Naar de content

Geen goed bestuur zonder corruptie

wikimedia commons

Tegenwoordig staat Nederland internationaal bekend als een van de minst corrupte landen. Maar in zijn proefschrift laat historicus Ronald Kroeze (VU) zien dat de ontwikkeling van goed bestuur in ons land gepaard ging met corruptie en vriendjespolitiek.

Sinds 1993 publiceert de organisatie Transparency International elk jaar een corruptie index. Landen waarvan burgers vinden dat hun politiek het minst corrupt is voeren de lijst aan. Nederland staat steevast in de top 10. Nederlanders vinden blijkbaar hun eigen land een schoolvoorbeeld van een niet-corrupte staat met goede en eerlijke bestuurders.

Maar dat weerhield Ronald Kroeze van de Vrije Universiteit er niet van om voor zijn promotieonderzoek aan de Vrije Universiteit de parlementaire archieven in te duiken. “De ontwikkeling van een goed, democratisch bestuur is niet los te zien van corruptieschandalen,” vertelt hij door de telefoon.

“Door in kaart te brengen welke schandalen de Nederlandse politiek in die ‘cruciale fase’ – van Thorbecke’s grondwetsherziening in 1848 tot het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog – kende en hoe daar mee omgegaan is, kan je heel mooi zien hoe de opvattingen over wat ‘goed bestuur’ is zich hebben ontwikkeld.”

Inheemse arbeiders graven voor de Billiton Maatschappij een grondlaag met tin-erts af op Nederlands-Indië.

wikimedia commons

In zijn proefschrift Een kwestie van politieke moraliteit. Politieke corruptieschandalen en goed bestuur in Nederland, 1848-1940 onderzoekt Kroeze vier historische corruptieschandalen. “Naar de meeste zijn in de handelingen van de Tweede Kamer wel kleine verwijzingen te vinden. Maar dikwijls is er nog nooit goed uitgezocht wat er precies aan de hand was,” zegt Kroeze.

Immorele politiek

Neem bijvoorbeeld het Billiton-schandaal. Dat draaide om een in 1882 verleende concessie door de gouverneur-generaal van Nederlands-Indië aan de Billiton Maatschappij om tin te exploiteren op het gelijknamige Indische eiland. Als de concessie werd geaccepteerd zou de winst van ruim 70 miljoen gulden voornamelijk ten goede komen aan directieleden, commissarissen en aandeelhouders uit de hogere burgerij en de adel.

Dat er fel op de affaire werd gereageerd toont volgens Kroeze aan dat de politieke meerderheid ervan overtuigd was geraakt dat staatseigendom niet ten goede diende te komen aan een kleine elite. Dat werd immoreel geacht. Aan het begin van de negentiende eeuw was het veel gebruikelijker dat de elite zich persoonlijk verrijkte met publieke middelen.

Of neem de Limburgse brievenaffaire. In 1865 ontstond grote opschudding toen bleek dat de liberale minister G.H. Betz uit het kabinet-Thorbecke tijdens de verkiezingen van 1864 de Limburgse kiezers in een brief had beloofd een belastingverhoging voor Limburg niet door te zullen voeren als ze op de liberale partij zouden stemmen.

De Tweede Kamer nam de zaak uiterst serieus en Betz moest aftreden. De kwestie toonde aan dat een meerderheid van de volksvertegenwoordigers vond dat het liberale ideaal van zelfbestuur door een kleine politieke elite afgedaan had. Evenredige vertegenwoordiging en partijpolitiek raakte steeds meer geaccepteerd.

Eerste overzichtswerk

“In tegenstelling tot de landen om ons heen, bestond in Nederland nog geen historisch overzichtswerk van politieke corruptie. Dat gebrek probeer ik met dit werk op te vullen”, zegt Kroeze. “In bijvoorbeeld Engeland en Frankrijk is al veel meer systematisch onderzoek naar dit soort politieke affaires gedaan. Bij ons zit het nog verstopt in de archieven.”

Op de vraag waarom Nederland hierin is achtergebleven antwoordt Kroeze: “In de Nederlandse politiek is de beschuldiging van corruptie altijd heel ernstig gevonden. Dat komt onder andere doordat Nederland een heel egalitaire bestuurlijke elite kent. Het landsbestuur bestond nooit uit zeer afstandelijke adel, zoals in bijvoorbeeld Frankrijk.”

“De liberale elite moest zijn machtspositie constant legitimeren. Beschuldigingen van corruptie werden verzacht en genuanceerd. Een autoritaire staat zoals in Duitsland lag altijd op de loer, zodra de prille liberale democratie in Nederland zou falen.”

Ronald Kroeze promoveert op 5 juni aan de Vrije Universiteit op zijn proefschrift Een kwestie van politieke moraliteit. Politieke corruptieschandalen en goed bestuur in Nederland, 1848-1940

ReactiesReageer