Als je je laat aansteken door de gaap van een ander is dit een blijk van empathie. Tenminste, dat zeggen wetenschappers vaak. Amerikaanse onderzoekers denken dat de aanstekelijkheid van gapen ingewikkelder is dan dat. “Wij vonden geen verband met empathie, maar wel met leeftijd. Hoe ouder je bent, hoe minder aanstekelijk gapen is.”
Als je iemand ziet of hoort gapen, of denkt aan gapen, is de kans zo’n 40 tot 60 procent dat je vervolgens óók gaat gapen. En die aanstekelijkheid werkt het beste als je elkaar goed kent, bijvoorbeeld als je een familielid of een vriend ziet gapen. Ook honden gapen twee keer zo veel nadat hun baasje gaapt dan wanneer een vreemd persoon dat doet. En als chimpansees hun groepsgenoten of menselijke verzorgers zien gapen, gapen ze meer dan wanneer ze vreemde chimps dat zien doen. Dat publiceerde primatoloog Frans de Waal laatst nog, op 11 maart in Proceedings of the Royal Society B.
Blijk van empathie?
Daarom zijn veel wetenschappers ervan overtuigd dat de aanstekelijkheid van gapen een blijk van empathie is voor de ander. Dit vermoeden sluit aan bij de bevinding dat mensen met autisme of schizofrenie – die een verminderd empathisch vermogen hebben – zich nauwelijks laten aansteken door gapende medemensen. En kinderen worden pas gevoelig rond hun zevende levensjaar, als hun gevoel van empathie zich gaat ontwikkelen.
Maar empathie is zeker niet de enige verklaring voor de aanstekelijkheid van gapen, ontdekte Elizabeth Cirulli en Alex Bartholomew van de Duke Universiteit in North Carolina. “We weten niet of empathie wel zo’n belangrijke factor is: het is nog nooit goed onderzocht waarom sommige mensen wel gevoelig zijn voor gapen, en anderen niet.” Cirulli wilde weten of de aanstekelijkheid van gapen naast empathie, misschien ook afhankelijk is van intelligentie, het tijdstip van de dag, slaperigheid en de leeftijd. Ze publiceerde de resultaten in PLOS ONE (14 maart).
Hoe ouder, hoe minder aanstekelijk
Ze liet 328 proefpersonen tussen de 18 en 83 jaar een filmpje van drie minuten zien waarin geregeld werd gegaapt. De eerste keer gebeurde dit in het lab, en twee maanden later thuis: om te kijken of de omgeving het gaapgedrag beïnvloedt, en of hoeveel iemand gaapt stabiel over de tijd en dus betrouwbaar is.
Ruim twee derde van de proefpersonen gaapte tenminste één keer, sommigen zelf 15 keer en gemiddeld genomen liet iedereen zich vier keer aansteken. Cirulli vond dat empathie, intelligentie, het moment van de dag, slaperigheid geen invloed hadden op de aanstekelijkheid van gapen. Wel bleek leeftijd uit te maken: van de mensen onder de 25 gaapte wel 80 procent, terwijl het percentage gapers boven de 50 bleef steken bij 40 procent. Ook is persoonlijk gaapgedrag erg stabiel en onafhankelijk van de omgeving: het aantal keer gapen tussen de eerste en de tweede sessie verschilde niet.
Verschillende typen empathie
De vondsten wijken af van eerdere resultaten zoals die van Frans de Waal. De Waal reageert desgevraagd, en denkt dat de verschillen deels worden veroorzaakt door de proefopzet: “Op de filmpjes gaapten onbekende mensen, terwijl we weten dat de gaap-aanstekelijkheid het beste werkt tussen individuen die elkaar kennen.”
Ook maakt het volgens De Waal uit welk type empathie je meet: cognitive of emotionele empathie. De Waal: “Cirulli heeft met haar vragenlijst vooral cognitieve empathie gemeten – het vermogen om je te verplaatsen in een ander, om perspectief te nemen. Die is waarschijnlijk onafhankelijk van de meer primitieve emotionele empathie, waarbij we ons onbewust laten ‘aansteken’ door de lichaamshouding van een ander, om ons zo in de emotie van de ander te verplaatsen.”
Dat zou kunnen, zegt Cirulli. “Maar nu weten we wel: de aanstekelijkheid van gapen is niet simpelweg een afgeleide van empathie – zoals vaak voor een feit wordt aangenomen door zowel de wetenschap als de media. Is het wel zo dat empathie betrokken is, en welke vorm dan? En wat heeft deze te maken met leeftijd? Waarom zouden oudere mensen zich minder laten aansteken in hun gaapgedrag?” Ook is het volgens Cirulli opvallend dat persoonlijk gaapgedrag zo stabiel is: zou het misschien erfelijk zijn? Het gaapmysterie is nog lang niet opgelost.