Naar de content

Groningse mythbusters onthullen ware aard linkshandigen

Resultaten van grootschalig bevolkingsonderzoek naar linkshandigheid bekend

hetweekendvandewetenschap.nl

Over linkshandigen doen tal van mythes de ronde. Ze zouden meer gezondheidsproblemen hebben, maar tegelijkertijd creatiever zijn en beter in gevechten. De Rijksuniversiteit Groningen (RUG) onderzocht deze en andere vermeende mythes in samenwerking met het Weekend van de Wetenschap bij zo’n 30.000 Nederlanders. De mythes bleven van kracht, maar het onderzoek leverde ook onverwacht nieuwe inzichten op.

In 2014 startte het Weekend van de Wetenschap met een jaarlijks publieksonderzoek onder Nederlanders van 5 tot 95 jaar. Het eerste onderzoek was bedoeld om mythes over linkshandigheid – en daaraan gekoppelde aspecten van gedrag – te ontrafelen. Nele Zickert, promovenda bij de RUG en nauw betrokken bij het onderzoek, vertelt: “We waren enorm verrast dat er zoveel mensen meededen. We hadden ons voorgesteld dat een aantal van 10.000 deelnemers al geweldig zou zijn. Dat het er uiteindelijk 30.000 zijn geworden, daar hadden we alleen van kunnen dromen!”

Hoofdonderzoeker Ton Groothuis (RUG) gaf Kennislink vorig jaar al te kennen dat het publieksonderzoek een unieke kans biedt om linkshandigheid onder een grote groep mensen te bestuderen. Maar dat niet alleen. Groothuis: “Dit is het eerste onderzoek waarbij meerdere factoren zoals creativiteit, gezondheid en persoonlijkheid worden bekeken in relatie tot linkshandigheid.”

Sterkte handvoorkeur is bepalend

Het bevolkingsonderzoek laat zien dat oude inzichten inderdaad vooral mythes blijken te zijn. Daarnaast levert het een aantal nieuwe bevindingen op. Zo blijkt niet links- of rechtshandigheid maar wel handvoorkeur een relatie te vertonen met creativiteit, agressie of allergieën. Mensen met een zwakke handvoorkeur (die sommige taken liever met links doen en andere met rechts, of weinig voorkeur hebben) zijn wat creatiever, agressiever en hebben vaker allergieën. Daarnaast zijn zij wat vaker dyslectisch en hebben gemiddeld wat minder (klein-)kinderen dan mensen die overwegend dingen met één voorkeurshand doen. Naar het waarom blijft het nog gissen. Andere onthullingen kun je lezen op de eigen website van het publieksonderzoek.

Waarom zijn er zo weinig linkshandigen?

Als er geen verschillen zijn tussen links- en rechtshandigen, waarom zijn er dan meer rechtshandigen? Helemaal als je je bedenkt dat ze in kleine, maar immer consistente getale aanwezig zijn: tien tot vijftien procent van de populatie geeft de voorkeur aan hun linker hand. Onder die vraag ligt een andere, diepgewortelde vraag, volgens Nele Zickert: “Waarom hebben wij überhaupt handvoorkeur? Het is evolutionair gezien toch veel praktischer als je beide handen even goed kunt gebruiken? Stel dat je in het jagers-verzamelaarstijdperk je arm brak. Dan was je voor jagen en veiligheid aangewezen op die minder goed functionerende hand. Dat is nogal riskant. Blijkbaar is het toch efficiënt om bijvoorbeeld één hand te hebben voor fijne motoriek.”

Maar, waarom komt linkshandigheid dan niet even vaak voor als rechtshandigheid? Zickert: “Er zijn enkele studies gedaan die aantonen dat linkshandigen meer gezondheidsproblemen hebben. Maar volgens ons onderzoek zijn juist rechtshandigen vaker ziek. Een relatie is dus moeilijk aan te tonen.” Verder verschillen links- en rechtshandigen nauwelijks in de andere onderzochte eigenschappen op het vlak van bijvoorbeeld opvliegendheid, creativiteit of het aantal kinderen dat ze krijgen.

Bijzondere groep

Zickert: “Wat ons uiteindelijk het meest heeft verrast is dat niet zozeer links- of rechtshandigheid, maar de sterkte van de handvoorkeur, een relatie vertoont met de onderzochte eigenschappen. Een andere interessante vondst werd gedaan bij de groep mensen zonder specifieke voorkeur. Deze springen er bijvoorbeeld uit bij het aantal kinderen of opvliegendheid. We hadden eigenlijk verwacht dat deze groep qua prestaties tussen de sterk links- en rechtshandigen in zou liggen, en niet hoger of lager. Waarom dat zo is, biedt weer veel stof tot nadenken en aanknopingspunten voor vervolgonderzoek.”

Bron Persbericht Weekend van de Wetenschap

Bron

ReactiesReageer