Naar de content

Het beeld van je eigen gezondheid strookt niet altijd met de werkelijkheid

Een oudere man fietst door de straat.
Een oudere man fietst door de straat.
Flickr.com, Dave Shaver via CC BY 2.0

Hoe goed kunnen wij onze eigen gezondheid inschatten? Een grootschalige studie onder Europeanen laat zien dat vooral tachtigplussers een verkeerd beeld hebben van hun fysieke en mentale gesteldheid.

Een oudere man fietst door de straat.

Ouderen zitten er in de beoordeling van hun eigen gezondheid vaak naast.

Flickr.com, Dave Shaver via CC BY 2.0

Onderzoekers die de gezondheid van grote groepen mensen bestuderen, maken vaak gebruik van vragenlijsten of interviews. Deelnemers geven om de zoveel tijd aan hoe ze verschillende aspecten van hun gezondheid beoordelen, bijvoorbeeld met een cijfer op een schaal van één tot vijf. Het liefst zouden onderzoekers zelf komen kijken hoe de deelnemers ervoor staan, via bloedafname en tests om de longcapaciteit, spierkracht en geheugen te meten. Maar die tijd of het geld hebben ze niet.

Hoe betrouwbaar zijn de gegevens die mensen zelf invullen? Gezondheidseconoom Sonja Spitzer van het International Institute for Applied Systems Analysis in Oostenrijk en haar collega Daniela Weber vergeleken de zelf ingevulde antwoorden van een grote groep Europeanen met werkelijke testresultaten. Sommige groepen mensen, zoals ouderen, geven vaker antwoorden die niet kloppen, schrijven ze deze maand in PLoS ONE.

Mobiliteit en geheugen

Voor de analyse maakten de onderzoekers gebruik van gegevens uit negentien Europese landen, afkomstig uit de Survey of Health, Ageing and Retirement in Europe. In deze enquête, die in 2004 van start ging, zijn over de jaren zowel antwoorden op vragenlijsten als testresultaten verzameld van tienduizenden mensen van vijftig jaar of ouder. Van twee gezondheidsaspecten waren zowel de zelf ingevulde gegevens als testresultaten beschikbaar: mobiliteit (beweeglijkheid) en geheugen.

In de mobiliteitstest werd 88 duizend mensen gevraagd op te staan vanuit een stoel met de armen gekruist op de borst, nadat ze eerst zelf aangaven hoe moeilijk ze het vonden uit die stoel te komen. In een geheugentest werd 115 duizend deelnemers gevraagd uit een lijst van tien woorden zoveel mogelijk woorden te onthouden. Hun geheugen hadden ze van tevoren zelf beoordeeld met een cijfer tussen 1 (heel goed) en 5 (heel slecht).

Gaat dat inschatten goed? Bij 80 procent van de mensen komt de zelf beoordeelde beweeglijkheid overeen met de uitkomst van de stoeltest. Voor het geheugen is dat het geval bij 72 procent van de deelnemers. De uitkomsten verschillen erg tussen individuen, sommige groepen dragen meer bij aan de vertekening van onze gezondheid dan andere.

Ouderen zitten er vaker naast

Negentigplussers beoordelen hun gezondheid vaker onjuist dan mensen van begin vijftig. Wat zit daarachter? “Eerder onderzoek liet al zien dat tachtigplussers hun gezondheid graag vergelijken met leeftijdsgenoten die er slechter aan toe zijn”, reageert Spitzer. “Hierdoor houden ze een positief beeld van hun eigen gezondheid. Deze vergelijking zorgt ervoor dat oudere mensen meer tevreden zijn met hun leven, zeker wanneer ze zelf fragiel zijn.”

Het antwoord van mensen met een baan komt vaker overeen met de werkelijkheid. Als je nog werkt weet je misschien beter hoe je gezondheid ervoor staat, omdat je je lichamelijke en cognitieve vermogens regelmatig gebruikt, speculeren de onderzoekers. Jongere deelnemers werken vaker dan de ouderen, wat dus deel van de verklaring kan zijn.

Voorzichtig vergelijken tussen landen

In Zuid-, Centraal- en Oost-Europa schatten mensen hun fysieke en cognitieve vermogens vaker verkeerd in dan in het noorden en westen van Europa. Ze onder- én overschatten zichzelf meer. Zo zegt negentien procent van de Italianen moeilijk uit zijn stoel te komen. Tijdens de test kwam een kwart niet overeind. Het kan dus gebeuren dat we bepaalde groepen mensen op basis van zelfrapportage als gezonder bestempelen dan ze zijn, of omgekeerd. In Nederland was het andersom. Vijftien procent van de Nederlanders gaf aan moeite te hebben met opstaan, terwijl in de test maar tien procent ermee worstelde.

Spitzer en Weber onderzochten niet waarom mensen in het ene land dichter bij de waarheid zitten dan in andere landen, maar doen een gok. Spitzer: “Uit eerder onderzoek is bekend dat rapporteergedrag rond gezondheid beïnvloed wordt de cultuur. Er zijn simpelweg culturele verschillen in hoe we pijn en ziekte beschrijven.” Het opleidingsniveau en de leeftijd van de bevolking in een land speelt ook mee, net als ons beeld van hoe belemmerend een slechte gezondheid is, volgens Spitzer.

Het kan gebeuren dat we bepaalde groepen mensen op basis van zelfrapportage als gezonder bestempelen dan ze zijn.

Unsplash.com by Cristina Gottardi via CC0

Mannen en vrouwen

Vrouwen onderschatten hun geheugen iets vaker dan mannen, tenminste in landen als België, Frankrijk, Italië en Spanje. In Oostenrijk, Denemarken en Nederland onderschatten vrouwen hun geheugen juist minder vaak dan mannen. In de manier waarop mannen en vrouwen hun gezondheid beoordelen bestaat dus wel wat verschil, maar woonplaats en leeftijd hebben een groter effect op onze antwoorden. Wil een onderzoeker de mobiliteit van Nederlandse mannen en vrouwen vergelijken, dan kan dat dus vrij betrouwbaar op basis van zelf ingevulde gegevens.

Dan zijn er ook nog verschillen in opleidingsniveau, die zie je vooral terug in de zelf ingevulde gegevens over het geheugen. Hoogopgeleiden weten over het algemeen beter hoe het met hun geheugen gesteld is.

Heup breken

Als onderzoekers aan de slag gaan met zelf ingevulde gegevens om de gezondheid tussen landen of leeftijdsgroepen te vergelijken, kan de uitkomst een vertekend beeld geven. Voor de deelnemers zelf is het ook vervelend dat ze er zo naast zitten. Wie zijn eigen gezondheid overschat gaat snel riskant gedrag vertonen. Ouderen die denken nog kwiek te zijn maar dat in werkelijkheid niet zijn, hebben grotere kans om te vallen en bijvoorbeeld een heup te breken.

Wat een moeilijkheden allemaal. Wat moeten we nu met deze bevinding? Spitzer: “We willen onderzoekers en beleidsmakers er vooral op wijzen dat ze voorzichtig moeten zijn als ze werken met zelfgerapporteerde gegevens. Tegelijkertijd willen we benadrukken dat je met deze gegevens nog steeds nuttig en informatief onderzoek kan doen, zolang je er zorgvuldig mee omgaat.”

Bron:

Sonja Spitzer en Daniela Weber, Reporting biases in self-assessed physical and cognitive health status of older Europeans, PLoS ONE. Online op 8 oktober 2019. DOI: 10.1371/journal.pone.0223526

ReactiesReageer