Vaginale crèmes die vrouwen moeten beschermen tegen besmetting met hiv, de veroorzaker van aids, doen het in het laboratorium vaak goed, maar falen jammerlijk als ze vervolgens getest worden in een natuurlijke situatie. Een team van Duitse en Amerikaanse wetenschappers heeft nu ontdekt hoe dat komt. Sperma versterkt de verspreiding van het virus dusdanig dat de crème zijn effect verliest.
Besmetting met hiv is vaak het gevolg van seksueel contact. Mannen die hiv bij zich dragen, verspreiden het virus via hun sperma. Het gebruik van een condoom tijdens seks is dan ook een belangrijke manier om besmetting te voorkomen. Maar, met name in ontwikkelingslanden, zijn condooms lang niet altijd voorhanden. En als ze er wel zijn, is het de vraag of ze goed worden gebruikt.
Om de verspreiding van hiv in te dammen, werken wetenschappers aan een vaginale crème. In zo’n crème zitten stofjes die de ontwikkeling van het virus remmen. Vrouwen kunnen de crème opsmeren op het moment dat zij geen condoom willen of kunnen gebruiken en zijn dan toch beschermd tegen hiv.
Succes in een kweekbakje
Tenminste, dat is het idee. In de praktijk werkt het helaas nog niet zo. In de afgelopen jaren zijn veel van deze crèmes met succes in het laboratorium getest. Stop de werkzame stofjes uit crèmes samen met hiv-geïnfecteerde cellen in een kweekbakje en je ziet dat de groei van het virus geremd wordt. Maar in de natuurlijke situatie gaat het fout. Als de crème gebruikt wordt tijdens de seks blijft de bescherming uit.
Een team van Duitse en Amerikaanse wetenschappers, onder leiding van viroloog Jan Münch, heeft nu ontdekt hoe dat komt. Het is de schuld van sperma, schrijven zij deze week in Science Translational Medicine. Dat sperma een belangrijke rol speelt bij de verspreiding van hiv was al bekend. Maar dat het effect van sperma zo sterk is dat het de beschermende werking van crèmes kan onderdrukken, dat is nieuw.
Afwijkend sperma
Münch en zijn team testten verschillende crèmes op ‘kale’ hiv-geïnfecteerde cellen en ook op hiv-geïnfecteerde cellen waarbij de virusdeeltjes voor infectie waren behandeld met sperma. In combinatie met sperma is de hiv-infectie gemiddeld tien keer zo efficiënt als bij de ‘kale’ cellen. En de crèmes werken in combinatie met sperma ook een heel stuk minder effectief.
De wetenschappers onderzochten ook hoe sperma de werking van de crèmes remt. Daarvoor vergeleken zij het succes van hiv-infectie met gezond sperma en met afwijkend sperma, van mannen met een obstructie in één van de zaadleiders. Het afwijkende sperma, dat niet alle bestanddelen bevat die wel in gezond sperma zitten, hielp hiv niet bij infectie. En de crèmes bleven in aanwezigheid van afwijkend sperma gewoon hun werk doen.
Plakkende eiwitvezels
Wat is dan het grote verschil tussen gezond sperma en afwijkend sperma, vroeg Münch zich af. Afwijkend sperma bleek nauwelijks tot geen eiwitvezels te bevatten. Hoopjes eiwitvezels werken in gezond sperma als een soort lijm. Hiv-deeltjes plakken aan de eiwitten en blijven zo goed vast zitten op het oppervlak van de cel die ze willen infecteren. Deze binding is zo sterk dat hiv zich niets aantrekt van de remmende werking van crèmes.
Om de werking van de crèmes te verbeteren zou er een stofje moeten komen dat zich richt tegen de plakkende eiwitvezels in sperma, concluderen de wetenschappers. Daarnaast adviseren zij hun collega’s om alle vaginale crèmes tegen hiv voortaan eerst te testen in aanwezigheid van sperma. Want beter een vroegtijdige afwijzing dan dat na vele tests uiteindelijk blijkt dat de crème toch niet werkt.