Elk weekend langs de lijn staan om voetbaltalenten te spotten. De scouts van professionele voetbalclubs hebben het er maar druk mee. Maar is dit nog wel nodig?
Neuropsycholoog Lot Verburgh en haar collega’s van de Vrije Universiteit Amsterdam vonden een verband tussen bepaalde executieve (uitvoerende) hersenfuncties en het voetbaltalent van kinderen.
Zo blijkt uit hun onderzoek dat voetbaltalenten beter zijn in het bereiken en handhaven van alertheid en in het onderdrukken van een beweging. Verburgh keek naar kinderen met een gemiddelde leeftijd van 12 jaar.
Voetbaltalent herkennen met behulp van een computeropdracht. Het lukte de wetenschapper Torbjörn Vestberg en zijn collega’s in 2012 al. Zij onderzochten of er een verband is tussen hoe goed volwassenen een computeropdracht, die executieve functies test, maken en hoe goed zij voetballen. Uit dit onderzoek blijkt dat getalenteerde voetballers de opdracht beter maken, en dat executieve functies dus belangrijk zijn voor goede sportprestaties.
Ook de kinderen in het onderzoek van Verburgh kregen computeropdrachten. De voetbalspelertjes werden op de volgende executieve functies getest: het onderdrukken van een beweging, alertheid en visueel werkgeheugen (kortetermijngeheugen). Het onderdrukken van een beweging testen de wetenschapper met de zogeheten ‘stop-signaaltest’, waarbij de kinderen afhankelijk van wat zij op het computerscherm zagen wel of niet op knoppen moesten drukken. De onderzoekers gingen onder meer na wat de alertheid was via een opdracht waarbij de kinderen snel moesten aangeven waar een doel op het beeldscherm verscheen. Het visueel werkgeheugen werd getest door kinderen te laten onthouden welke vakjes van een raster gevuld waren.
Uit de resultaten blijkt dat de talentvolle voetballers beter zijn in het bereiken en handhaven van alertheid en in het onderdrukken van een beweging. Dit is handig bij veranderende omstandigheden in een wedstrijdsituatie.
Verrassend genoeg reageren de talenten gemiddeld minder snel, maar zij maken wel een stuk minder fouten dan amateurvoetballers. Er blijkt geen verschil te zijn tussen het kortetermijngeheugen van voetbaltalenten en amateurvoetballers.
Om te weten of de kinderen die over goede executieve functies beschikken inderdaad uitgroeien tot profvoetballers, is nog verder onderzoek over bijvoorbeeld tien jaar nodig. Als dit verband echter daadwerkelijk bestaat, kunnen scouts voetbaltalentjes al jong selecteren en ze begeleiden bij hun ontwikkeling. De resultaten zijn dus al veelbelovend, maar voorlopig zijn de scouts nog welkom langs de lijn!
—-