Vroeger was alles beter, toch? Toen waren bijvoorbeeld het water en de lucht lang niet zo vervuild als nu, en pikten robots niet onze banen in. Onzin, stelt wetenschapsjournalist Simon Rozendaal in zijn nieuwe boek Alles wordt beter! De wereld wordt juist steeds mooier, en voor een groot deel dankzij de technologische vooruitgang.
Even snel een wasje draaien was er voor de Tweede Wereldoorlog niet bij. De vuile kleding werd zondagavond in de week gezet en een dag later in grote ketels met soda gekookt. Vervolgens moest het nog gemangeld, gewrongen, gebleekt, geblauwd, ingevlochten, voorgekauwd en gestijfd worden. Het is bijna niet meer voor te stellen hoe arbeidsintensief dat alles was. Nu ben je met een druk op de knop van de wasmachine al bijna klaar.
Het is een van de vele voorbeelden van Simon Rozendaal om aan te tonen hoeveel beter het leven is geworden. Rozendaal is chemicus, wetenschapsjournalist voor Elsevier, en rasoptimist. Hij mag ook graag een beetje provoceren. Waarom staan de kranten en tijdschriften vol met onheilspellende boodschappen over lucht- en watervervuiling? Rozendaal vindt het maar onzin.
Dat geldt ook voor veel alarmerende berichten over de bedreiging van diersoorten. Niet voor niets kreeg de wetenschapsjournalist het in het verleden al met milieuorganisaties en activisten aan de stok. Overigens onderbouwt Rozendaal steeds duidelijk en uitgebreid zijn opvattingen met studies en wetenschappelijke publicaties.
‘Zinloos geleuter’
In korte hoofdstukken legt Rozendaal steeds uit hoe de situatie nu veel beter is dan vroeger. Neem het vliegtuig. “De afgelopen zeventig jaar zijn vliegtuigen zo’n 70 procent zuiniger geworden, gemeten in het brandstofverbruik per stoel per kilometer.” Bovendien zijn ze nu veiliger. De kans is groter dat je overlijdt wanneer je op de fiets stapt dan in een vliegtuig.
Rozendaals boek staat niet alleen bol van dit soort aansprekende voorbeelden. Hij verklaart ook waarom alles zoveel beter is geworden. Een belangrijke rol speelt de technologie. “Dat we tegenwoordig minder hard hoeven te werken in het huishouden, dat we meer vrije tijd hebben, rijker zijn dan vroeger, enzovoort, komt – via de verhoogde productiviteit – mede door de wet van Moore die we al etsend en belichtend in de levenloze materie hebben gegrift”, schrijft Rozendaal.
Daarbij sluit hij niet zijn ogen voor de nadelen van nieuwe technologie. Reuzehandig dat je overal bereikbaar bent met een mobieltje en er heel veel informatie mee op kan op zoeken. Maar Rozendaal stoort zich ook aan het ‘zinloos geleuter’ dat mobieltjes opleveren. E-mail is nog zo’n goed voorbeeld. Prachtig dat je snel communiceert. Maar als je niet uitkijkt, beantwoord je de hele dag berichten. “Maar toch: als je twee stappen voorwaarts maakt en er een achteruit gaat, schiet je toch op.”
Zwartkijkers
Met name zijn opmerkingen over kernenergie en klimaatverandering zijn sterk. Hij legt helder zijn – voor sommige lezers – controversiële standpunten uit. Kernenergie noemt hij bijvoorbeeld verreweg de veiligste vorm van energie, maar hij sluit zijn ogen daarbij niet voor de problemen met kernafval. Rozendaal is dus wel een optimist, maar heeft geen oogkleppen op.
Voor wie sombert over hoe het toch verder moet met de wereld heeft Rozendaal dus goed nieuws. Zijn optimisme, pakkende schrijfstijl en mooie voorbeelden maken dit boek een aanrader om te lezen. Rozendaal doorspekt zijn verhaal ook met goed gekozen voorbeelden uit zijn carrière als journalist bij NRC Handelsblad en Elsevier, en uit zijn jeugd in Rotterdam. Vooral zwartkijkers zouden dit boek verplicht moeten lezen. Veel van wat Rozendaal schrijft is overtuigend. Al kun je natuurlijk altijd stellen dat alles wel beter wordt, maar nog heel veel beter had kunnen, en misschien wel moeten, zijn…