Naar de content

Hoe gebaar je 'gitaar'?

In universele stille taal bepaalt betekenis welk gebaar past

Ortega en Özyürek (2019)

Als je het woord ‘gitaar’ gebaart, verbeeld je dan de vorm of doe je alsof je het instrument bespeelt? Twee taalkundigen hebben een systeem ontdekt in de manier waarop we acties en voorwerpen gebaren. Kennis van deze universele ‘stille taal’ kan helpen in het buitenland of bij taal- en gehoorproblemen.

22 maart 2019

Een toerist die in een ver, vreemd land een foto wil maken, zal altijd ongeveer hetzelfde gebaar maken. Hij houdt met beide handen een denkbeeldig fototoestel vast en klikt met een wijsvinger op het imaginaire knopje. Iedereen begrijpt moeiteloos wat hij bedoelt. Zulke gebaren, waaruit direct de betekenis is af te leiden, noemen we iconische gebaren. Ze verschillen wezenlijk van zogenaamde arbitraire gebaren, waarbij er geen verband is tussen vorm en betekenis en die zo’n 30 procent van de gebaren in gebarentalen uitmaken.

Eigen manier van verbeelden

Als we gebaren maken omdat we bijvoorbeeld de taal niet spreken, doen we dat op verschillende manieren. De Duitse taalkundige Cornelia Müller stelde eerder al vast dat binnen de iconische gebaren vier verschillende manieren van verbeelden te onderscheiden zijn. In het voorbeeld van het fotograferen, is de toerist aan het acteren; als je met je vingers een schaar nabootst, ben je aan het representeren; als je de vorm van een piramide in de lucht natrekt, ben je aan het tekenen; en als je met je armen de vliegbewegingen van een vogel nadoet, ben je aan het personificeren. Gebarenonderzoekers Gerardo Ortega (Universiteit van Birmingham) en Asli Özyürek (Max Planck Instituut voor Psycholinguïstiek en Radboud Universiteit) onderzochten of je eerder geneigd bent bepaalde woorden op een bepaalde manier te verbeelden. Die relatie blijkt er inderdaad te zijn: dieren verbeelden we bijvoorbeeld meestal door ze te personificeren, acties juist door te acteren welke beweging je erbij maakt.

De onderzoekers lieten 27 Nederlandse proefpersonen elk in totale stilte 272 Nederlandse woorden verbeelden. Deze woorden kwamen uit vijf verschillende betekeniscategorieën: acties met een voorwerp (zoals ‘roken’), acties zonder voorwerp (zoals ‘huilen’), voorwerpen die je vast kunt pakken (zoals ‘handdoek’), voorwerpen die je niet vast kunt pakken (zoals ‘gebouw’) en levende wezens (zoals ‘beer’). Vervolgens bepaalden de onderzoekers van elk gebaar welk type iconisch gebaar die proefpersoon gebruikte. Daaruit bleek dat de voorkeur voor een bepaalde manier van verbeelden afhangt van de betekeniscategorie, al komt acteren in vier van de vijf woordgroepen het vaakst voor.

Grafiek met per betekeniscategorie het percentage van de verschillende typen iconische gebaren. Een levend wezen (‘animate’) verbeeldden de proefpersonen meestal met een personificatie. Bij woorden uit de vier andere betekeniscategorieën kwam acteren het meest voor.

Ortega en Özyürek (2019)

Meer of minder iconisch

In een tweede experiment lieten de onderzoekers 19 andere Nederlandse proefpersonen opnames uit het eerste experiment zien; telkens het gebaar met de bijbehorende betekenis. De proefpersonen moesten steeds op een 7-puntsschaal aangeven hoe goed het gebaar het woord verbeeldde. Zo stelden de onderzoekers van elk gebaar vast hoe iconisch het is, dus hoe goed de vorm de betekenis verbeeldt. Hoewel vier van de vijf woordcategorieën het meest worden uitgebeeld door te acteren, worden vooral de acties iconisch bevonden, en dan met name die zonder voorwerp.

Mate van iconiciteit (0 tot 7) van woorden uit verschillende betekeniscategorieën die op verschillende manieren verbeeld zijn. Van de vier categorieën waarvan woorden werden verbeeld door middel van acteren, vonden de proefpersonen de woorden die acties verbeelden het duidelijkst – en dan met name acties zonder voorwerp, zoals ‘huilen’.

Ortega en Özyürek (2019)

In elke taal hetzelfde

Gebaren zonder spraak, komt dat niet veel te weinig voor om zinvol onderzoek naar te kunnen doen? Zeker niet, stelt Asli Özyürek: “Er zijn verschillende situaties waarin we hoofdzakelijk gebaren gebruiken om te communiceren. Bijvoorbeeld in een rumoerige omgeving, in het buitenland als we de taal niet spreken of bij mensen met taal- of gehoorproblemen.”

De gebaren die we in deze situaties gebruiken, lijken af te wijken van handbewegingen die we maken tijdens het spreken, die grotendeels taalafhankelijk zijn. “Deze ‘silent gestures’ zijn universeel. Eerder onderzoek liet al zien dat de volgorde overal hetzelfde is, terwijl talen wel verschillende woordvolgordes kennen. Ook de relatie tussen betekenis en vorm blijkt overal hetzelfde. We hebben dezelfde experimenten uitgevoerd met Mexicaanse proefpersonen en daar kwam precies hetzelfde uit. We vermoeden dat je deze patronen ook zult vinden in jonge gebarentalen. Als we meer weten over de patronen van deze ‘geheime taal’ kan dat handig zijn voor mensen die zonder taal proberen te communiceren. Je weet dan welke manier van uitbeelden bij een bepaald woord het meest waarschijnlijk begrepen zal worden.”

In avatars of apps

Özyürek en Ortega hebben de opnames verzameld in een database die online voor iedereen beschikbaar is. Waar denken ze dat die voor gebruikt zal worden? “Wij gebruiken de filmpjes zelf al in nieuw onderzoek,” vertelt Özyürek. “Maar ik kan me ook voorstellen dat ze worden gebruikt voor robots of avatars in een internationale situatie of ter ondersteuning van de communicatie met mensen met taalproblemen.”

Bron:
ReactiesReageer