Naar de content

Hoe scouten profclubs voetballers?

Pixabay CC0

Hoe bepalen voetbalclubs of een nieuwe speler een versterking is? Steeds vaker maken scouts daarbij gebruik van data als aanvulling op het bestaande scoutingsapparaat. NEMO Kennislink interviewde technisch directeur Max Huiberts van AZ en datascout Nikos Overheul.

Hoe vind je de nieuwe grote smaakmakers van de eredivisie? Spelers als Hirving Lozano van PSV, Ritsu Doan van FC Groningen en Frenkie de Jong van Ajax? Om dit soort pareltjes te vinden, staan scouts van voetbalclubs wereldwijd langs de velden.

De Japanse aanvallende middenvelder Ritsu Doan van FC Groningen is een van de smaakmakers van de eredivisie.

Antoon Kuper, Flickr, CC BY-NC-ND 2.0

Steeds vaker krijgen ze daarbij hulp van heel veel data. Want van alle profvoetballers worden gegevens verzameld. Zoals hoeveel wedstrijden ze spelen en of ze doelpunten maken. Maar ook hoe goed ze passen, hoeveel kilometers ze afleggen en wat hun bijdrage is aan de goals die een team maakt. Al die informatie komt terecht in grote databases en dan begint het werk pas echt. Want hoe bepaal je of een speler bij je ploeg past?

Specialisten nodig

AZ kiest daarbij voor een interessante aanpak. Deze club viel de afgelopen jaren op vanwege de uitstekende scouting. Aanvallers Vincent Janssen, Wout Weghorst en Alireza Jahanbaksh vertrokken voor veel geld naar Engeland en Duitsland. Ze versterkten de Nederlandse club zowel sportief als financieel. “Wij gebruiken de data bij scouting als startpunt”, zegt technisch directeur Max Huiberts van AZ. “Wij volgen zo’n veertig competities en daar analyseren we de data van. Vervolgens komen er honderden spelers uit naar voren die interessant zijn. Daar kijken onze videoscouts naar. Op het moment dat hun feedback heel positief is, dan sturen we scouts naar het stadion om de voetballer te bekijken. Daarvoor hebben we vijf mensen in dienst. Zij kijken dan of de speler past binnen het profiel dat van iedere positie is opgesteld. En verder proberen scouts zoveel mogelijk informatie te weten te komen over de speler.”

AZ zoekt bijvoorbeeld verdedigers die goed mee voetballen en de opbouw van een aanval van achteruit verzorgen. “Wij kijken er heel specifiek naar of een speler bij ons past. Wij laten daarom ook weleens goede spelers lopen. Je haalt niet zomaar uit alle data of een speler geschikt is voor ons. Of dat de ene speler een goed centraal duo in de achterhoede vormt met de ander. Daar heb je specialisten voor nodig.”

Dat beaamt datascout Nikos Overheul. Hij werkte onder meer voor het Engelse Brentford, Deense FC Midtjylland en wordt nu als consultant ingehuurd door voetbalclubs. “Bij een voetballer die geschikt is voor Feyenoord, zoek je een ander type dan bij veel andere clubs. Daar wordt het gewaardeerd als het harde werkers zijn. Natuurlijk heeft het ook te maken met de speelstijl van een team en welke spelers er al zijn. Als bij Feyenoord Steven Berghuis rechtsvoor staat en je weet dat hij graag naar binnen komt, dan is het goed om een rechterverdediger te vinden die graag buitenom komt. Speelt een club met rechts- en linksbacks die juist niet mogen aanvallen, dan zoek je een heel ander type.”

Spelers door de mangel halen

Wie bepaalt of een speler bij een club past? Voor een deel zit dit specialisme bij de scouts die spelers bekijken, maar het speelt ook een rol bij de analyse van de data. AZ bouwde namelijk een eigen model, waarmee het gegevens analyseert. “Dat hebben we laten ontwikkelen in de Verenigde Staten. Het model selecteert spelers voor. Waar we precies op zoeken? Dat is ons geheim, daar ga ik niks over zeggen. Maar we hebben er veel geld in geïnvesteerd”, aldus Huiberts.

De analyse van big data helpt voetbalclubs om meer spelers tegelijkertijd te volgen. Het is mogelijk om wereldwijd te zoeken op basis van statistieken en een voorselectie te maken. Data-analyse is dus een extra hulpmiddel. “Het bespaart je vooral veel tijd. Je maakt er een eenvoudige schifting door en haalt veel spelers door de mangel. Je kijkt in eerste instantie vooral naar wat spelers doen in het veld. Een verdediger die veel verdedigende acties doet, zoals tackles en intercepties, is interessant om beter te bekijken. En al helemaal als diegene ook nog aanvallende acties heeft. Want diegene doet een hoop in het veld. Dat hoeft nog niet goed te zijn, maar geeft aanleiding om verder te kijken”, legt Overheul uit. Het kan bijvoorbeeld zijn dat een voetballer veel tackles uitvoert, omdat hij slecht positie kiest en steeds moet corrigeren.

In de analyses is het ook mogelijk om de onderlinge krachtsverschillen in kaart te brengen van competities. Er zijn genoeg wedstrijden in Europees verband tussen ploegen uit verschillende competities om dat aan te geven. Maar het is ook mogelijk om naar bekerwedstrijden te kijken in landen, waarbij clubs uit meerdere divisies het tegen elkaar opnemen. “Op die manier zie je dat de Tweede Bundesliga een heel sterke competitie is, vergelijkbaar met de Engelse Championship (het tweede niveau in Engeland – red.)”, zegt Overheul. “De spelers zijn op het tweede niveau in Duitsland nog relatief goedkoop en daar kunnen clubs hun voordeel mee doen.”

Tien miljoen euro

Vaak is het ook een kwestie van risico nemen. Want een pareltje kan ook op dit moment nog wegkwijnen op de bank van een andere club en maar weinig speelminuten maken. Een interessant voorbeeld daarvan is de Noorse voetballer Alexander Sørloth. Bij FC Groningen maakt hij na een sterk begin maar weinig indruk. De aanvaller werd verkocht aan de Deense club FC Midtjylland. Zij kozen voor Sørloth vanwege zijn jonge leeftijd, maar ook door naar de data over hem te kijken. Uit een analyse op basis van onder meer leeftijd en kwaliteit concludeerde scout Lars Hallengreen van FC Midtjylland dat Sørloth interessant was en zeer ondergewaardeerd werd bij FC Groningen. Een half jaar later had de spits in 19 wedstrijden tien keer gescoord en werd hij voor meer dan tien miljoen euro verkocht aan het Engelse Crystal Palace. Over die transfer en de analyse schreef De Correspondent een interessant artikel.

Alexander Sørloth in actie.

Het klinkt als een voetbalsprookje voor de Deense club en een nachtmerrie voor FC Groningen. “FC Midtjylland had al snel door dat het een bijzondere speler was”, zegt Overheul, die overigens niet meer werkzaam was bij de Deense club toen Sørloth werd aangetrokken. Maar er was in het begin wel scepsis, benadrukt de datascout. Veel supporters die hem zagen spelen konden zich niet voorstellen dat Sørloth een topspits zou worden. “Hij beweegt houterig. Je denkt daardoor al snel dat hij voor het eerst een voetbal ziet. Maar zijn cijfers waren aldoor prima en hij was jong. De manier waarop hij beweegt zorgt voor een soort optisch bedrog.” Door data bij een oordeel te betrekken, objectiveer je spelers als het ware.

Maar er speelt nog meer mee. FC Midtjylland paste ook de speelstijl aan op Sørloth, waardoor hij beter ging presteren. In het afgelopen halfjaar bij Crystal Palace maakte hij weinig indruk. Hij speelt nu bij AA Gent, waar hij dezelfde trainer tegenkomt als bij FC Midtjylland. Prompt scoorde hij in zijn eerste wedstrijd.

Miskoop

Voor kleinere clubs met een beperkt budget geeft data een kans om ondergewaardeerde spelers te vinden. “Vroeger hadden de meest succesvolle clubs, vaak de meeste scouts. Nu kan je met data juist heel veel volgen”, zegt Overheul. Maar het is dan wel zaak om op tijd iemand aan te trekken. Overheul volgde voor de Engelse club Brentford in 2016 aanvaller Kemar Roofe, die toen nog bij Oxford United in League 2 speelde. Dat was een veel lager niveau, spelers zijn daar goedkoop. Maar kon hij het ook hoger laten zien? Brentford wilde hem graag aantrekken. “Maar toen speelde Oxford United vroeg in de transferperiode een wedstrijd in de FA Cup tegen Swansea City die live werd uitgezonden op tv. Roofe scoorde twee keer en stond volop in de belangstelling.” Hij had de clubs voor het uitkiezen en ging uiteindelijk naar het veel kapitaalkrachtigere Leeds United.

Kemar Roofe in actie met Oxford United tegen Swansea City.

De transfermarkt is in de eredivisie nog open tot 1 februari, maar ook buiten de transferperiode gaat het scouts onverminderd door. AZ volgt niet voor niets spelers het liefst over een periode van drie jaar. “Daarbij gebruiken we de data, maar bekijken we ook zoveel mogelijk wedstrijden”, zegt Huiberts. “Het vult elkaar aan. Natuurlijk zal er ook nog wel een miskoop zijn hoor, ook bij ons. Maar door naar veel gegevens te kijken, verklein je de kans daarop.”

ReactiesReageer