Naar de content

Het leven op een schip is ook psychologisch interessant

Stephan van Duin

De NICO-expeditie is niet alleen waardevol vanuit biologisch en geologisch oogpunt, maar ook in sociaal opzicht: zet een groep mensen op een plek waar ze niet gemakkelijk vandaan kunnen en er ontstaat geheid interessante interactie. Een verslag van het leven aan boord van de Pelagia.

In het trappenhuis van de Pelagia kom ik kapitein John tegen. Ik geef hem drie zoenen en een piepklein cadeau: een zelfgevouwen bootje. Hij wordt 58 vandaag, en eigenlijk houdt hij niet zo van verjaardagen. Maar op het schip zijn nu eenmaal weinig verstopplekken en dus gaat John me schoorvoetend voor naar de bar. Daar heeft kok Iwan de appeltaart al klaargezet. De bemanningsleden en de wetenschappers staan in een kring en met z’n allen zingen we onze kapitein toe.
Opeens word ik overvallen door een weemoedig gevoel. Het is de laatste dag van onze expeditie: NICO-etappe 5, waarin we de diepzee rond de Sababank in kaart brachten, zit er bijna op.

Straks varen we de haven van Sint-Maarten binnen en gaat iedereen z’n eigen weg. De bemanningsleden blijven bijna allemaal aan boord, klaar om weer een nieuwe groep wetenschappers te verwelkomen. Dat is het gekke van het leven op een schip: een paar weken lang zit je 24 uur per dag met een stel onbekenden op een drijvend eiland van 66 bij 12 meter. Een parallel universum, waarin je samen al snel een routine ontwikkelt, compleet met inside jokes.
Van volkomen vreemden veranderen je vaargenoten in vertrouwde vrienden – tot je weer van boord gaat. Wat dat betreft is het leven op een schip ook psychologisch interessant: een spoedcursus hechten en loslaten.

Onderzoeksschip Pelagia in de haven van Sint-Maarten tijdens de NICO-expeditie.

Ulrike Hanz

Expeditie Robinson

Zet een groep mensen samen op een plek waar ze niet gemakkelijk vandaan kunnen en er ontstaat geheid interessante interactie – op die aanname zijn succesvolle tv-series als Expeditie Robinson en Temptation Island gebaseerd. Aan boord van de Pelagia is het goed geregeld: bemanningsleden werken in de regel maximaal zo’n zes weken achtereen, en zijn dan ook weer zes weken vrij. Omdat het een onderzoeksschip betreft, is het werk ook afwisselender dan op veel andere schepen. Bovendien wisselt de samenstelling van de bemanning tussen vaartochten door vaak, waardoor het gezelschap niet te monotoon wordt.

Maar op containerschepen bijvoorbeeld komt het voor dat een handvol zeelieden een half jaar op elkaars lip zit, met weinig afleiding. Dan kunnen er problemen ontstaan. Al in 1984 deden twee Amerikanen een grootschalig sociaal psychologisch onderzoek naar depressies en eenzaamheid onder 293 zeelieden. Ook dichter en scheepsarts Slauerhoff berichtte in zijn poëzie over de eenzaamheid en het eentonige bestaan op zee. Er bestaan zelfs complete boekwerken over maritieme psychologie. Ruzies, saamhorigheid, huilbuien: een schip is net de normale wereld, maar dan op een klein oppervlak. Je bevindt je in feite onder een glazen stolp, zoals de ouderwetse flessenscheepjes: ontsnappen is er niet bij. Of zoals hoofdmachinist Bert het mooi verwoordde: “Aan boord moet je noodgedwongen met je problemen dealen. Je kunt elkaar niet ontvluchten, zoals aan wal.”

Strak ritme

Als landrot is het makkelijk om het leven op zee te romantiseren: langer dan vier weken achter elkaar ben ik nooit op een schip geweest. En als journalist kan ik met een notitieblokje in mijn hand af en toe nog mijmerend op de voorplecht staan, starend over de golven. Maar voor de bemanningsleden en de opvarenden is het hard werken: de wetenschappers en de AB’s (Able Seamen) maken vaak dagen van twaalf uur, net als de machinisten. De eerste stuurman, de kapitein en de tweede stuurman werken respectievelijk van vier tot acht, van acht tot twaalf en van twaalf tot vier – zowel ‘s nachts als overdag – en hebben daarnaast ook nog andere taken, zoals veiligheidscontroles en administratie. De chefkok en de steward verzorgen drie maaltijden per dag volgens een strak ritme: ontbijt tussen zeven en acht, lunch om half één en avondeten om zes uur.

Zelf kwam ik halverwege etappe 5 aan boord, en meer nog dan de fysieke actie die dat vereiste (bij windkracht zeven overstappen van een klein bootje naar de Pelagia, via een touwladder) vreesde ik het risico om buiten de groep te vallen. Ik had al vaker gevaren, en wist hoe snel zich een hechte gemeenschap kan vormen. Wat als ze me niet zouden accepteren? Als ik de hele reis als een soort verstekeling zou worden gezien? De eerste twee dagen voelde ik me als de diepzeepissebedden die we van 1400 meter diepte opvisten, of het vale stormvogeltje dat midden in de nacht – van zijn koers gebracht door de scheepsverlichting – op het achterdek van de Pelagia belandde: enigszins out of place. Al lag dat waarschijnlijk ook aan de zeeziektetabletjes die ik had genomen: versuft verkende ik het schip, van de fitnessruimte onderin tot aan de brug (de grote glazen ruimte van waaruit het schip bestuurd wordt). Maar op dag drie voelde het al alsof ik nooit ergens anders was geweest dan op dit schip, met deze mensen om me heen. In positieve zin, gelukkig.

Brandweer, arts en psychiater

Op de brug raakte ik in gesprek met eerste stuurman Len, die al vijf jaar op de Pelagia vaart. Daarvoor werkte hij aan boord van diverse cruiseschepen – van de Middellandse Zee tot aan Antarctica. Als kind wilde hij bij de luchtmacht, maar zijn ogen waren te slecht. Om diezelfde reden kon hij niet bij de marine. “Toen koos ik voor de koopvaardij, maar ook daar kwam ik niet door de ogentest. Toen heb ik in 2004 mijn ogen laten laseren.”
Hij vertelde me hoe hij als stuurman in feite tegelijkertijd ook brandweerman, arts en psychiater is. Als er een noodsituatie aan boord ontstaat moet hij adequaat ingrijpen, als er iemand een ongeval krijgt is hij degene die de wonden hecht en indien nodig een infuus aanlegt. En als iemand een vertrouwenspersoon nodig heeft, dan biedt hij een luisterend oor. “Die afwisseling maakt dit beroep zo mooi.”

Tegelijkertijd moet je goed op jezelf kunnen zijn als zeeman, en dat is niet altijd even eenvoudig. “Als er iets met je familie gebeurt, dan is het moeilijk dat je ver weg op zee zit.” Hij is ruimdenkender geworden door het leven aan boord, vermoedt hij. “Je komt zoveel verschillende mensen tegen… Sommige mensen lijken aanvankelijk stug en afstandelijk, maar als je ze beter leert kennen blijkt gewoon dat ze in het begin verlegen waren. Iedereen heeft z’n eigen verhaal. Daarom zouden we de barbecues aan boord – die we nu traditioneel tijdens de laatste vaardag doen – eigenlijk aan het begin van de reis moeten doen. Na zo’n gezellige, ontspannen avond komen mensen los.”

Scheepstechnicus Norberto (links op de foto) aan het werk met collega’s.

Ulrike Hanz

Sweet Caroline

Inderdaad was de barbecue van gisteravond gedenkwaardig. Maar nu varen we de haven van Sint-Maarten alweer binnen. Nog één keer draaien we ‘Sweet Caroline’ van Neil Diamond – het favoriete nummer van scheepstechnicus Norberto, dat we tijdens de vaartocht regelmatig luisterden in de bar. En dan gaat de loopplank uit. We zwaaien nog een laatste keer, we roepen tot ziens terwijl we weten dat de kans veel groter is dat we elkaar nooit meer zullen zien – niet omdat we niet willen, maar omdat dat nu eenmaal is hoe de dingen gaan. En wie weet is dat uiteindelijk ook niet zo erg. Soms zijn de dingen mooier als ze tijdelijk zijn. Of zoals een van de bemanningsleden tijdens de reis zei: elke dag dolfijnen zien gaat ook vervelen.

ReactiesReageer