Naar de content

Grootschalige metingen moeten slib-raadsel oplossen

Grote meetcampagne bij de Eems-rivier en Dollard

Rijkswaterstaat

Het slib neemt toe in de Eems-rivier en Groningse Dollard en dat schaadt het milieu. Maar hoe het slib zich daar precies gedraagt is nog raadselachtig voor wetenschappers. Een nieuwe meetcampagne moet dat veranderen.

Het Eems-estuarium en de Dollard in Noord-Oost Groningen en Noord-West Duitsland, waar slib voor flinke overlast zorgt.

Rijkswaterstaat

Slib. Het maakt het water zo troebel, dat je vrijwel niets meer ziet. En het zorgt er ook nog voor dat algen, die aan het begin van de voedselketen staan, slecht groeien. Ze worden gegeten door garnalen en schelpdieren, die vissen en vogels op hun beurt verorberen. Door de grote hoeveelheid slib is er momenteel weinig leven onder water in het zogeheten Eems-estuarium, het gebied rond de rivier de Eems, waar ook de Groningse zee-arm Dollard onder valt. “We weten dat het slib daar al decennia toeneemt. In de Eems-rivier is het soms vloeibare modder”, zegt adviseur waterbeheer en projectleider Charlotte Schmidt van Rijkswaterstaat.

De problemen rond het slib ontstonden onder meer door de inpoldering van de Dollard. Vroeger was deze zee-arm veel groter. Nu vindt er vrijwel geen sedimentatie (slib dat wordt afgezet door het water) plaats op de overstromingsvlaktes. “Het slib dat via het getij binnenkomt, hoopt zich op in het water. Dit proces wordt versterkt door de verdieping van de vaargeul van de Eems, waardoor de rivier meer water en slib naar binnen trekt”, legt Schmidt uit.

Slib?

Slib is een modderig goedje dat bestaat uit kleideeltjes en dode, kleine organismen. Het zet zich af op de bodem van rivieren, sloten en plassen en vormt daar een laag sediment. Het maakt ook het water troebel: als er veel van is, wordt het water vrijwel helemaal donker.

Speciale schepen

Maar er is ook nog veel onduidelijk. Hoe het slib zich de komende jaren verder ontwikkelt in dit gebied is nu nog grotendeels een raadsel, omdat de huidige rekenmodellen dit niet goed weten. Momenteel voorspellen de modellen niet veel sedimentatie in het Emder vaarwater, terwijl de baggerhoeveelheden laten zien dat dit juist wel gebeurt.

“Het is een ingewikkelde omgeving”, aldus Schmidt. “De waterbeweging is complex: er is getij, zoet en zout water ontmoeten elkaar en er is ook nog een dam bij het Emdervaarwater. Dat speelt allemaal een rol en moeten we beter begrijpen.” Rijkswaterstaat zet daarom met partners uit Nederland en Duitsland, waaronder universiteiten en onderzoeksinstituten, een grote meetcampagne op. De eerste fase is net gestart en loopt tot en met 7 september.

De onderzoekers pakken het groots aan. Met speciale schepen meten ze de watersnelheden, slib- en zoutconcentratie en turbulentie. Daarnaast houdt een videocamera onder water het gedrag van slib in de gaten. Allemaal met als doel om veel gegevens te verzamelen en te analyseren en straks een beter model te maken, die het gedrag van slib wél goed voorspelt. Die kennis komt waarschijnlijk ook van pas op andere plekken, zoals de Westerschelde, waar ook problemen rond slib spelen.

Dit is een weergave van een zogeheten bottommount, dat de stroomsnelheid, troebelheid en het zoutgehalte meet.

Rijkswaterstaat

Bodemframe

Het meest in het oog springt een meting die maar liefst dertien uur duurde, een gehele getijcyclus, en vorige week werd voltooid. Acht schepen gingen voortdurend de stroomsnelheid, slib- en zoutconcentratie na. Dat deden ze onder meer met behulp van een zogeheten meetvis. Die laat je net als bij het sportvissen in het water zakken, maar in plaats van een haak en hengel hangen er allerlei sensoren aan die de metingen uitvoeren en draadloos aan de boten doorgeven.

Van de acht schepen lagen er vier vast op een plek. Drie anderen voeren dwars op de stroomrichting heen en weer over het water. De laatste boot begon bij het Duitse Papenburg en ging daarna stroomafwaarts het hele Eems-estuarium af. Met twee bijbootjes werd ook nog de turbulentie in het water gemeten. “Al eerder plaatsten we een tiental frames op de bodem, die blijven daar zo’n vier weken staan. Ook die meten continu de stroomsnelheid, slib- en zoutconcentraties. Zo krijgen we inzicht in de verschillende situaties over een langere periode onder water.”

Op deze manier verzamelen de onderzoekers ontzettend veel gegevens. Als de eerste meetcampagne deze week eindigt, is het werk nog lang niet afgelopen. Want dan gaan wetenschappers de data analyseren. “Alle deelnemende universiteiten en onderzoeksinstituten delen hun meetgegevens met elkaar. Daar komen straks wetenschappelijke publicaties uit voort. We zijn heel benieuwd naar de conclusies”, zegt Schmidt.

Met zo’n bodemframe meten de onderzoekers de stroomsnelheid, slib- en zoutconcentraties.

Rijkswaterstaat

Daarvoor is het nog even wachten. Eind januari begint de tweede meetcampagne. Daar is bewust voor gekozen. “Vanwege de hoeveelheid regenval voert de Eems-rivier aan het eind van de zomer minder water af en in de winter meer. Hierdoor is er een andere situatie en verschilt de troebelheid ook. Het is daarom verstandig om tijdens deze twee periodes te meten.” Na de laatste campagne begint een nieuwe analyse en dan moet eindelijk duidelijk worden hoe dat raadselachtige slib zich in het Eems-estuarium gedraagt.

ReactiesReageer