Wat betreft het mishandelen van verdachten is de politie in de VS racistisch, maar als het gaat om het neerschieten van verdachten niet. Dit is de zeer verrassende slotsom van een rapport door Harvard econoom Roland Fryer. Er valt echter nogal wat op de conclusies af te dingen. In Nederland blijkt uit een onderzoek uit 2015 geen systematisch racisme bij de politie. Maar ook hier is niet iedereen overtuigd.
De discussie over politiegeweld tegen zwarte burgers is in de Verenigde Staten opnieuw hevig opgelaaid nadat berichten naar buiten kwamen over politieagenten die zwarte mannen doodschoten die al overmeesterd waren. En nog extra toen bij demonstraties tegen die schietpartijen een sluipschutter in Dallas vijf politieagenten doodschoot. Een sensatiekrant zette al het woord ‘burgeroorlog’ in chocoladeletters op de voorpagina.
Het extreem gepolariseerde debat over politiegeweld wordt grotendeels gedreven door video-opnamen van politieagenten die excessief geweld gebruiken tegen zwarte verdachten. Aan de andere kant is er ook geen gebrek aan ultraconservatieve Amerikanen die vinden dat de Afro-Americans het allemaal aan zichzelf te wijten hebben, omdat ze in de statistieken ver boven andere bevolkingsgroepen uitsteken wat betreft misdaad, gebroken gezinnen en onderling dodelijk geweld.
Statistische gegevens over politiegeweld zijn in de VS schaars, maar juist deze week kwam Roland Fryer, een econoom aan de universiteit van Harvard, met een rapport dat op basis van allerlei politiearchieven en een publieksenquête het politiegeweld analyseert. Hij komt daarbij tot opmerkelijke en minder opmerkelijke conclusies.
Vaker pepperspray
Weinig verrassend, maar wel beter onderbouwd dan voorheen, is zijn conclusie dat ras wel degelijk een rol speelt bij de mate van geweld die de politie gebruikt bij routinecontroles en aanhoudingen. Zwarten en hispanics worden veel vaker dan blanken vastgepakt, tegen de grond gewerkt, gehandboeid of met de wapenstok en pepperspray bewerkt.
Maar Fryers conclusie over de heftigste categorie politiegeweld wekt bij velen ongeloof en verontwaardiging: hij concludeert dat politieagenten niet sneller een taser (stroomstootwapen) of vuurwapen gebruiken tegen een gekleurde verdachte dan tegen een blanke. Sterker nog, politieagenten schieten een kwart minder snel op zwarte verdachten dan op blanke.
Uit woede
Nota bene: Fryer is de eerste zwarte Amerikaan die een vaste aanstelling als hoogleraar kreeg aan topuniversiteit Harvard – het zou er niets toe moeten doen, maar in de VS doet ras er altijd toe. Fryer verklaart ook zelf, dat hij aan dit onderzoek begon uit woede over het politiegeweld tegen zwarte burgers.
Fryer verzamelde data van tien politiedistricten verspreid over het land, waar de politie tussen 2000 en 2015 ruim dertienhonderd keer een verdachte neerschoot (twee op de drie overleefden dat), en ruim vierduizend keer naar de taser greep (cijfers van de hele VS worden niet centraal bijgehouden, maar de Washington Post schat op basis van een eigen inventarisatie dat de Amerikaanse politie per jaar ongeveer duizend burgers doodschiet).
Met getrokken wapens
Fryers stelt dat hij zijn data op alle mogelijke manieren heeft geanalyseerd om vertekening zoveel mogelijk uit te sluiten, en dat er iedere keer hetzelfde uit komt: de politie heeft geen, of eerder zelfs een omgekeerd raciaal vooroordeel wat betreft de beslissing om op een verdachte te schieten. De kritiek die losbarstte was niet mals, en richt zich op drie punten:
- Fryer analyseert wat er gebeurt, gegeven dat een politieagent in een situatie terecht komt waar een verdachte neergeschoten of getaserd wordt. Maar mogelijk zit het raciale vooroordeel al in het voortraject: wordt de politie niet vaker met getrokken wapens afgestuurd op een incident waarbij niet-blanken bij betrokken zijn? Fryer geeft toe dat dit een beperking van zijn onderzoek is.
- De data zijn door de politie zelf aangeleverd. Hoe onbevooroordeeld zijn die? Uit concrete voorbeelden die in de publiciteit kwamen, blijkt dat politieagenten soms keihard liegen over de toedracht van een schietincident. Fryer zegt dat hij ook met een analyse die alleen objectieve gegevens gebruikt (ras van verdachte en politieagent, al of niet geschoten, e.d) als resultaat krijgt, dat de politie niet sneller op niet-blanke verdachten schiet.
- De data zijn niet representatief voor de VS als geheel. Slechts tien politiedistricten leverden op basis van vrijwilligheid data over schietincidenten aan. Dat waren allemaal districten die deel uitmaakten van een overheidsproject voor betere en meer transparante verslaglegging door de politie. Een select clubje, dus. Fryer geeft ook deze beperking toe.
Aandacht van de politie
In Nederland maakt de politie per jaar maar twee à drie dodelijke slachtoffers, te weinig om statistiek op toe te passen. Maar er zijn natuurlijk talloze contacten zonder geweld, of op een lager geweldniveau. Speelt racisme daarbij een rol?
Daarnaar is twee jaar geleden door Sawitri Saharso (VU) en Jörgen Svensson (UTwente) onderzoek gedaan. Zij interviewden autochtone en migrantenjongeren over hun ervaringen met de politie. Laatstgenoemde groep is weliswaar negatiever over hun politiecontacten dan de autochtonen, maar daarvoor is racisme volgens de onderzoekers niet de reden. Ze ondervroegen beide groepen namelijk ook over hun eigen gedrag en eventuele misdragingen op straat. Dat maakt natuurlijk nogal verschil voor de aandacht die je van de politie krijgt.
Saharso schreef in 2014 zelf een Kennislink-artikel over haar onderzoek . Daarin concludeert ze: “De politiecontacten blijken vooral samen te hangen met geslacht (jongens hebben meer en meer negatieve ervaringen met de politie), met de buurten waarin zij op straat zijn, met de tijd die ze er doorbrengen en bovenal met normoverschrijdend gedrag van de jongeren zelf en hun vrienden. Wij vonden geen bewijs voor stelselmatige discriminatie.”
Participerend onderzoek
Behalve rappers, zijn er in Nederland ook onderzoekers die het hier niet mee eens zijn. Antropoloog Cinan Sankaya heeft participerend onderzoek gedaan bij de politie, onder meer door mee te gaan op surveillance. Hij beschouwt etnisch profileren door de Nederlandse politie als een kwalijke realiteit, en schreef hierover op het journalistieke webforum De Correspondent een betoog dat veel discussie losmaakte.
De New York Times bracht Fryers onderzoek als groot nieuws. Maar het verhaal riep zoveel vragen en tegenwerpingen op bij de lezers, dat de krant later een speciale vraag-en-antwoord sessie met Fryers publiceerde.
Daarin heeft hij op sommige tegenwerpingen wel een antwoord, maar ook hij hoopt vooral dat dit overheden en politieafdelingen door het hele land zal stimuleren om veel vollediger data te verzamelen. “Dit is niet het eind”, stelt hij, “dit is een begin.”