Naar de content

Het Joodse volk

Een illustratie van een groep Antisemitismen in middeleeuwse kleding.
Een illustratie van een groep Antisemitismen in middeleeuwse kleding.
Wikimedia Commons

Binnen de problematiek rond racisme en discriminatie neemt het Joodse volk een bijzondere plek in de geschiedenis in. De oorsprong van het Joodse volk is vaag. Terwijl de uiterlijke en culturele verschillen groot zijn, worden alle Joden gebonden door het geloof en de daaraan verbonden traditionele gebruiken. Dat alles is geen biologie. Het pleit voor het definiëren van de Joodse identiteit als een cultureel en religieus gegeven, en dus niet als een raciaal, etnisch gegeven.

Binnen de problematiek rond racisme en discriminatie neemt het Joodse volk een bijzondere plek in de geschiedenis in. De oorsprong van het Joodse volk, genoemd naar de latere stam van Juda, is vaag. Er zijn aanwijzingen dat de Joden al ruim drieduizend jaar geleden leefden in Palestina, waar zich in de tweede helft van het laatste millennium voor Christus hun monotheïstische godsdienst ontwikkelde. Hun diaspora (de verspreiding over de rest van de wereld) begon met de uittocht naar Babylon, na de niet te verifiëren verwoesting van hun Eerste Tempel in 586 voor Christus.

Ook als handelsvolk verspreidden de Joden zich over de hele Hellinistische wereld. In het jaar 70 trokken de Joodse inwoners van Jeruzalem, na het verwoesten van de Tweede Tempel door de Romeinen, in alle richtingen weg, al bleef een deel in Palestina achter.

Zuivere afstamming

Joden ijverden indertijd om hun eigen volk ‘smettenvrij’ te houden, verhaalt Bijbelboek Ezra. Toen na de verovering van Babylonië in 538 voor Christus 50.000 Joodse bannelingen terugkeerden naar hun land van herkomst, kozen ze ervoor hun uitheemse vrouwen en hun halfbloed kinderen weg te sturen om de stam te zuiveren. Dit gegeven is ook historisch geverifieerd. Dat allen zouden afstammen van de diaspora, wordt ondersteund door DNA-onderzoek aan een genetische merker die via de vaderlijke lijn, dus via het Y-chromosoom, wordt doorgegeven: het Cohen Modal Haplotype. Dat ligt in een zogeheten niet-coderende regio van het Y-chromosoom.

Het zou nu al ruim 3.300 jaar worden doorgegeven aan de Joodse priesterkaste, dus aan alle mannelijke Cohens. Allen zijn afstammelingen van de eerste hoge priester of ‘Koheen’, Aäron, de oudere broer van Mozes. Dit was nog vóór het uiteengaan van de latere Sefarden en Asjkenazen. Het haplotype blijkt nu voor te komen bij meer dan 80% van de huidige ‘Kohaniem’, zoals de afstammelingen van Aäron worden genoemd.

Er kwam ook commentaar op deze vermeende zuivere afstamming. Er is immers een grote uiterlijke verscheidenheid, van blond en blauwogig tot heel donkere Ethiopische Joden. Die grote etnische diversiteit is, naast door huwelijken met niet-Joden, te verklaren door massale overgangen naar het Jodendom tijdens het Romeinse Rijk rond het begin van onze jaartelling, totdat de Romeinse keizer Constantijn de Grote dit verbood. Joden zouden ook afstammen van de in de achtste eeuw bekeerde elite van het toen machtige Turkse steppevolk de Khazaren.

Vreedzame coëxistentie

Bij het door de Nazi’s elimineren van Joden speelden rassenideologie en antisemitisme door elkaar. Uitingen van antisemitisme komen al sinds de Oudheid voor. Joden werden economisch achtergesteld, mochten slechts beperkt land bezitten, konden geen lid worden van gildes, moesten in getto’s leven en werden voor vergrijpen zwaarder gestraft dan anderen. Christenen beschuldigden de Joden ervan dat zij Jezus Christus hadden laten kruisigen. Op het einde van zijn leven keerde ook Luther zich tegen de Joden.

Omdat het voor Christenen verboden was rente te bedingen, traden Joden op als financiers. Zij werden daar rijk door, wat jaloezie gaf. Verder bleven Joden bij grote epidemieën, zoals de pest, veelal voor de dood gespaard. Rationeel gesproken lag dat aan het naleven van hun strenge reinigingswetten, maar de Christenen schreven het toe aan een pact met de duivel.

Na eeuwen van vreedzame coëxistentie, werden de Joden in 1492 uit Spanje en later uit Portugal verbannen. De veelal rijke Sefarden trokken via Antwerpen naar Amsterdam, waar ze kleurrijk afstaken bij de sobere Calvinisten. Toen aan het begin van de zeventiende eeuw Russische Tsaren heftige pogroms organiseerden, trokken meestal arme Asjkenazische Joden uit Midden- en Oost-Europa ook naar onze tolerante Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.

Hier hebben Joden nooit in getto’s geleefd, zoals elders wel het geval was. Rembrandt woonde in Amsterdam enige tijd tussen de Joden. Zijn schilderij Het Joodse Bruidje stamt uit die tijd. De Joden waren hier vrij hun geloof te belijden. Op meerdere plaatsen verrezen dan ook synagogen. In totaal werden er ook 230 Joodse begraafplaatsen ingericht.

Burgerrechten

In de twintigste eeuw voegden de nazi’s een vermeende ‘biologische’ motivering toe aan het al aanwezige antisemitisme. Ze verklaarden de Joden daarmee tot een parasitair ras. Joden waren al eerder gedwongen een onderscheidend teken te dragen, zoals de Jodenhoed in de Middeleeuwen en de gele Jodenring op de kleding vanaf de vijftiende eeuw. Tijdens de nazitijd werd de gele Jodenster verplicht.

Een foto van een ‘Jodensteravant-la-lettre’ hoed.

In de Middeleeuwen was deze hoed een ‘Jodensteravant-la-lettre’.

Stichting Biowetenschappen en Maatschappij

De Neurenberger Wetten ontnamen de Joden hun burgerrechten, met een lange lijst van indicaties over wie Jood was. Daarbij werd niet de rabbinale moederafstamming aangehouden. Volgens de Joods-religieuze wetgeving is iemand alleen joods wanneer de moeder joods is. Waar de ‘vaderjoden’ voor de orthodoxen weliswaar geen Jood zijn, hebben ze door de ruime Neurenberger wetten even hard onder de Holocaust geleden.

De controverse over de afstamming duurt voort. De wens om terug te kunnen rekenen tot de diaspora botst met de wetenschappelijke objectiviteit. Terwijl de uiterlijke en culturele verschillen groot zijn, worden alle Joden gebonden door het geloof en de daaraan verbonden traditionele gebruiken. Zo zijn daar de gescheiden ruimtes voor mannen en vrouwen in de synagoge, het besnijden van pas geboren jongens (Ethiopische joden besnijden ook de meisjes) en de spijswetten uit de Thora over koosjer eten, met voorschriften over wat wel of niet gegeten mag worden. Ook zijn er strenge regels voor apart keukengerei voor melk en vlees.

De streng orthodoxe Joden kennen nog extra regels, zoals het kaalscheren van een pas getrouwde vrouw in haar bruidsnacht en het voortaan dragen van een pruik. Dat alles is geen biologie. Het pleit voor het definiëren van de Joodse identiteit als een cultureel en religieus gegeven, en dus niet als een raciaal, etnisch gegeven.

Dit artikel is een publicatie van Stichting Biowetenschappen en Maatschappij
ReactiesReageer