Naar de content

Hoe de stadsboom weer de oude wordt

Groene innovaties: de stadsboom

Robert-Jan Lechner

Bomen die ouder zijn dan honderd jaar zijn een zeldzaamheid in Nederlandse steden. De meeste stadsbomen bereiken hun volwassen leeftijd nooit. Met technologie kunnen ze hun pensioenleeftijd wél halen.

8 juli 2025

Op de Grote Markt in Groningen klinkt gegil. Harde muziek vult het ruime plein. Maar onder de bomen pal naast de kermis is het een ogenschijnlijke oase van rust. In de halfschaduw zit een man die geniet, onverstoord door het kermisgeweld. “Normaal is het hier heel rustig”, zegt hij. “Geen verkeer, net een huiskamer.” Wat bij het knusse gevoel helpt zijn de Valse Christusdoorns waaronder hij zit. Ze staan hier sinds 2023. De vooralsnog lange en slanke bomen zijn een aanwinst, zegt de man. “Daarvoor was hier helemaal niets, alleen maar steen.”

De in totaal 35 nieuwe bomen (ze zijn overigens al zo’n veertig jaar oud) op de Grote Markt maken deel uit van een plan van de gemeente om de stad klimaatbestendiger te maken: de bomen leveren niet alleen schaduw en verkoeling via verdamping van water, hun ondergrond vormt tegelijkertijd een waterbuffer voor heftige buien. Bovendien bieden de bomen beschutting voor veel dieren, met name vogels. En als bonus vinden veel mensen het best mooi, dat groen in de verder nogal stenige omgeving.

Het is de bedoeling dat de bomen op de Grote Markt oud worden. Zo oud dat de mensen die hier gillend in Booster of Reactor zitten het niet meer meemaken, de bomen moeten de volgende eeuw halen. Daar zit een logica achter: grote bomen scoren beter op vrijwel alle bovengenoemde aspecten. Maar oud worden op een plein in de binnenstad gaat niet zomaar: de bomen krijgen hulp. Pal onder de stammen zit tot 1,5 meter diep een systeem dat water verzamelt van de omliggende daken, dat de boomwortels beschermt en voedt, en bovendien de druk van het plein erboven verdeelt. Met sensoren wordt het vocht- en zuurstofhalte gemonitord. “Dit is echt een behoorlijk ‘luxe’ plek voor een stadsboom”, zegt Guido Roegholt, die als ingenieur voor de gemeente Groningen meewerkte aan dit systeem.

Grote Markt Groningen

De nieuwe bomen op de Grote Markt in Groningen. Onder de grond zit een 1,5-meter diep systeem dat de wortels beschermt en voedt.

Roel van der Heijden voor NEMO Kennislink

Voor de meeste bomen in de Nederlandse gemeenten geldt dat ze het niet zo luxe hebben. En dat ze nogal eens ten prooi vallen aan ziektes of langzaam verpieteren door ruimtegebrek. Doodsoorzaak nummer één van de stadsboom is echter de kettingzaag. Veel bomen overleven een herinrichting van de straat niet. Cru, want als het gaat om hun koelvermogen en het vergroten van de biodiversiteit worden bomen juist waardevoller als ze de pakweg veertig jaar zijn gepasseerd. Een gemiddelde stadsboom bereikt die leeftijd nooit. Wat kunnen we doen om dat te veranderen en de stad vol te krijgen met oude en gelukkige bomen?

Drukke stadsbodem

De bomen op de Grote Markt hebben het vooral onder de grond goed voor elkaar, daar waar het voor veel andere stadsbomen vaak knelt. In de stadsbodem wemelt het van rioleringsbuizen, waterleidingen en elektriciteitskabels. Bomen worden neergezet op de plekken waar geen leidingen liggen, maar dat betekent dat er vaak maar beperkte ruimte is. “Een flinke boom van 20 tot 25 meter hoog heeft zo’n 25 kubieke meter grond nodig (dat zijn twee naast elkaar gelegen parkeerplaatsen tot op een diepte van een meter – red.). In de drukke stadsbodem is die ruimte er vaak niet”, zegt Nico Tillie, onderzoeker van de Technische Universiteit Delft en hoofd van het Urban Ecology Lab.

Een ander probleem is dat de grond in de stad door de druk van gebouwen, bestrating en verkeer een relatief grote dichtheid heeft. Er is dan nog maar weinig plek voor lucht en water. “Boven een bepaalde dichtheid lukt het boomwortels ook niet meer om door de grond heen te groeien. In een straat met zwaar verkeer heb je die grens al snel bereikt”, zegt Arnold Meulenbelt, hoofd boomtechnisch advies van Bomendienst idverde. Boven de wortels van de bomen in Groningen zit een 15 centimeter dikke laag van kunststof kratten gevuld met aarde die de druk van het plein verdelen.

Boombunkers op proeftuin TU Delft

Het aanleggen van zogenoemde boombunkers op de proeftuin The Green Village van de Technische Universiteit Delft. De constructie van kunststof komt onder de grond onder de boom te liggen en zorgt ervoor dat de druk van bovenaf op het wortelsysteem niet te groot wordt.

Robèrt Kroonen met toestemming

Onder de laag die de druk verdeelt, hebben de Groningse bomen zo’n 70 tot 90 centimeter aarde waarin ze wortelen. Tot slot zit daaronder een laag kratten van dertig centimeter hoog. Deze is gevuld met water afkomstig van de daken van enkele panden rondom de Grote Markt, waaronder het stadhuis. Geen overbodige luxe, want volgens Roegholt is het plein bijna het hoogste punt van het stadscentrum. Het water loopt er doorgaans snel weg, voordat het de bodem in kan trekken. “Met dit systeem kunnen de bomen zonder problemen een lange droge periode doorstaan”, zegt hij.

En stel het waterreservoir dreigt leeg te raken (Roegholt verwacht overigens dat dit zelden gebeurt) dan zien de beheerders dat via sensoren in het systeem. Ze kunnen het reservoir in dat geval bijvullen. Ook het zuurstofniveau in de bodem wordt gemeten. “Toen we zagen dat er op verschillende plekken onder de bomen weinig zuurstof was, hebben we de luchtkokers schoongemaakt en nieuwe exemplaren aangelegd”, zegt Roegholt.

Bomen meten met lasers

Naast het ondergronds monitoren van bomen, nemen ook bóven de grond de mogelijkheden voor metingen toe. Verschillende boombeheerbedrijven testen zogenoemde LIDAR-systemen die met lasers de vorm van de boom nauwkeurig in kaart brengen. Een computer kan aan de hand daarvan een inschatting maken van de conditie van de boom, hoe snel hij groeit, of hij scheef staat of dat er sterfte is in de kroon. Hiermee kunnen boombeheerders vroeg ingrijpen. Een LIDAR-systeem past op een auto en kan relatief eenvoudig honderden of zelfs duizenden bomen in kaart brengen.

‘Afgeschreven’ na dertig jaar

Feit is dat het grootste deel van de stadsbomen het zonder bovenstaande innovaties moet doen. De boom kan ziek worden en sterven of door een gebrek aan (geschikte) ondergrondse ruimte langzaam verpieteren, maar de grootste vijand voor de stadsboom is nog altijd de kettingzaag, zegt boomtechnisch adviseur Meulenbelt. Dat heeft te maken met de inrichting van de stad. Doorgaans krijgen straten na zo’n dertig jaar een opknapbeurt. De lantaarnpalen, het riool, de leidingen en het asfalt zijn dan afgeschreven. Veel bomen worden op dat moment geveld, ondanks hun vermogen om veel ouder te worden.

Het beschermen van een stadsboom over een langere periode dan dat is eigenlijk niet zo moeilijk, volgens Meulenbelt. “Groeiplaatsen voor bomen moeten een aparte status krijgen in de straat zodat je die bij een herinrichting met rust laat”, zegt hij. “Het is vreemd om een boom – net als een lantarenpaal – in dertig jaar af te schrijven, terwijl hij dan eigenlijk juist pas begint de ‘renderen’.”

Over het algemeen ziet Meulenbelt dat gemeenten niet alleen meer aandacht geven aan de bomen zelf, maar ook aan de kwaliteit van de groeiplaatsen. “Het beste is als je een plek aanwijst waar een boom gewoon tweehonderd jaar kan staan. Andere gebruikers kunnen dan hoog en laag springen, maar die boom moet in principe beschermd blijven.”

Bomenmanie

Is de stad per definitie een uitdagende of zelfs vijandige omgeving voor een boom? Dat hangt een beetje van de soort af, aldus Tillie. “De stad is vaak een paar graden warmer dan zijn omgeving, dus in Nederland doen zuidelijke soorten zoals platanen het goed”, zegt hij. “Deze boom verdampt met gemak honderd liter water per dag en heeft daardoor een enorme koelcapaciteit, gelijk aan meerdere airco’s.” Maar Tillie pleit zeker niet voor alleen maar platanen in de stad. “Op het gebied van biodiversiteit scoren deze bomen niet zo goed. Dan kun je beter een inheemse soort nemen, zoals de eik. Die trekt honderden insectensoorten aan die weer voedsel vormen voor andere dieren.”

Bomen op plein in Londen

Bomen op een plein in Londen.

Photo by Robert Bye on Unsplash

Het belangrijkste is volgens Tillie dat er een variatie bestaat aan bomen in de stad. We moeten af van het dogma dat in een straat maar één soort boom staat. In plaats daarvan ziet Tillie een ‘lineair bos’ voor zich met verschillende soorten bomen, geselecteerd voor de plek waar ze staan. “Zelfs in een lange straat zijn er soms verschillende grondsoorten waarop bepaalde soorten het beter doen. Zet de bomen die goed tegen vocht kunnen op de laagste plekken en zorg voor variatie in leeftijd zodat ze niet allemaal tegelijk sterven”, zegt hij. Op het vorig jaar opnieuw ingerichte plein voor de faculteit Bouwkunde in Delft worden momenteel de ‘prestaties’ van verschillende soorten bomen op verschillende soorten plekken getest.

Een stad vol met oude bomen op de lange termijn vergt een goed plan, een beetje technologie en vooral: veel ruimte voor de boom. Zoveel mogelijk bomen planten is om die laatste reden niet altijd verstandig. “Ik zie vaak wethouders die willen scoren en in hun regeerperiode duizenden nieuwe bomen realiseren in straten die eigenlijk al vol staan”, zegt Meulenbelt. “Veel van die bomen zijn bij gebrek aan ruimte na drie jaar dood. Op de lange termijn kun je met vier grote bomen meer bereiken dan met dertig kleintjes.”

ReactiesReageer