Naar de content

Hoe gaan we om met drukte in de natuur?

Flickr.com via Edmund Vermeulen, CC BY-SA 2.0

In coronatijd trok half Nederland de natuur in, tot zorgen van natuurbeheerders. Hoe gaan we om met grotere drukte in het groen? Boswachter Corien Koreman en onderzoeker mens-natuurrelaties Arjen Buijs gaan met elkaar in discussie tijdens een wandeling door het Leersumse Veld.

Twee weken lang was het stralend weer. Deze vrijdagochtend is het nat in het bos. Bij elke windvlaag vallen er druppels uit de bomen. Koud is het niet, met 22 graden, eerder broeierig, door het vocht in de lucht. We dragen alle drie korte mouwen en degelijke wandelschoenen. “Hier gaan we rechtdoor.” Boswachter Corien Koreman van Staatsbosbeheer gaat ons voor door een houten klaphekje. “In de winter kun je hier heerlijk schaatsen”, zegt onderzoeker mens-natuurrelaties Arjen Buijs opgewekt.

Het is half tien ‘s ochtends als we over het Leersumse Veld struinen, een natuurgebied van zo’n tachtig hectare op de Utrechtse Heuvelrug. Je komt er vooral heide tegen, maar ook bossen, stuifzand en jawel, plassen, die ‘s winters hordes schaatsers trekken. De zeldzame heikikker kwaakt hier, de grauwe klauwier en de nachtzwaluw maken er nesten. Een deel van het gebied is afgesloten: broedseizoen. “Verder hebben we de ringslang, boommarter, alle spechtensoorten, dassen, reeën, te veel om op te noemen”, somt Koreman op. “De wolf? Nee, die nog niet. Helaas. Ik probeer hem wel te lokken. Er staan al bordjes met ‘deze kant op’.” Ze grinnikt.

NEMO Kennislink heeft de boswachter en wetenschapper bij elkaar gebracht om het te hebben over drukte in het Nederlandse groen. In coronajaar 2020 namen de bezoekersaantallen in natuurgebieden met gemiddeld dertig procent toe. Boswachters en natuurbeheerders uitten hun zorgen over de overlast en schade die recreanten aanrichten. Loslopende honden, mensen die de paden verlaten, rondvliegende drones, rondslingerend afval, mountainbikers, ruiters, wandelaars en fietsers die elkaar in de weg zitten. Vóór de coronapiek was het trouwens al druk. Zowel Staatsbosbeheer als Natuurmonumenten als de Landschappen zien recreatie de laatste jaren toenemen en vrezen voor de impact op dieren en planten.

Boswachter Corien Koreman en onderzoeker Arjen Buijs in discussie op het Leersumse Veld.

Boswachter Corien Koreman en onderzoeker Arjen Buijs in discussie op het Leersumse Veld.

Mariska van Sprundel

Opgejaagde reekalfjes

Hoe kunnen we mens en natuur in een drukbevolkt land als Nederland verenigen? Op die vraag zoeken we vandaag een antwoord. Buijs en Koreman hebben elk hun eigen visie op de rol van de mens in de natuur. De één kijkt ernaar vanuit de theorie, de ander vanuit de praktijk. Buijs onderzoekt aan Wageningen University & Research de relaties tussen mens en natuur. Zien we natuur bijvoorbeeld als iets ver weg in Costa Rica? Of als iets dat om de hoek tussen de tegels groeit? Corien Koreman is boswachter publiek bij Staatsbosbeheer en is verantwoordelijk voor de voorlichting, educatie en recreatieve activiteiten van verschillende gebieden op de Heuvelrug.

Van drukte is op dit tijdstip geen sprake, wij zijn de enigen die over het zandpad wandelen. Aan onze linkerhand bos, aan de rechterhand een uitgestrekt heideveld met een paar gigantische eiken die het vergezicht breken. De heide staat er bruin bij, pas in augustus zal de paarse deken verschijnen die elk jaar weer massa’s bezoekers trekt. Wat heeft dat nou eigenlijk voor impact op de natuur? “Ik kan alleen weergeven wat wij hier zien”, antwoordt Koreman.

“Bijvoorbeeld.” Ze houdt halt en wijst op het heideveld. “Dit terrein waar wij over uitkijken, daar broedt de nachtzwaluw, op de kale bodem. Mensen komen hier met koelboxen en parasols en gaan er zitten picknicken. Dan moeten de zwaluwen voortdurend van hun nest afvliegen. Die nesten ben je kwijt. En dan loslopende honden, drama, drama drama. Ze jagen reeën op, tot in het prikkeldraad aan toe. Een hond ruikt wat, gaat z’n neus achterna en jakkert door die bosjes. Het baasje staat op het pad te roepen ‘Fikkie! Kom terug!’ Die hond komt hijgend weer terug. ‘Ah gelukkig, Fikkie is er weer.’ Het baasje loopt door, niet wetend wat er ondertussen gebeurd is.” Ze klinkt ontdaan.

Het Leersumse Veld is een natuurgebied op de Utrechtse Heuvelrug met heide, zandverstuivingen, bos en vennen.

Mariska van Sprundel

Buijs staat te popelen om erop in te gaan. “Ik herken absoluut de schade die recreanten toebrengen. Tegelijkertijd moeten we ons realiseren dat we in een dichtbevolkt land leven, en dat draagvlak bij de bevolking nodig is om biodiversiteit te behouden. We moeten proberen een optimaal evenwicht te vinden, waarin je niet alleen naar de ecologische kant kijkt, maar ook naar de maatschappelijke kant.”

“Uitgaande van zo’n sociaal-ecologisch systeem, pleit ik ervoor om andere keuzes te maken. Het Leersumse Veld is ecologisch gezien, ook voor Nederlandse begrippen, een bijzonder gebied, mede door de nachtzwaluwen. De meeste plekken op de Veluwe zijn juist niet zo bijzonder, de reeën die daar lopen zijn ook geen bedreigde soort, integendeel zelfs. Tuurlijk moet je zo’n gebied beschermen, maar het is ook een plek waar recreatie juist veel ruimte kan krijgen. Je moet dan durven accepteren dat de mens daar wat schadelijker is voor de natuur.”

Problematisch gedrag

We laten het open heideveld achter ons en wandelen het bos in. De grijze lucht van daarnet is iets donkerder grijs geworden. “Ik denk dat wij die afweging zoals jij die beschrijft steeds maken”, reageert Koreman. “We hebben in de provincie Utrecht een zoneringskaart gemaakt. We leggen paden aan waarmee we enerzijds de echt kwetsbare gebieden in de luwte houden en waarmee we anderzijds zorgen dat recreanten onderling geen overlast van elkaar ondervinden. Dat wil niet zeggen dat er in de kwetsbare natuur niks kan hoor, we kijken altijd naar mogelijkheden. Maar toch… als ik iemand door het veld buiten het wandelpad zie lopen in de Amerongse bovenpolder, dat nu bijvoorbeeld barst van de graspiepers, en ik vind zes kapotgetrapte nestjes, dan doet mij dat pijn.”

Voor boswachters en natuurorganisaties blijft het een spanningsveld. Aan de ene kant willen ze mensen binden aan de natuur, tegelijkertijd zijn ze bang dat recreatie ten koste gaat van die natuur. Koreman peinst een seconde. “Op zich ben ik het met Arjen eens dat je moet accepteren dat er soms wat misgaat…” Buijs schiet in de lach. “Zo wordt het geen leuk stuk Corien, als je het met me eens bent!” Ze glimlacht flauwtjes. “Maar ik als boswachter wil natuurlijk geen enkel slachtoffer in de natuur.”

“Het uitgangspunt bij Staatsbosbeheer is altijd dat iedereen meer dan van harte welkom is. Maar de balans tussen mens en natuur, want daar hebben we het steeds over, is een moeilijke opgave, omdat die af en toe doorslaat. In 2030 verwachten we een verdubbeling van het aantal bezoekers. De natuur kan dat wel aan, maar hou-je-aan-de-regels”, beklemtoont ze met harde stem. “Dan is er niks aan de hand!”

Niet de aantallen bezoekers maar het gedrag dat ze meenemen is het probleem, volgens Koreman. “Ja, ben ik het mee eens…”, zegt Buijs. “Maar een van de problemen is natuurlijk dat Staatsbosbeheer en andere natuurorganisaties sinds het eerste kabinet Rutte enorm gekort zijn. Hier zit een bewuste politieke keuze. Als mensen zich aan de regels moeten houden, benoem dan drie nieuwe junior boswachters. Maar ja… door de bezuinigingen is daar nu geen budget voor.” Koreman gooit haar armen in de lucht en buigt een paar keer voorover alsof ze haar gesprekspartner aanbidt. “Dat roepen wij al jaren!”

Groen om de stad

De reden dat het zo druk is in natuurgebieden, heeft volgens Buijs alles te maken met een tweede politieke keuze. De laatste jaren was er weinig ruimte voor natuur buiten de officiële natuurgebieden. Agrarisch gebied is nauwelijks toegankelijk voor wandelaars. Er zijn een paar klompenpaden en daar houdt het wel mee op. “Tot een jaar of tien geleden was het expliciet beleid om rondom de steden meer groen aan te leggen. Een voorbeeld is het gebied Nieuw Wulven, dat werd aangelegd als een soort overloopgebied vanuit Amelisweerd in Utrecht om de druk daar te verlichten. Zulk beleid komt nu weer een beetje terug, maar recreatie is geen beleidsonderwerp meer op landelijk niveau. Terwijl we zeventien miljoen Nederlanders hebben waarvan de helft dolgraag het groen in wil.”

Koreman ziet het zelf ook. Mensen komen niet meer alleen naar het Leersumse Veld om te wandelen, fietsen of paardrijden. “Er is een enorme groep mountainbikers bijgekomen, maar we hebben ook jachthondentraining, puppytraining, hondenuitlaatservices, sledehonden-, speurhonden- en blindegeleidehondentrainingen. Die willen allemaal een plekje in onze natuur.” Ze wijst naar een paadje verderop. “En we hebben ook aparte paden voor scootmobiels.”

Buijs knikt. “Die toename wordt grotendeels veroorzaakt door een verandering in beleving. De natuur is een belevenis geworden, er is behoefte aan georganiseerde activiteiten. Kijk bij de supermarkt, daar zie je het ook. ‘Geef een belevenis cadeau’.”

“Precies”, zegt Koreman ferm. “Natuur wordt veel gebruikt als decor, en of dat dan een beuk of een eik is boeit dan niet. O ja en dan heb je ook nog slacklinen, professioneel boomklimmen, bushcraften. Staan we positief tegenover hoor. We vinden wel een geschikte boom zonder bosuil of boommarter waar je in mag klimmen.”

Wildernis en barbecuen

We slaan linksaf en lopen een smal graspaadje op. Het gras komt tot aan onze enkels. Koreman kijkt naar onze schoenen. “Je krijgt wel natte voeten, is dat erg?” Ze gaat ons voor over het pad, dat langs een veld met lange wuivende graspluimen loopt. Het begint te druppelen. “In onderzoek zien we trouwens dat verschillende groepen mensen van verschillende soorten natuur houden”, vertelt Buijs, die op dit onderwerp promoveerde. “Mensen die van wildernis houden komen bijvoorbeeld naar het Leersumse Veld, wat totaal geen wildernis is, maar je ervaart het wel zo. Mensen met een niet-westerse migratieachtergrond houden over het algemeen meer van geordende natuur, van culturele landschappen. En mensen met een Oost-Europese achtergrond houden vaak van barbecuen en wildplukken in de natuur.”

Ook voor de kleinsten onder ons is de natuur dankzij de kabouterpaden een belevenis.

Mariska van Sprundel

We blijven vaak over natuur denken vanuit het wildernisbeeld, vindt de onderzoeker. Maar er moet ook ruimte komen voor andere vormen van natuurbeleving. “Barbecueën kan best op een stuk agrarisch land.” Hij onderbreekt zijn verhaal en moet lachen. “Zo te voelen zijn m’n waterdichte schoenen niet meer waterdicht.” Koreman kijkt om. “Ik zei toch al, je krijgt natte voeten.” De bui zet door, we lopen snel achter haar aan richting de beschutting van de bomen. “Dit is wel natuurbeleving hè?”

Voor we het weten zijn we terug bij de ingang van het gebied. In de eerste coronagolf was de parkeerplaats, net als bij veel andere natuurgebieden, tijdelijk afgesloten om bezoekers weg te houden. Een gemiste kans in de coronapandemie, vindt Buijs. “Dit was juist een mooi moment geweest om alle Nederlanders te laten zien hoe belangrijk en leuk natuur is.” Het was een beslissing van de gemeente Utrechtse Heuvelrug, Koreman zelf vond het ook geen oplossing. “Die betrokkenheid van mensen vind ik superbelangrijk. De natuur beleven doet wat met je, het is gezond, goed voor lichaam en geest. Dat wil ik niemand ontzeggen.”

Gezamenlijke campagne van Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en de Provinciale Landschappen om bezoekers bewust te maken van het broedseizoen.

Staatsbosbeheer

Het huis van de dieren

Zo eensgezind als ze tot nu toe waren, zo verdeeld zijn ze nu over de nieuwe campagne van de natuurorganisaties. Bij de ingang van het gebied hangt een groot spandoek: ‘Welkom in de kraamkamer van Moeder Natuur’. Moeder ree en haar kalf staren je aan met hun bruine ogen. Bedoeld om bezoekers er bewust van te maken dat ze het huis van de dieren betreden, volgens Koreman. “We benaderen het altijd positief, iedereen is welkom, maar je bent wel te gast.”

Buijs kijkt bedenkelijk. “De natuur is ons gezamenlijk huis”, reageert hij. “Met zo’n slogan plaats je de natuur juist buiten de mens, waardoor we het niet als onze eigen verantwoordelijkheid zien. Koreman schudt haar hoofd. “Zo’n bambi op een poster, dat ráákt mensen.” Ze weten elkaar niet te overtuigen. “Hier gaan wij niet uitkomen Arjen.”

De twee natuurliefhebbers zouden nog uren door kunnen discussiëren. “Praktisch gezien komen we heel dicht bij elkaar”, besluit Buijs. “En ik zie dat jij hart hebt voor je werk Corien.” Ze knikt. “Ja, en ik ga ook zeker nadenken over wat je hebt gezegd. Dit soort gesprekken met een kritische noot zijn waardevol. Wij als natuurorganisatie hebben niet de arrogantie dat we alles denken te weten. Als je nog eens in de buurt bent, kom dan een kopje koffie drinken.”

ReactiesReageer