothecaris van vroeger te imiteren (zie ook ‘Google is je vriend’). Kanoulas: “Als je een beetje een ingewikkelde vraag had, dan stelde de bibliothecaris meestal enkele wedervragen, om te achterhalen wat je precies bedoelde. Zo werken AI-chatbots ook; ze onthouden wat je eerder hebt gezegd.” Zoek je bijvoorbeeld naar campings op Terschelling, dan zal de chatbot een keurig lijstje met campings geven, maar vraag je daarna ‘ik bedoel campings geschikt voor kinderen’, dan heeft hij nog onthouden dat je campings op Terschelling bedoelt. En in plaats van een lijst met links verschijnt die informatie in een dialoogscherm, zodat het ook natuurlijker is om te lezen.

De techniek die voor deze doorbraak heeft gezorgd, werkt met neurale netwerken, een onderdeel van AI. Kanoulas legt uit wat zo’n neuraal netwerk precies doet. “Algoritmes die gebruik maken van neurale netwerken, plaatsen de woorden die je intypt in een denkbeeldige, multidimensionale wereld, waar ze coördinaten meekrijgen. Woorden die ongeveer hetzelfde betekenen, krijgen bijna dezelfde coördinaten, en komen dus dichtbij elkaar te liggen. Denk bijvoorbeeld aan ‘huis’ en ‘woning’. Woorden die niks met elkaar te maken hebben, liggen ver van elkaar af.” De zoekmachine vindt nu dus zowel informatie over huizen als over woningen. “Hierdoor begrijpen zoekmachines de betekenis van woorden beter. En het sluit ook beter aan bij de manier waarop wij zelf denken. Wij koppelen die twee woorden ook automatisch aan elkaar.” Daar is overigens wel veel menselijke arbeid aan voorafgegaan: de algoritmes zijn getraind door menselijke trainers, die zelf die verbanden tussen woorden hebben gelegd en van labels hebben voorzien. Doordat deze trainers ook beeld en geluid hebben gelabeld, is het doorzoeken van plaatjes, video’s en audio ook sterk verbeterd.

Nieuwkomers

Grote techbedrijven met een zoekmachineafdeling als Google, Microsoft en het Chinese Baidu, maar bijvoorbeeld ook Amazon, Apple en Facebook hebben miljarden geïnvesteerd om AI en neurale netwerken op deze manier te laten werken. En hoewel veel van die ontwikkelingen achter de schermen plaatsvinden en niet precies duidelijk is wat die algoritmes precies doen, heeft ook een groot deel van deze ontwikkeling in de openbaarheid plaatsgevonden. Zo is er bijvoorbeeld het open source-platform Hugging Face, waar iedereen die dat wil getrainde taalmodellen kan delen en gebruiken om er zelf een toepassing mee te maken. Dat deze AI nu voor iedereen beschikbaar is, maakt, volgens Kanoulas, dat de volgende Google zomaar zou kunnen opstaan. “Google heeft ontzettend veel werk gehad om tot wel duizend signalen te ontwikkelen waarop het jouw zoekresultaten relevanter kon maken. Dit hele proces kun je simpelweg vervangen door een neuraal netwerk, die dit allemaal zelf intern doet. Als je het de juiste data geeft, heeft het binnen een week een model dat net zo goed werkt als die duizend signalen.”

Bard is de AI-zoekmachine van Google.

Mojahid Mottakin, Pexels

Dat verklaart ook waarom een relatieve nieuwkomer als OpenAI, dat ChatGPT ontwikkelde, ineens zo groot kon worden. En ook de AI-aangestuurde zoekmachine You.com lift mee op die hausse. Oprichter Richard Socher is vastbesloten om Google te verslaan en meldde onlangs in zakenblad Forbes dat het aantal gebruikers in een paar maanden tijd van honderdduizend naar enkele miljoenen is gegroeid. Maar Google en Microsoft zitten natuurlijk ook niet stil. Google lanceerde Bard en Microsoft gebruikt de techniek van ChatGPT in zijn zoekmachine Bing, maar beide begingen daarbij gelijk enkele blunders waardoor ze nog wat terughoudend lijken met het volledig implementeren van AI in hun zoekmachines. Zo vertelde Bard in een promotiefilmpje dat ruimtetelescoop James Webb de eerste foto’s van een planeet buiten ons zonnestelsel had gemaakt, terwijl dit de Very Large Telescope moest zijn. En Bing had de neiging om compleet uit de bocht te vliegen als je maar lang genoeg met hem converseerde. Vrij snel daarna besloot Microsoft maar vijf antwoorden per onderwerp toe te staan.

Zoeken in niches

Daarnaast is er ook nog ruimte voor verbetering waar het om het zoeken van heel specifieke inhoud gaat. Kanoulas geeft een paar voorbeelden. “Het zoeken naar patenten, of het doorzoeken van biomedische literatuur, is een nachtmerrie. Stel dat je specifieke juridische documenten zoekt. Of stel dat je de e-mails van Hillary Clinton wilt doorzoeken op mogelijke banden met Rusland. Ook het doorzoeken van informatie binnen een bedrijf, op het intranet, is lastig. In dat geval heb je namelijk niet zoveel aan het aantal kliks van mensen die er eerder naar hebben gezocht, omdat het aantal gebruikers veel kleiner is. Dit zijn nog allemaal onopgeloste zaken.” Er zijn wel enkele voorbeelden van niche-zoekmachines. Zo kun je WolframAlpha vragen allerlei wiskundige berekeningen voor je te doen, kun je op Social Searcher zoeken wat er populair is op sociale media, en kun je met behulp van het National Security Archive officiële documenten van de Amerikaanse regering doorzoeken. Daarnaast zijn veel websites die niet primair om zoeken draaien, bezig om hun zoekfunctie uit te breiden met AI. Zo lanceerde Booking.com onlangs een AI-assistent die je helpt om een reis samen te stellen.

Assistent op zak

Zoekmachines zijn daardoor steeds minder ‘kille’ machines en worden persoonlijke assistenten. Die je trouwens niet meer alleen helpen met informatie zoeken, maar die ook allerlei andere taken voor je kunnen uitvoeren. Zo biedt You.com bijvoorbeeld de mogelijkheid om je te helpen met teksten schrijven, programmeren en het creëren van afbeeldingen. De volgende stap, volgens Kanoulas, is dat we ook het typen achterwege laten en gaan spreken. “Typen is toch heel onnatuurlijk? Als we praten kunnen we veel duidelijker uitleggen wat we bedoelen.” Nu gebruiken we spraakassistenten als Siri (Apple) en Alexa (Amazon) vooral om apparaten thuis mee te bedienen, maar met behulp van Alexa is het in Amerika ook al mogelijk om producten te bestellen.

Worden we dan uiteindelijk zelfs maatjes met onze virtuele assistenten en dragen we ze met een of andere wearable overal met ons mee, zoals in de film Her? “Hoe zo’n interface eruit komt te zien, dat is niet mijn expertise,” reageert Kanoulas koeltjes. “Maar de tijd waarin we van een zoekmachine alleen maar tien blauwe links krijgen, ligt in ieder geval achter ons.”

In de film Her uit 2013 heeft de hoofdpersoon uitgebreide en persoonlijke gesprekken met zijn virtuele assistent Samantha.

Warner Bros. Pictures | IMDB