Hoe oud zijn de stenen vuistbijlen die in de jaren ´70 en ´80 werden gevonden in Bose in Zuid-China? Ongeveer 800.000 jaar, denken veel onderzoekers. Dat zou betekenen dat de Chinese oermens werktuigen maakte met een geavanceerde techniek, waarvan eerder gedacht werd dat deze alleen in westelijker gebieden voorkwam. Volgens archeoloog Marco Langbroek is het echter helemaal niet zeker dat de bewerkte stenen zo oud zijn.
Onze voorouders uit het Aucheuléen, een periode uit de oude steentijd, waren bijzonder behendig in het vervaardigen van gereedschap uit steen. Met een speciale techniek hakten zij scherven van brokken steen af, tot hiervan een vuistbijl, schraper, of mesje overbleef. Kenmerkend voor de techniek was dat de gesteentebrokken aan beide zijden (bifaciaal) bewerkt werden. De oermens creëerde op deze manier een scherpe rand, die bijvoorbeeld gebruikt kon worden om te snijden of dierenhuiden schoon te schrapen. Een fraai staaltje vakmanschap, voor vroege jager-verzamelaars als de Homo erectus en de Homo heidelbergensis.
Het Acheuléen duurde ongeveer van 1,75 tot 0,1 miljoen jaar geleden, maar niet alle oermensen hadden de techniek tegelijkertijd onder de knie. De oudste bifaciale werktuigen komen uit Afrika, waar de Homo erectus ze al 1,75 miljoen jaar geleden vervaardigde. Op de andere continenten is het gereedschap dat volgens deze techniek is gemaakt een flink stuk jonger. Zo zijn in Europa nog nooit bifaciale werktuigen ouder dan 500.000 à 600.000 jaar gevonden, en is het oudste bifaciale gereedschap uit China lange tijd op ongeveer 200.000 jaar geschat. Ten oosten van de denkbeeldige ‘Movius-lijn’, die door Europa en Eurazië en China loopt, kwamen werktuigen van de Aucheuléen-industrie zelfs helemaal niet voor, was het idee.
Vondst
Maar misschien moet dat beeld worden bijgesteld, schreven Chinese onderzoekers in 2000 in het wetenschappelijke tijdschrift Science. Zij dateerden vuistbijlen uit het Bose-bekken in Guangxi in Zuid-China, die met de bifaciale techniek waren gemaakt, op ongeveer 800.000 jaar. De werktuigen werden gevonden in een bodemlaag die tevens tektieten bevatte – gestolde druppeltjes glas, die op aarde neerkomen als er een meteoriet inslaat. Een mooi en vooral handig toeval, want tektieten kunnen zeer nauwkeurig gedateerd worden. En aangezien het stenen gereedschap in dezelfde laag werd aangetroffen als de tektieten, moeten deze wel even oud zijn, schreven de onderzoekers.
Dat laatste is echter niet waar, stelt Marco Langbroek deze maand in het vakblad Journal of Human Evolution. De laag waarin de tektieten voorkomen bestaat waarschijnlijk uit materiaal van allerlei verschillende ouderdommen. De bodemlaag waar de tektieten in zitten toont grote gelijkenissen met bodemlagen in het nabijgelegen Vietnam, Laos en Thailand, waar tektieten van dezelfde meteorietinslag terecht zijn gekomen. Van deze lagen is bekend dat ze uit een mix van materiaal van verschillende ouderdommen bestaan, zegt Langbroek.
Dergelijke lagen ontstaan door een proces dat ´vertical reworking´ genoemd wordt, en neerkomt op het leeglopen en inzakken van bodemlagen: De wind blaast lichte deeltjes van het oppervlak, water spoelt het fijne zand onder de gestolde glasdruppels weg, en alleen het zwaardere materiaal blijft liggen. Ook als de vuistbijlen en tektieten zich oorspronkelijk op verschillende dieptes bevonden, zullen ze op deze manier uiteindelijk allemaal in dezelfde laag aan het aardoppervlak achterblijven. En dat is waarschijnlijk in Bose ook gebeurd, denkt Langbroek.
Voorbarig
Het is dus niet uitgesloten dat de tektieten en de vuistbijlen even oud zijn, maar bewezen is het evenmin. En aangezien de Chinese onderzoekers hun datering alleen op deze tektieten baseren, is de conclusie dat de vuistbijlen 800.000 jaar oud zijn nogal voorbarig. Langbroek pleit dan ook voor aanvullend onderzoek, waarbij ook ander materiaal uit de bodemlaag waar de bewerkte stenen in voorkomen gedateerd wordt.
De Chinese onderzoekers zijn het niet met Langbroek eens, en schreven al in hetzelfde nummer van de Journal of Human Evolution een reactie op zijn artikel. Aanwijzingen van de verticale verplaatsing van materiaal in de betreffende bodemlaag ontbreken, schrijven zij. Sterker nog: het feit dat je nog ablatiesporen op de tektieten ziet – beschadigingen die zijn opgetreden toen de glaskorrels door de dampkring reisden – en deze niet zijn afgesleten, bewijst dat er nauwelijks beweging in de bodem heeft plaatsgevonden.
“Maar er zitten denkfouten in hun redenering”, zegt Langbroek op zijn beurt. De beschadigingen aan de tektieten zijn bijvoorbeeld helemaal geen ablatiesporen, maar veroorzaakt door bodemzuren en grondwater. De tektieten van Bose bestaan uit materiaal uit de bovenlaag van de aarde, dat door de inslag is gesmolten, de lucht in is geworpen, en in de atmosfeer meteen is gestold. “Daarbij treden dergelijke beschadigingen niet op, daarvoor is de snelheid niet hoog genoeg.” Langbroek is dus alweer een reactie aan het schrijven op de reactie van de Chinese wetenschappers. Waarschijnlijk gaat de discussie nog wel een poosje door…