Naar de content

'Ik heb altijd geweigerd om dieren op afstand te houden'

Interview met primatoloog Frans de Waal over emoties bij dieren

Pixabay, Iva Balk via CC0

Emoties bij dieren waren lang taboe in de wereld van de wetenschap. Etholoog en primatoloog Frans de Waal ervaart nog steeds af en toe weerstand als hij hierover praat. “Maar de laatste twintig jaar zijn we er steeds opener over geworden.”

Op 18 mei 2007 ontsnapte gorilla Bokito uit zijn verblijf in Diergaarde Blijdorp en verwondde een vrouw die hem regelmatig bezocht. De mensaap zou gefrustreerd zijn omdat de vrouw zich niet bij zijn harem voegde, maar telkens weer weg ging na een bezoekje. De meeste primatologen hadden het echter niet over Bokito’s emoties, maar over zijn instinct: een gorilla-man probeert nu eenmaal vrouwtjes te verzamelen. Frans de Waal, etholoog en primatoloog, is gespecialiseerd in emoties bij dieren. Deze maand verschijnt zijn nieuwe boek: Mama’s laatste omhelzing, over emoties bij dieren en wat ze ons zeggen over onszelf. NEMO Kennislink interviewde hem.

In de berichtgeving over de uitbraak van Bokito werden veel emotionele termen gebruikt.

In het nieuws over Bokito werden er veel emotionele termen gebruikt, maar in de wetenschap niet. Hoe kan dat?

“Wetenschappers houden zich hier graag buiten. Zij vinden het allemaal speculatie. Zeker omdat dit een individueel geval is: het is geen onderzoek naar gorilla’s, het gaat hier om één gorilla die één ding deed. Het is onder primatologen normaal om te spreken over emoties, maar zodra we wetenschappelijke publicaties schrijven of presentaties geven op een congres hebben we het er niet meer over. Het wordt gezien als onwetenschappelijk. Terwijl je emoties objectief kunt meten, net als bij de mens. Emoties zijn altijd in het lichaam uitgedrukt. Kijk bijvoorbeeld naar de bloeddruk, de huidtemperatuur, de gezichtsuitdrukking of de hartslag.”

Is het denken over emoties in de loop van de tijd veranderd?

“In mijn studententijd lag de nadruk op instinct. Dat is aangeboren gedrag en inflexibel: je ziet iets gebeuren en er is maar één reactie. We gebruiken de term instinct nu niet meer zo vaak, omdat het een idee geeft van rigiditeit die er niet is. Als een vogeltje een nest bouwt, is dat in zekere zin instinct, maar zelfs in het bouwen van nesten zit ervaring. Er zijn vogeltjes die er beter in zijn dan anderen, omdat zij al vaker een nest gebouwd hebben. Ik vind emoties veel interessanter dan instincten, want emoties bereiden je voor op actie. Maar welke actie dat wordt, is afhankelijk van de omstandigheden.”

“Stel, ik ben een vogel en iemand komt mijn territorium binnen. Ik kan natuurlijk agressief worden. Maar als blijkt dat die indringer twee keer zo groot is als ik, moet ik oppassen. Ik kan niet zomaar aanvallen, want dat is waarschijnlijk niet de beste actie. Dus kies ik er misschien wel voor om me schuil te houden, in de hoop dat de indringer weer weggaat. De actie die volgt is afhankelijk van de beoordeling van het dier of de mens.”

Waarom bent u onderzoek gaan doen naar emoties?

“Ik heb altijd al interesse gehad in dieren. Daarom ben ik biologie gaan studeren. Ik ben opgeleid om dieren en hun gedrag te bestuderen. Als kind nam ik, net als veel kinderen, aan dat dieren emoties hebben. In mijn onderzoek heb ik eigenlijk altijd gewerkt aan onderwerpen die met emoties te maken hebben. Vandaar dat ik er nu ook over begin te praten.”

Hoe doen biologen onderzoek naar dierlijk gedrag?

“Veldwerkers die primaten bestuderen in het wild gebruiken veel reconstructies. Ze lopen door het bos en horen ineens herrie, en zien tussen de bomen door flitsen van dieren die rondrennen. Hopelijk herkennen ze welke individuen het zijn. En dan moeten ze reconstrueren wat er gebeurd is.”

“In het laboratorium kun je gecontroleerde experimenten doen. Een voorbeeld: je ziet in het wild een chimpansee die een aap heeft gevangen. Hij begint te eten en deelt het vlees met soortgenoten. Je weet niet of hij het voedsel deelt omdat het vriendjes zijn, of omdat het vlees teveel is voor hem alleen, of om van de anderen af te komen. Je kunt de motivatie achter het deelgedrag in het wild niet vaststellen.”

“In het lab kun je een aap iets geven om te delen. Je zorgt dat hij hongerig is, of dat hij net een hele maaltijd op heeft. Deelt hij dan makkelijker of juist minder makkelijk? Je kunt ook zorgen dat de andere apen achter tralies zitten, waardoor de delende aap geen last van hen heeft. Is hij dan nog steeds bereid om te delen? Eigenlijk heb je een combinatie nodig van veldonderzoek en laboratoriumonderzoek. Zodat je weet hoe de dieren zich gedragen in het wild, en je kunt testen waarom ze zich zo gedragen in gevangenschap.”

Vertonen dieren in gevangenschap wel natuurlijk gedrag?

“Dat is moeilijk te zeggen. Wij leven ook in gevangenschap. We zitten in een gebouw. We kunnen er wel uit, maar de stad is in feite ook een onnatuurlijke omgeving. Toch noemen we het gedrag dat we hier vertonen nog steeds menselijk gedrag. Je werkt in gevangenschap nog steeds met dezelfde soorten en dezelfde psychologie, en de emoties blijven hetzelfde.”

In hoeverre is er nog verschil tussen mensen en dieren? Zijn er emoties die echt menselijk zijn?

“Dat weet ik niet. Mensen hebben daar een heleboel aannames over, die volgens mij niet kloppen. Ik hoor bijvoorbeeld vaak ‘dieren hebben wel emoties, maar ze kunnen hun emoties niet controleren’. Dat is een rare uitspraak, want het zou maladaptief (slecht aangepast aan de omstandigheden – red.) zijn als dieren elke emotie die in ze opkomt moeten volgen.”

“Wat ik ook vaak hoor is ‘mensen hebben een heleboel verschillende emoties, dieren hebben slechts zes basale emoties’. Die aanname komt rechtstreeks uit de psychologie. Paul Ekman is begonnen met onderzoek naar gezichtsuitdrukkingen bij de mens en hij beschreef zes basale gezichtsuitdrukkingen die over de hele wereld herkend worden (vreugde, verdriet, woede, angst, verbazing en walging – red.). Er zijn emoties, die volgens mij net zo basaal zijn, maar die niet in het gezicht uitgedrukt worden. Zoals liefde, hoop of jaloezie. Die telden voor Ekman niet mee. Als dieren alleen de zes basale emoties bezitten, betekent dit dat bijvoorbeeld liefde of jaloezie bij dieren niet voorkomt. Terwijl we weten dat dit wel zo is.”

Jaloezie bij kapucijnaapjes. De taak van deze aapjes is om een steen aan de onderzoeker te geven. De linker aap krijgt als beloning komkommer, de rechter aap een druif. De linker aap ziet dat de rechter aap een druif krijgt en accepteert vervolgens geen komkommer meer als beloning.

Kunnen we als mensen nog iets leren van de manier waarop dieren met hun emoties omgaan?

“Wij hebben vaak de illusie dat we rationele wezens zijn. Wat we kunnen leren is dat alles gedreven is door emoties. Bij elke beslissing die je neemt, of je nu heel intelligent bent of niet zo slim, komen emoties kijken. Vaak hebben we een beslissing al genomen voordat we er de argumenten bij vinden. Emoties zijn onderdeel van ons beslissingsproces. In plaats van er op neer te kijken (‘je moet niet zo emotioneel zijn’) zouden we moeten erkennen dat emoties altijd een rol spelen.”

U heeft altijd geweigerd om voor dierlijke emoties andere termen te gebruiken dan voor menselijke emoties. Waarom?

“Omdat dat nonsens is. Mijn eerste ontdekking was dat apen zich verzoenen na ruzies. Ze omarmen en kussen elkaar. Collega’s hadden liever dat ik andere terminologie gebruikte. In plaats van ‘verzoenen’ kun je zeggen dat de apen post-conflict contact hebben en ‘kussen’ kun je omschrijven als mond-op-mond contact. Op die manier houdt je het dier op afstand. Dat heb ik altijd geweigerd. Als je het gedrag van een octopus op een andere manier wilt beschrijven, dat vind ik best. Maar wij staan zo dicht bij apen. Ik vind dat het gedrag dan ook op dezelfde manier beschreven moet worden.”

Was het lastig om zo tegen de stroom in te roeien?

“Nee. Natuurlijk is het weleens vervelend als mensen het niet met je eens zijn. Als je als jonge wetenschapper precies doet wat de professoren zeggen, heb je geen problemen. Maar dan heb je ook een minder interessante carrière, denk ik. Je blijft doen wat anderen ook al doen. Ik vond het interessanter om mijn eigen weg te gaan.”

En waar leidt die weg heen? Wat zou u in de toekomst nog graag willen onderzoeken op het gebied van emoties?

“De laatste twintig jaar heb ik veel gewerkt aan empathie. Dat onderwerp is nu echt aan het opkomen. Ik heb dat aanvankelijk gedaan met apen. Ze troosten elkaar. Als één van hen een ruzie heeft verloren en stil in een hoekje zit, komen anderen daar op af. Ze bieden troost en kalmeren de verliezer. Dat is bij de mens altijd een empathische reactie genoemd. Nu zijn er veel onderzoeken naar empathie bijvoorbeeld bij honden, vogels en knaagdieren. Er is pas nog een paper uitgekomen over empathie bij raven. Als een raaf een soortgenoot ziet die teleurgesteld is over de resultaten van een taak, wordt het dier zelf ook pessimistischer over taken. Dit soort dingen worden nu ontdekt en ik weet niet zo goed waar dit onderzoek heen gaat. Er komt nu een generatie wetenschappers aan die open is over cognitie en intelligentie bij dieren en die bepaalde cognitieve capaciteiten aanneemt. Ik denk dan ook dat we pas aan het begin staan.”

ReactiesReageer