Wat trek je deze zomer aan? Best lastig, want kledingtrends volgen elkaar steeds sneller op. Hoe zorgt wetgeving ervoor dat jouw kleding minder vervuilend is en er meer oog is voor de makers?
Na een brat summer met bijpassende groene outfits, staat er weer een nieuwe zomer voor de deur met micro-trends. Op social media zie je de unboxing videos voorbij komen met vele must-have kledingstukken. Maar achter deze populaire videos schuilt een fast fashion businessmodel dat milieu en mensen uitbuit. Hoog tijd dus om fast fashion achter ons te laten. Welke rol speelt wetgeving hierin?

Deze zomer staat weer een berg kleding met micro-trends voor je klaar.
FreepikSlechte kwaliteit
In het tijdperk van ultra fast fashion wordt goedkope kleding van slechte kwaliteit steeds sneller geproduceerd. Daarmee is de kledingindustrie een van de meest vervuilende industrieën ter wereld. Deze industrie is namelijk verantwoordelijk voor tien procent van de wereldwijde CO₂-uitstoot en twintig procent van het wereldwijde afvalwater.
Ook heeft fast fashion een negatieve impact op arbeidsomstandigheden in de productieketen. De textielarbeiders werken immers lange dagen in slechte omstandigheden voor een mager loon. Ook krijgen arbeiders tegelijkertijd te maken overstromingen en extreme hitte door klimaatverandering. De tijd is dus meer dan rijp om een einde te maken aan de ecologische en sociale kosten van de fast fashion industrie, met hulp van Europese wetgeving.

In de toekomst scan je misschien de QR-code op het label om exact te weten wat de impact is van je potentiële nieuwe kledingstuk op het milieu.
FreepikDe Europese Unie wil de kledingindustrie veranderen en werkt aan nieuwe wetten om de kledingindustrie duurzamer en eerlijker te maken. Daarom heeft de Europese Commissie een strategie uiteengezet om via wetgeving ‘fast fashion out of fashion’ te maken. Het doel is om de kledingindustrie te transformeren van een lineair businessmodel naar een duurzame, circulaire industrie. Tegen 2030 wil de Europese wetgever dat textielproducten die op de Europese markt komen grotendeels gemaakt zijn van recyclede vezels, geen schadelijke stoffen bevatten en dat sociale rechten en het milieu bij de productie worden gerespecteerd.
De transitie naar een circulaire industrie staat in deze wetgeving centraal. Via technieken zoals beter onderhoud, hergebruik, reparatie of recycling, wil de Europese wetgever er voor zorgen dat de materialen waarmee je jeansbroek is gemaakt niet verloren gaan, maar juist in de eeuwige loop blijven. Maar hoe doe je dat, en met welke wetten?
Hierbij kan je denken aan labels op je jeansbroek, een paspoort dat vertelt wat de uitstoot was voor de levenscyclus van je jeansbroek en een verbod op het wegwerpen van kleding. Dus voor je een nieuwe jeansbroek koopt, scan je dan de QR-code op het label om exact te weten wat de impact is van je potentiële nieuwe kledingstuk op het milieu is.

Wie betaalt de prijs van deze duurzame en noodzakelijke transitie in de kledingindustrie?
FreepikDuurzamere kledingindustrie
Europese wetgeving zorgt dus hopelijk voor een vernieuwde en duurzamere kledingindustrie. Met mijn onderzoek wil ik verduidelijken op welke verschillende manieren de Europese wetgever probeert de industrie te transformeren naar een circulaire economie. Deze wetgeving kan bijvoorbeeld rechten creëren voor consumenten om greenwashing tegen te gaan, maar ook kan wetgeving bedrijven de verantwoordelijkheid geven om mensenrechtenschendingen in productieketen te vermijden. Volgens de Europese wet ligt de verantwoordelijk voor de duurzame transitie dus voornamelijk bij bedrijven en consumenten. In de praktijk is het echter soms zo dat werknemers in de productieketen de gevolgen dragen van duurzaamheidswetgeving. Leveranciers moeten soms werknemers ontslaan om de kosten van duurzaamheidscertificering terug te verdienen.
Een transitie naar een circulaire economie brengt veranderingen met zich mee voor iedereen die betrokken is bij de industrie. Met mijn onderzoek wil ik kijken hoe deze verschillende wetten de samenwerking tussen bedrijven en de positie van werknemers beïnvloedt. Hierbij wil ik in kaart brengen wie in de productieketen de kosten van deze duurzame transitie draagt. De centrale vraag is dus: ‘wie betaalt de prijs van deze duurzame en noodzakelijke transitie? Hierover vertel ik je graag in toekomstige blogs meer!