Naar de content

Geen apenstreken

Wikimedia Commons

Is de mens het enige wezen met gevoel voor eerlijkheid en moraal? Frans de Waal doet onderzoek naar samenwerking onder een groep chimpansees in zijn Yerkes Primate Research Centre in Atlanta. Uit zijn onderzoek blijkt onder andere dat mensapen niet alleen in staat zijn oneerlijkheid te herkennen, maar er net zoals de mens een hartgrondige afkeer van hebben.

De mogelijkheid om samen te werken is niet uniek voor de mens. Sterker nog, in verschillende lagen van biologische niveau’s komt samenwerking voor: van de kleinste celonderdelen, weefsels en organen tot aan insecten en zoogdieren. Toch lijkt de menselijke samenwerking wat complexer te zijn. Wij zijn in staat om in grote groepen iets te bereiken, waarvan de individuen niet per se familie van elkaar zijn; vaak zijn het vreemdelingen van elkaar. En misschien nog wel belangrijker: soms zijn we bereid iets voor een vreemdeling te doen, waar we zelf geen direct voordeel van hebben, ‘altruïstische samenwerking’ genoemd. Hoe valt deze neiging om onszelf op te offeren te verklaren?

Voedsel delen

Studies met mensapen tonen op dit vlak veel gelijkenissen met de mens. Frans de Waal doet onderzoek naar samenwerking onder een groep chimpansees in zijn Yerkes Primate Research Centre in Atlanta. Zo verdelen chimpansees voedsel onder elkaar, waarbij ze zich geen zorgen lijken te maken om een consequente ongelijke verdeling van voedsel onder de groepsleden.

Het is een ander verhaal wanneer een chimpansee voedsel steelt van de ander; dan neemt het slachtoffer meteen wraak, middels een achtervolging of door hulp te zoeken bij een hogergeplaatst vrouwtje of mannetje. Bij korte interacties straffen chimpansees elkaar dus ook, maar of ze structureel voor langere tijd bijhouden wie wat precies krijgt, is niet bekend.

Moraliteit

Hebben chimpansees dan wel gevoel voor eerlijkheid of een heersende moraal? Enkele experimenten toonden aan dat ze gevoel hebben voor ongelijkheid, net als de bruine kapucijnaap Cebus apella. Afkeer tegen ongelijkheid is aangetoond door Frans de Waal en Sarah F. Brosnan (2003), door geteste paren van kapucijnapen een verschillende beloning te geven na het uitvoeren van dezelfde taak.

Wanneer de geteste aap een stukje komkommer kreeg en vervolgens zag dat zijn partner met dezelfde moeite een druif kreeg, raakte de aap van streek. De meeste kapucijnapen weigerden in de herhaalde experimenten het stukje komkommer, omdat ze zagen, en niet accepteerden dat hun partner een ‘hogere’ beloning kreeg.

Ook zijn chimpansees en kapucijnapen in staat om een partner dezelfde voedselbeloning te gunnen, wanneer ze moeten samenwerken om de beloning te kunnen krijgen. Met name dat laatste voorbeeld geeft aan dat ze ook op een altruïstische manier samenwerken. De geteste chimpansee had er tenslotte ook voor kunnen kiezen om alleen voor zichzelf de beloning te kiezen en niet voor de ander. Dit is onafhankelijk van de rangorde van de chimpansee in de groep; het gebeurde niet dat een lager geplaatst individu uit angst voor de hoger geplaatste partner de ander de voedselbeloning gaf.

http://www.youtube.com/watch?v=-dMoK48QGL8

Stabiele relaties

Waarom verdeelden de kapucijnapen en chimpansees het voedsel? Het delen van voedsel zorgt voor stabiele relaties binnen de groep, gebaseerd op vertrouwen, tolerantie, wederkerigheid en voorspelbaarheid. Dit is allemaal belangrijk in een apengroep, want dat verhoogt de overlevingskans. Nog hechter zijn de broederlijke bondgenootschappen en vrouwelijke familiebanden, zoals moeder-dochterrelaties, binnen een groep chimpansees. Deze zijn ook om een andere, genetische reden gevormd. Ze helpen elkaar omdat dit voor beiden voordelig uit kan pakken: het verhoogt de kans op overleving en voortplanting en daarmee het doorgeven van (deels) hun eigen genen.

In strijd met natuurlijke selectie?

De evolutionaire biologie is vaak tegen het probleem aangelopen dat alle vormen van samenwerking regelrecht tegen de natuurlijke selectietheorie van Charles Darwin in gaan. Natuurlijke selectie zorgt namelijk voor het doorgeven van de juiste genen van een individu. Het laat geen ruimte over voor altruïstische samenwerking met niet-bloedverwanten, waarbij genen geen voordeel zouden hebben. Biologisch gezien gaat het dan namelijk ten koste van de persoonlijke reproductie, omdat het de overlevingskans van het individu verkleint.

Broers en zussen hebben echter ieder de helft van de genen gekregen van hun ouders. Hierdoor hebben broers en zussen ook ongeveer voor de helft dezelfde genen. Als ze zich voortplanten, geven ze dus ook elkaars genen door. Dit betekent dus dat samenwerking tussen bloedverwanten wel voor natuurlijke selectie kan zorgen en niet per se tegen de theorie van Darwin in gaat.

Onze prefrontale cortex

Zoals gezegd is het de vraag of chimpansees specifieke interacties kunnen onthouden en of ze bijhouden hoe vaak ze gunsten hebben verleend en terug hebben gekregen van andere groepsleden. Wij houden dit bij door te ‘tellen’ met het voorste deel van ons brein, de prefrontale cortex. Dit is een hersendeel wat bij de apen minder ver ontwikkeld is. Door ons goed ontwikkelde prefrontale cortex, zijn wij snel geneigd anderen te straffen als ze zich niet aan de regels houden.

Het is twijfelachtig of mensapen en andere primaten tot dezelfde cognitieve capaciteiten als mensen in staat zijn. Maar er zijn ook overeenkomsten, namelijk in moraliteit, zoals de besproken afkeer van ongelijkheid en altruïstische samenwerking, die beiden ook duidelijk bij (mens)apen aanwezig zijn. En wie weet welke emoties en gedrag (mens)apen nog meer in gelijkenis met ons vertonen. Hier kunnen wij nog veel van leren, zoals via de experimenten van Frans de Waal en andere primatologen.