Je zou denken dat een kind wanneer iets niet lukt, graag hulp wil. Onderzoek toont echter aan dat dit vaak averechts werkt: het demotiveert, neemt uitdaging weg en kinderen voelen zich incompetent.
Het geduld van Jellie Sierksma wordt met regelmaat op de proef gesteld als op haar deurmat een 4-jarige aan het stoeien is met zijn schoenen. Haar zoontje, eigenwijs van aard, wil het liefst zoveel mogelijk zelf doen. Op zo’n ochtend is het verleidelijker om als ouder even snel zelf die schoen aan te doen. Toch doet ze dat niet.
In de avond zit ze met haar 9-jarige zoontje, die bezig is met rekenhuiswerk. Sierksma begeleidt hem, maar vooral in stilte: hij maakt de sommen en zij helpt hem daar alleen bij als hij er expliciet om vraagt. Ook dat is een tegennatuurlijke beproeving van het geduld. Steeds onderdrukt ze de neiging om dingen uit te leggen. “Je denkt tenslotte dat je kind zich rot voelt als iets niet lukt”, aldus de wetenschapper in de ontwikkelingspsychologie aan de Universiteit van Utrecht.
De houding van Sierksma heeft alles te maken met haar eigen onderzoek. Uit haar recente studie blijkt dat kinderen vaak helemaal niet zitten te wachten op (goedbedoelde) hulp. Sterker: het tast hun zelfvertrouwen aan en haalt de uitdaging weg.
Proefkonijnen
Een groot deel van de data voor haar studie verzamelde de Utrechtse wetenschapper in 2022 tijdens Science Live. Dat is een programma waarbij bezoekers van museum NEMO tijdens schoolvakanties deelnemen aan wetenschappelijk onderzoek. Voor wetenschappers een mooie manier om deelnemers te vinden; voor het publiek de uitgelezen kans om kennis te maken met wetenschap. Vooral kinderen vinden het spectaculair om proefkonijn te zijn.
Twee weken lang deden in totaal zo’n 250 kinderen in NEMO mee aan het experiment van Sierksma. Het is een understatement dat NEMO druk is tijdens schoolvakanties. Daarom deden de kinderen in aparte ruimtes in het museum mee aan de experimenten. De ruimtes waren ingericht als een huiskamer uit vervlogen tijden. Er lag een tapijt op de grond, er hingen oude schilderijen in ouderwetse lijsten aan de muur en in de hoek van de kamer stond een oude, houten wereldbol. Er was een wand met een afbeelding van een oude boekenkast en veel meubels leken van antiek hout. Kneep je je ogen toe, dan waande je je in een universiteitskamer van een paar eeuwen terug, alsof er zo een stoffige wetenschapper kon binnenlopen.

Science Live: huiskamer uit vervlogen tijden.
Jellie SierksmaTijdens het experiment van Sierksma zaten er geen stoffige wetenschappers, maar enthousiaste kinderen, die puzzels moesten oplossen. Daarna ging een onderzoeker (zogenaamd) kijken of ze het goed gedaan hadden, om daarna te beslissen of het kind hulp nodig had. Soms kreeg het kind een hint of het goede antwoord voor de volgende puzzel. Anderen kregen geen hulp. Aan het einde moesten ze zeggen hoe ze zich voelden en wat ze van de taak vonden.
Sierksma: “Er wordt vaak aangenomen dat hints een goede vorm van hulp zijn, omdat het kinderen wel helpt, maar niet het werk voor hen doet. Het geven van het goede antwoord wordt, educatief en pedagogisch gezien, vaak gezien als minder wenselijk.”
Hulp en incompetentie
Sierksma en haar collega-onderzoeker Eddie Brummelman kwamen tot een heel andere conclusie. Bij bestudering van de data bleek dat kinderen die hulp kregen (of het nu een hint was of het goede antwoord) de taak minder leuk vonden. Bovendien ervoeren ze minder uitdaging en voelden ze zich minder competent en afhankelijker. Ook leken ze een gevoel van schaamte te hebben. “Dit was voor ons een eyeopener: alle vormen van hulp werkten demotiverend. De kinderen konden daarna kiezen tussen een makkelijke of moeilijke puzzel, en degenen die hulp hadden gekregen, kozen vaker voor de makkelijke.”
Vierjarigen denken al: iemand die hulp krijgt, zal wel niet zo slim zijn
De uitkomsten uit haar studie zijn geen pleidooi dat we kinderen nooit meer moeten helpen, duidt Sierksma. Als het zo lang duurt voor een kind de schoenen aan heeft dat ie te laat dreigt te komen op school, moet je ingrijpen. En je kan kinderen in schoolopdrachten niet tot in den treuren vast laten lopen. Het onderzoek laat wél zien dat kinderen al op jonge leeftijd een associatie leggen tussen hulp krijgen en incompetentie. “Als je iemand helpt, word je gezien als aardig. Maar anderzijds blijkt dat kinderen negatieve conclusies trekken over degene die hulp ontvangt. Vierjarigen denken al: iemand die hulp krijgt, zal wel niet zo slim zijn. Dat denken ze dus ook over zichzelf.”
Ik worstel en kom boven
Deze inzichten laten zien dat hulp op de lange termijn ook negatief kan doorwerken op motivatie en op het zelfbeeld van kinderen, vertelt Sierksma. “Ouders en leerkrachten moeten zich hiervan bewust worden. Het voelt tegenstrijdig, maar juist door kinderen te laten worstelen en zelf problemen op te lossen, ontwikkelen ze een gevoel van competentie en raken ze gemotiveerder.”
In het onderwijs kunnen kleine aanpassingen al veel betekenen. Soms is het effectiever om alleen hulp te bieden als een kind er expliciet om vraagt. Sierksma heeft daarnaast praktische oplossingen: in plaats van kinderen hun vinger te laten opsteken, kunnen ze via kaartjes op hun tafel om hulp vragen. “Dat verlaagt de drempel, omdat het minder zichtbaar is voor anderen. En in leerapps op scholen zie je al een verschuiving: een kind kan op een knop drukken om een hint te krijgen. Ook dat is een manier om hulp toegankelijker te maken, zonder het gevoel van eigen kunnen aan te tasten. Als hulp vragen anoniemer kan, durven kinderen misschien eerder zelf die stap te zetten.”

Een jonge deelnemer als proefkonijn van Science Live.
Jellie SierksmaOuders en leerkrachten kunnen ook een belangrijke rol spelen, door duidelijk te maken dat hulp vragen geen teken is van zwakte, maar juist van motivatie en leergierigheid. “Dat noemen we intellectuele bescheidenheid: het besef dat je niet alles weet en het van cruciaal belang is om te twijfelen. In feite is deze grondhouding de basis achter elke wetenschap.”