Jeuk is een complex en lastig te controleren probleem bij nierpatiënten. Veel patiënten hebben er last van, maar artsen begrijpen nog niet volledig waar de jeuk vandaan komt. Waarschijnlijk spelen zowel schadelijke stoffen als afweerreacties een rol.
Jeuk is heel vervelend. Als je een muggenbult hebt, kun je soms niet ophouden met krabben. Maar een muggenbult gaat naar verloop van tijd vanzelf weer weg. Voor patiënten met chronische jeuk is dat anders. Die jeuk verdwijnt niet zomaar en is vaak lastig te behandelen.
Onderschat probleem
Ongeveer de helft van alle patiënten met ernstige nierschade heeft last van jeuk. Dat aantal is enorm en toch hoor je hier vaak weinig over. “Jeuk is, net als bijvoorbeeld vermoeidheid, een algemeen symptoom dat alleen door de patiënt zelf ervaren wordt en daardoor lastig is te meten”, vertelt Esmee van der Willik. Zij doet aan het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) onderzoek naar ziekte-specifieke symptomen bij nierpatiënten. “Jeukklachten worden vaak onderschat. Dat komt doordat artsen er tijdens controles niet naar vragen en omdat patiënten er zelf niet over beginnen, bijvoorbeeld omdat ze de klachten niet van belang achten voor hun ziekte of omdat er op dat moment andere zaken spelen die meer prioriteit hebben.”
Want jeuk komt zelden alleen. Van der Willik nam vragenlijsten af bij ruim vijfhonderd dialysepatiënten en ontdekte dat een patiënt gemiddeld elf symptomen ervaart. Daarbij zag ze een duidelijk verschil tussen patiënten met en zonder jeuk. Patiënten zonder jeuk rapporteerden gemiddeld acht symptomen en patiënten met jeuk gemiddeld dertien. “Het zijn dan ook echt twee aparte groepen”, legt ze uit. “Jeuk komt vaker voor bij mannen, oudere mensen, rokers en mensen die naast hun nierziekte ook nog andere gezondheidsproblemen hebben, zoals een hoge bloeddruk of diabetes.
Enorm hardnekkig
Uit verschillende onderzoeken is inmiddels gebleken dat patiënten met jeuk slechter slapen en vaker depressieve klachten, een lagere kwaliteit van leven en een hogere sterftekans hebben dan patiënten zonder jeuk. Het is echter onduidelijk of jeuk in alle gevallen de directe oorzaak is. Bij slaapproblemen waarschijnlijk wel, omdat de meeste patiënten ’s nachts meer jeukklachten ervaren. Maar een hogere sterftekans kan heel goed het gevolg zijn van het feit dat patiënten met jeuk vaak al wat ouder zijn of ook andere ziektes onder de leden hebben.
Hoe dan ook heeft jeuk veel impact. Het is dan ook niet gek dat jeuk specifiek genoemd wordt als een belangrijk onderwerp van onderzoek. Zowel door patiënten als door artsen. Liffert Vogt is nierspecialist aan het Academisch Medisch Centrum (AMC) Amsterdam. Hij geeft aan dat het op dit moment heel lastig is om een gerichte behandeling te verzinnen. “We vragen weleens wat aan de dermatoloog, maar mijn ervaring is dat het probleem enorm hardnekkig is en lastig te controleren.”
Schadelijke stoffen
Dat komt vooral omdat er geen duidelijk mechanisme bekend is waardoor jeuk bij nierschade ontstaat. Ideeën over dit mechanisme zijn er wel. Bij een verminderde nierfunctie stapelen schadelijke stoffen (uremische toxines) zich op in het bloed. Dat komt doordat beschadigde nieren niet in staat zijn het bloed goed te zuiveren. “Sommige van die stoffen, zoals creatinine en ureum – die op zichzelf vrij onschuldig zijn – kunnen we meten en als marker voor de ernst van nierschade gebruiken”, legt Vogt uit.
“Maar er zijn tientallen, zo niet honderden, stoffen die we helemaal niet kunnen meten, maar die wel aanleiding kunnen geven tot jeuk. Van een aantal fosfaten is bijvoorbeeld bekend dat ze in hoge concentraties schade aan de huid veroorzaken, waardoor patiënten gaan krabben. Maar er zijn ook mensen met hoge concentraties fosfaten in het bloed die weer geen last hebben van jeuk. Dit kan dus niet het hele verhaal zijn.”
Vogt kent voorbeelden van patiënten met ernstige nierschade die erg veel last hadden van jeuk, maar waarbij de klachten na het starten van een dialysebehandeling afnamen. Dankzij dialyse wordt het bloed weer iets beter gezuiverd dan voorheen, maar een dialysebehandeling is lang niet zo efficiënt als een gezonde nier. Er blijven dus nog steeds schadelijke stoffen achter. Dat kan verklaren waarom veel patiënten, ook na de start van dialyse, jeuk blijven houden.
Afweerreacties
Vogt en Van der Willik zijn het erover eens dat een niertransplantatie op dit moment de beste behandeling is voor jeuk. Bij sommige patiënten verdwijnen de klachten zelfs als sneeuw voor de zon, wat erop kan wijzen dat ook afweercellen een rol spelen bij jeuk. “Na een niertransplantatie geven we afweeronderdrukkende medicijnen om afstoting van het donororgaan te voorkomen”, legt Vogt uit. “Als jeukklachten verdwijnen op het moment dat we de afweercellen platleggen, dragen ontstekingsreacties misschien ook wel bij aan de klachten.”
Op dit moment heerst er nog veel onduidelijkheid over chronische jeuk bij ernstige nierschade. Maar dat betekent niet dat er geen hoop is op een betere behandeling. Sommige nierpatiënten hebben een hoge concentratie van het hormoon BNP in hun bloed. Dat is een interessant aanknopingspunt. Uit onderzoek blijkt dat muizen dit hormoon nodig hebben om jeuk te kunnen voelen. Pas als BNP zich aan een speciaal eiwit (een receptor) bindt, voelt een muis jeuk. Ook andere stoffen kunnen zich aan dit eiwit binden en zo de plek van BNP inpikken, waardoor de muis geen jeuk zal voelen.
Amerikaanse wetenschappers screenden meer dan tachtigduizend van deze stoffen en vonden zo vijftien kandidaten die in staat waren om de BNP-receptor te blokkeren. Daarvan testten zij er één in muizen. En met succes. De muizen krabden zichzelf minder en er waren geen noemenswaardige bijwerkingen. Wie weet leidt dit soort onderzoek in de toekomst tot een medicijn tegen chronische jeuk.