Naar de content

Het blijft stil rond embryo’s in het verkiezingsdebat

Politieke partijen over de Embryowet

Stijn Schreven voor NEMO Kennislink

De Embryowet is geen onderwerp van belang bij de aanstaande verkiezingen. Toch gaan er mogelijk veranderingen plaatsvinden die ingrijpende gevolgen kunnen hebben.

De Embryowet, een van de meest gevoelige wetten in ons land, is al sinds 2002 nagenoeg onveranderd gebleven. De wet verbiedt het om embryo’s speciaal voor wetenschappelijk onderzoek te kweken, maar VVD en D66 willen daar verandering in brengen. Zij willen meer ruimte maken voor onderzoek met embryo’s. SGP en ChristenUnie zijn tegen het gebruik van embryo’s voor wetenschappelijk onderzoek.

Stoelen in de tweede kamer

Of de Embryowet de komende jaren zal veranderen hangt af van de verkiezingen en een nieuw kabinet.

NiederlandeNet (via flickr)

BBB wil de huidige wetgeving behouden, maar vermeldt dat Tweede Kamerleden een eigen afweging mogen maken over medisch-ethische kwesties. Het CDA kiest geen positie en wil een maatschappelijk gesprek voeren over deze ontwikkelingen. Ook NSC ziet nieuwe ethische dilemma’s ontstaan als het gaat om nieuwe technieken als embryoselectie, maar beide partijen (CDA en NSC) spreken zich niet principieel uit tegen het kweken van embryo’s voor onderzoek. De meeste partijen, waaronder GroenLinks/PvdA, PVV, SP en Partij voor de Dieren, vermelden niets over embryo-onderzoek in hun verkiezingsprogramma.

De afgelopen twee kabinetsperiodes spraken de coalitiepartijen af om weinig ruimte te geven aan uitbreiding van de Embryowet. Kabinet-Rutte IV, gevormd in 2022 door de VVD, D66, CDA en ChristenUnie, kondigde wel aan dat het van plan was de wet op bepaalde punten te herzien. Nu de verkiezingen voor de deur staan, is het de moeite waard om opnieuw te kijken naar de mogelijke veranderingen waar de afgelopen jaren aan is gewerkt.

Verruiming veertiendagengrens

De regels voor embryo-onderzoek in Nederland zouden kunnen veranderen. Momenteel mogen onderzoekers alleen embryo’s gebruiken die overblijven na een ivf-behandeling, met toestemming van de ouders. Deze embryo’s mogen niet langer dan 14 dagen in het lab in leven worden gehouden. Tot 14 dagen zijn er namelijk nog geen zenuwcellen in het embryo aanwezig.

De Gezondheidsraad adviseert om de 14-dagengrens te verplaatsen naar 28 dagen. Onderzoek gedurende deze periode kan volgens de Gezondheidsraad waardevolle kennis opleveren die belangrijk is voor het begrijpen en behandelen van ziektes en onvruchtbaarheid. Deze kennis kan niet op andere manieren worden verkregen, omdat abortusmateriaal altijd ouder is dan 28 dagen.

Als dit advies wordt opgevolgd, zou Nederland het eerste land ter wereld worden dat de grens van 14 dagen verlegt. Maar zo ver is het nog niet. De nieuwe minister van VWS kan dit advies nog naast zich neerleggen. Een mogelijke wetswijziging moet nog worden voorgelegd aan de Tweede Kamer en Eerste Kamer.

Embryo’s voor onderzoek

Op dit moment is het in Nederland verboden om embryo’s te maken in het lab voor andere doeleinden dan het laten ontstaan van een zwangerschap, maar als het aan VVD en D66 ligt komt daar verandering in. Zij dienden in mei dit jaar een wetsvoorstel in om het maken van embryo’s voor onderzoek toe te staan. Daardoor wordt het mogelijk om meer onderzoek te doen naar de eerste beginfase van een embryo.

Momenteel is het slechts in enkele landen, zoals België, toegestaan om embryo’s te maken voor onderzoek, terwijl het in landen als Duitsland streng verboden is. Daar mag je überhaupt geen embryo’s gebruiken voor onderzoek, ook geen embryo’s die over zijn na een ivf-behandeling.

Een illustratie van een hand met een blauwe handschoen die een petrischaal vasthoudt. Op de schaal zijn paarse stipjes te zien en een vraagteken in dezelfde kleur.

Een wijziging van de definitie van een ‘embryo’ kan gevolgen hebben voor concrete wet- en regelgeving.

Stijn Schreven

Dit wetsvoorstel kan op korte termijn in stemming worden gebracht. De uitkomst daarvan hangt af van de nieuwe samenstelling van de Tweede Kamer. Als dit voorstel wordt aangenomen, zou dat onderzoek naar het aanpassen van genen in menselijke embryo’s mogelijk kunnen maken.

Aanpassing definitie ‘embryo’

In de Nederlandse wet wordt een embryo gedefinieerd als een cel of samenhangend geheel van cellen met het vermogen om uit te groeien tot een mens. Deze definitie sluit niet-levensvatbare embryo’s uit. Bovendien is het onduidelijk of embryo-modellen onder deze definitie vallen. Embryo-modellen zijn gemaakt uit menselijke cellen en bootsen de ontwikkeling van een embryo geheel of gedeeltelijk na. Deze modellen bestonden niet toen de Embryowet in 2002 werd opgesteld.

Demissionair minister Ernst Kuipers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) zei vorig jaar dat hij de definitie van een embryo wil aanpassen zodat hier ook embryo-modellen onder gaan vallen (indien ze een intact embryo nabootsen). Als dat gebeurt, blijft onderzoek met embryo-modellen mogelijk, maar gelden dezelfde beschermende voorwaarden als voor onderzoek met embryo’s.

Een wijziging van de definitie van een ‘embryo’ kan gevolgen hebben voor concrete wet- en regelgeving. Een dergelijke wijziging moet altijd eerst nog door de Tweede Kamer en Eerste Kamer worden goedgekeurd voordat deze van kracht wordt.

Verkiezingen en dialogen

Of de Embryowet de komende jaren zal veranderen hangt dus af van de verkiezingen en een nieuw kabinet. Dat veel partijen hierover niets hebben opgenomen in hun verkiezingsprogramma is opmerkelijk gezien de vele maatschappelijke dialogen in Nederland over de wenselijkheid van embryo-onderzoek die in opdracht van het ministerie van VWS de afgelopen jaren zijn gevoerd. Verschillende organisaties, waaronder NEMO Kennislink en het Rathenau Instituut, organiseerden dialogen met burgers over onderwerpen zoals het aanpassen van DNA in embryo’s (de DNA-dialoog) en het maken van embryo’s in het lab.

Sophie van Baalen, onderzoeker bij het Rathenau Instituut, betreurt het dat burgers eerst uitgebreid worden geconsulteerd, terwijl het onderwerp nu nauwelijks van belang lijkt in verkiezingscampagnes. Ze mist grip op het politieke proces: “Het Rathenau Instituut doet geen expliciete aanbevelingen in haar rapporten. Het is juist aan politici om die keuzes te maken. Maar dan moeten ze wel de tijd en argumenten hebben om dat te kunnen doen.”

In het voorjaar van 2024 organiseert ze een kennissessie voor politieke fracties en wetenschappelijke bureaus om afspraken te maken over wat er gebeurt met de input vanuit burgerdialogen. Het liefst ziet ze dat er een diepgaander debat over embryo-onderzoek wordt gevoerd, in plaats van de vluchtige bespreking van het rapport in commissie Medische Ethiek van de Tweede Kamer. “Dit is geen onderwerp dat je in een paar uurtjes aan de vergadertafel aftikt. Er moet voor langere tijd door meerdere mensen aandacht voor zijn.”

Omdat er geen duidelijke spelregels zijn om de inbreng van burgers in het politieke beleid op te nemen, merkt Van Baalen dat wetenschappers veel ruimte krijgen in het beleidsproces. “Daar wordt wel naar geluisterd. Zij worden gevraagd als expert om mee te denken over de wetswijziging.” Daarom richt Van Baalen zich de komende jaren ook op het stimuleren van ethische reflectie door wetenschappers. “Het is belangrijk dat zij meer gaan reflecteren op hun rol bij het opstellen van beleid rondom dit soort gevoelige onderwerpen.”