De vrijheid van meningsuiting is weer hot topic sinds de Nederlandse columniste Ebru Umar opgepakt werd voor het beledigen van de Turkse president Erdogan. De meningen hierover zijn verdeeld. Waarom mensen beledigen, we wonen toch in een beschaafd land? Maar grove grappen hebben ook een doel. Satirici stellen al eeuwen misstanden aan de kaak. De mond snoeren of niet?
Recep Tayyip Erdogan is op dreef. Afgelopen april kreeg hij de Duitse bondskanselier Angela Merkel al zover dat satiricus Jan Böhmermann vervolgd mag gaan worden vanwege het beledigen van een buitenlands staatshoofd. Böhmermann noemde de Turkse president onder andere een geitenneuker, pedofiel en meer van dit soort fraais in een voorgedragen gedicht. Dit is inderdaad verboden volgens de Duitse wet. Onze eigen Hans Teeuwen deed hier vervolgens nog een schepje bovenop tijdens een interview over dit onderwerp. Naar mijn smaak was de satire in dit interview te grof en ik had moeite om het af te kijken, terwijl ik om het gedicht van Böhmermann wel kon lachen.
Voor zover bekend heeft Mark Rutte geen brandbrief ontvangen uit Turkije en heeft het filmpje als zodanig geen consequenties voor Hans Teeuwen, maar het had wel gekund. In Nederland staat er maximaal twee jaar celstraf op het beledigen van een buitenlands staatshoofd en vijf jaar voor het beledigen van onze eigen koning. Tijd om deze achterhaalde wetten te schrappen? Of is dan helemaal het hek van de dam wat betreft beledigingen en hufterigheid in de media? Waar Böhmermann vooral bijval kreeg, was er op Teeuwen ook veel kritiek, waaronder van enkele collega cabaretiers die hem onnodig grof vonden. Maar waar ligt de grens? Is er nog zoiets als algemene beschaving, ook binnen de satire?
Rol van satiricus
Wanneer we deze vraag willen beantwoorden aan de hand van de geschiedenis, dan heb ik slecht nieuws voor de haters van grove grappen. Voor het NWO onderzoeksprogramma ‘The power of satire: cultural boundries contested’ keken wetenschappers naar het gebruik van humor als wapen in de afgelopen eeuwen. Hierin komt naar voren dat met name publieke figuren en bestuurders flink beledigd konden worden in de media. Neem bijvoorbeeld stadhouder Willem V, die als een pissend en zuipend varken wordt afgebeeld in een anoniem pamflet uit 1786. Niet echt een beschaafde tekening, maar de stadhouder werd met reden voor schut gezet. Satire stelde misstanden aan de kaak en in dit geval was dat wanordelijk bestuur.
De politieke tegenstanders aan het eind van de 18e eeuw, de liberale patriotten tegen de conservatieve orangisten (aanhangers van de Oranjes), maakten elkaar door middel van satire uit voor alles wat het daglicht niet verdragen kon. De vele grove poep- en piesgrappen en verwijzingen naar dronkenschap of afwijkend seksueel gedrag konden zo’n impact hebben, dat bestuurlijke carrières er kapot aan zijn gegaan. Dit was ook deels de bedoeling van de politiek bevlogen schrijvers en kwam dan ook vooral voor in politiek roerige tijden. Maar er waren net zo goed commerciële types, de ‘Johan Derksens’ van toen, die grove grappen maakten omdat het nu eenmaal goed verkocht. Mochten bestuurders dan zomaar beledigd worden? Op zich niet, maar die bestuurders waren – juist in crisistijd – niet bij machte om de voornamelijk anonieme grappenmakers aan te pakken.
Niet elke satiricus was grof. Ivo Nieuwenhuis laat in zijn boek ‘Onder het mom van satire’ zien hoe diplomaat en schrijver Pieter van Woensel zijn lezers aan het denken wilde zetten door ze continue op het verkeerde been te zetten. Als zijn Turkse alias Amurath-Effendi Hekim-Bachi gaf hij ongezouten kritiek op de verlichtingsgeest in de jonge Bataafse samenleving. Als de Arjan Lubach van de 18e eeuw liet deze intellectuele satiricus de politieke en maatschappelijke waarheden zien, waar de bestuurders het lieten afweten. Maar zonder keihard te beledigen. Zo kon het dus ook, en net als nu kwamen deze twee verschillende vormen van satire – de beledigende en de intellectuele – naast elkaar voor.
Schuren
Niet alleen falende politici of andere misstanden worden enkel meer op de hak genomen. Het wereldwijde web heeft ervoor gezorgd dat iedereen met een mening en/of een grote bek gehoord kan worden. Internet is een vergaarbak van de meest grove, racistische, seksistische en discriminerende opmerkingen die je maar kunt bedenken. Dit soort beledigingen heeft niets met satire te maken, maar met gebrek aan beschaving en herseninhoud.
Wie dit wel onder dezelfde noemer schaart als de grove protesten van Jan Böhmermann en Hans Teeuwen heeft het mis. Juist doordat hun boodschap zo schuurt, komt hij aan. Zet hij je aan het denken over wat er allemaal gebeurt in Turkije wat het daglicht niet kan verdragen. Satire, juist wanneer het over het randje is, houdt ons alert. Misschien hoopte Teeuwen op een vuurspuwende Erdogan die met veel bombarie zou eisen om vergelding. Wijselijk genoeg heeft de Turkse president dat niet gedaan, want dan was Teeuwens boodschap pas echt aangekomen.