Bij het leren van een tweede taal groeien je hersenen. Dat ontdekten Zweedse onderzoekers aan de hand van hersenscans van tweedetaalleerders. De groei werd met name gevonden in de hippocampus en delen van de hersenschors. Bij Alzheimerpatiënten zijn deze hersengebieden juist aangetast. De resultaten sluiten daarom aan bij studies die cognitieve voordelen van meertaligheid aantonen.
De onderzoekers maten vooral een toename van de hippocampus: het deel van de hersenen dat van groot belang is voor onze ruimtelijke oriëntatie en ons geheugen. In de hippocampus worden herinneringen tijdelijk opgeslagen, voordat ze voor de lange termijn worden opgeslagen elders in het brein.
De hippocampus van de proefpersonen groeide al na drie maanden intensieve taaltraining. “Hoewel dit niet te vergelijken is met een heel leven van een tweetalige, lijkt het erop dat het leren van een taal een goeie manier is om je brein fit te houden”, zegt de Zweedse psycholoog Johan Martensson in een persbericht van de Lunds Universitet. Samen met collega’s publiceerde hij zijn resultaten deze zomer in het tijdschrift Human Brain Mapping.
Taxichauffeurs
De hippocampus speelt vooral een rol bij het opnemen van nieuwe informatie en in onze ruimtelijke oriëntatie. Ook in eerdere studies werd al aangetoond dat de hippocampus kan groeien onder bepaalde condities. Uit een studie uit 2000 bleek bijvoorbeeld dat Londense taxichauffeurs door hun ruimtelijk inzicht een grotere hippocampus hebben. Ook latere studies toonden aan dat intensieve navigatie- of taaltrainingen effect hebben op de grootte van de hippocampus.
Het onderzoek van Lunds Universitet bouwt voort op een studie van Martensson uit 2012. Daarin staat een speciale groep taalleerders centraal, namelijk rekruten van het Zweedse Instituut voor legertolken. Van deze legertolken wordt verwacht dat ze in tien maanden een nieuwe taal leren, die ver af staat van hun moedertaal, zoals bijvoorbeeld Arabisch, Russisch of de Iraanse taal Dari. Dat betekent in de praktijk dat ze 300 tot 500 nieuwe woorden per week moeten leren. Daarvoor moeten ze dan ook keihard studeren: van ‘s ochtends vroeg tot ‘s avonds laat, zeven dagen per week.
Hippocampus en hersenschors
De onderzoekers wilden weten of intensieve taaltraining eenzelfde effect heeft op de hersenen als intensieve studie in het algemeen. De controlegroep bestond daarom uit studenten medische en cognitiewetenschappen van de Umeå Universitet in Zweden. Deze studies staan bekend om hun zware studieprogramma, waar studenten hard voor moeten blokken. Maar anders dan de legertolken hoeven deze studenten geen talen te leren. Van de proefpersonen werd aan het begin van het studiejaar een MRI-scan gemaakt, en ook nog eens drie maanden later.
Uit de hersenscans bleek dat taalgerelateerde delen van het brein van de legertolken in grootte toenamen. En dat terwijl de breinstructuur van de controlegroep in die hersendelen ongewijzigd bleef. Behalve een groei van de hippocampus werd bij de legertolken ook een verdikking gevonden van delen van de hersenschors. Dat is het deel van de hersenen waarin we informatie ontvangen, analyseren en interpreteren.
Maar ook vertoonden de hersenscans van deze groep individuele variatie. De onderzoekers vonden een correlatie tussen de groei van de hersenen en de cijfers die de legertolken haalden voor taalvaardigheidstoetsen welke onderdeel uitmaken van hun studie.
Cognitieve voordelen
Het groeien van de hersenen zou goed samen kunnen hangen met de cognitieve voordelen die allerlei studies hebben aangetoond voor twee- of meertaligen. Uit een beroemd geworden Canadese studie uit 2004 onder dementerende ouderen blijkt dat tweetaligen gemiddeld vier jaar later gaan dementeren dan eentaligen. De studie van Lunds Universitet maakt aannemelijk dat door het leren van een nieuwe taal de hippocampus en delen van de hersenschors worden versterkt. Op die manier zou dementie, waarbij deze delen van het brein zijn aangetast, worden tegengegaan.
Voorlopig is het tweetalig voordeel alleen maar overtuigend vastgesteld voor vroeg-tweetaligen. Dat zijn mensen die van jongs af aan met twee talen opgroeien. Ook de proefpersonen in dit onderzoek waren vroeg-tweetalig. Voor laat-tweetaligen zijn de resultaten nog niet altijd even eenduidig, maar wel hoopgevend. Zo verscheen er deze zomer een artikel van wetenschappers uit Edinburgh. Zij vonden ook cognitieve voordelen voor mensen die een tweede taal hadden geleerd als volwassene.
Omgekeerde causaliteit
Het onderzoek van Thomas Bak uit Edinburgh verschilt op een belangrijk punt van andere studies naar meertaligheid: het houdt rekening met een mogelijk verborgen effect van intelligentie. Het is immers goed mogelijk, zo redeneren de auteurs, dat eerdere conclusies over meertaligheid zijn getrokken op basis van omgekeerde causaliteit. In dat geval leidt meertaligheid niet tot cognitieve voordelen, maar worden kinderen met een verhoogde intelligentie gewoon vaker meertalig.
Om die intelligentiefactor eruit te filteren, maakte Bak gebruik van het Lothian Birth Cohort (LBC) 1936. Het gaat om een grote verzameling van intelligentietests die in 1947 werden afgenomen bij 11-jarige kinderen in Schotland. Thomas Bak en zijn team selecteerden 853 mensen van het LBC die destijds hadden deelgenomen en testten ze tussen 2008 en 2010 opnieuw.
Polyglotisme
Behalve cognitie testte het onderzoeksteam de tweede keer ook de mate van meertaligheid. Aan de informanten – die nu gemiddeld 73 jaar waren – werd gevraagd of ze andere talen hadden geleerd dan het Engels en hoe vaak ze die talen gebruikten. Door te vragen naar de leeftijd waarop de talen waren aangeleerd, kon de groep worden opgedeeld in vroeg- en laat-tweetaligen.
Wat bleek? Zowel de vroeg- als de laat-tweetaligen scoorden beter op de cognitieve tests dan de eentaligen. Dit effect was onafhankelijk van de intelligentiescore die gemeten werd in hun kindertijd. Wel profiteerden mensen met een hoge intelligentie in hun kindertijd van een vroege taalverwerving. Mensen met een lagere intelligentie als kind profiteerden juist meer van latere tweedetaalverwerving. De deelnemers die meer dan twee talen beheersten, scoorden overigens het allerhoogst op de cognitietests. Een voorlopig pleidooi dus voor polyglotisme.