Naar de content

Gaat de ijsbeer het dan toch redden?

AMNH / R. Rockwell, met toestemming

De ijsbeer heeft het zwaar. Door de klimaatverandering drijft er steeds minder ijs in zee, en dat maakt het lastig om zeehonden te vangen. Maar wellicht is er hoop: ook landdieren als sneeuwganzen en kariboes kunnen voldoende calorieën leveren, blijkt uit recent onderzoek.

Al jaren fungeert hij als het icoon van de klimaatverandering: de eenzame ijsbeer op zijn drijvende schots. Ziet zijn toekomst er immers niet somber uit, nu het ijsvrije seizoen steeds langer wordt, en hij zijn favoriete lekkernij de zeehond steeds lastiger kan bereiken?

Misschien valt het mee, schreven twee Amerikaanse onderzoekers onlangs in het wetenschappelijke tijdschrift PLOS One. Ook uit prooidieren die op land leven valt genoeg energie te halen, concludeerden zij. In elk geval in de Hudsonbaai in noordoost Canada. Het gebrek aan beschikbare zeehondjes kan hier worden opgevangen door meer kariboes, kleine sneeuwganzen en ganzeneieren te eten.

Broedseizoen

Dat ze een deel van het jaar op land leven is voor de ijsberen van de Hudsonbaai niet nieuw. Tot nu toe overbrugden ze deze periode voornamelijk op de energievoorraad die ze in de winter en het vroege voorjaar opbouwden. Met name uit zeehondenpuppies halen ijsberen in de lente veel calorieën. Ze bereiken de jonge zeehondjes over de ijsschotsen die in zee drijven. Door de opwarming van het klimaat wordt de ijsvrije periode echter steeds langer. Elke tien jaar komt er ongeveer een week bij. Daardoor wordt het steeds moeilijker voor de beren om genoeg puppies te verorberen.

Twee ijsberen in de westelijke Hudsonbaai.

AMNH / R. Rockwell, met toestemming

In de jaren tachtig was de ijsvrije periode per jaar gemiddeld 120 dagen. Zodra dit is gegroeid tot 180 dagen (waarschijnlijk rond 2070), zal 28 tot 48 procent van de ijsberenmannetjes uitsterven, bleek uit eerder onderzoek. “Maar daarin was de energie die de beren eventueel uit de landprooidieren konden halen niet meegerekend”, zegt onderzoeker Robert Rockwell (American Museum of Natural History), die aan de studie meewerkte. Als de beren vroeger aan land gaan, komen ze bovendien in het broedseizoen van de vogels terecht. Dan zijn veel meer ganzen aanwezig. Ook de kariboes zijn talrijker in deze periode.

De onderzoekers gebruikten schattingen van het energieverbruik van de ijsberen, en vergeleken dit met de hoeveelheid prooidieren op land. Er zijn ruim voldoende prooidieren beschikbaar, concludeerden ze. Zelfs als de populatie door de jagende ijsberen uitdunt. Of de beren er genoeg energie uit kunnen halen is voornamelijk afhankelijk van de jachtmethode. Lukt het ze om de prooien per verrassingsaanval te grijpen, zoals ze ook bij de zeehondjes doen, of moeten ze er langere tijd achteraan jagen? Vooralsnog wijzen observaties uit dat de beren behoorlijk efficiënt te werk gaan, zegt Rockwell.

Overdreven

Het is een interessant onderzoek, vindt Jouke Prop, gastonderzoeker aan het Arctisch Centrum van de Rijksuniversiteit Groningen. Hij doet zelf ook onderzoek naar het voedingspatroon van ijsberen op land. Maar dat de ijsbeer het wel gaat redden valt op grond van deze analyses niet te zeggen volgens hem. “De schattingen in het artikel van de mogelijke betekenis van ganzen en kariboes als voedsel voor ijsberen lijken me schromelijk overdreven. Er zijn veel meer gegevens nodig voordat hierover iets zinnigs valt te zeggen.”

Moeder ijsbeer met jong, op land, nabij de kust van de westelijke Hudsonbaai.

AMNH / R. Rockwell, met toestemming

De meeste ijsberen leven veel noordelijker dan de Hudsonbaai, vertelt Prop. Daar is het aanbod van alternatieve prooien op land veel lager. “Als het al goed nieuws is, dan dus alleen voor de kleine groep beren in de Hudsonbaai.”

Daarnaast zit het rekenmodel dat de onderzoekers gebruikten vol optimistische aannames. Zo is er tot nu toe niets dat er op wijst dat ijsberen systematisch in staat zijn sneeuwganzen en kariboes te vangen. Prop vindt het speculatief dat de onderzoekers beweren dat de ‘sociale overdracht van kennis’ in de loop der tijd zal plaats vinden. “Bovendien zullen de ganzen en kariboes zelf dan wellicht ook iets ondernemen om zichzelf te redden, bijvoorbeeld door verder het binnenland in te trekken.”

“Natuurlijk moet nog veel meer worden uitgezocht”, reageert Rockwell. “Het gaat om een geheel nieuwe dynamiek van jacht en competitie in een zeer snel veranderende omgeving.” Een hele uitdaging, bevestigt hij. “Maar het is beter die aan te gaan, dan in moedeloosheid te blijven hangen.”

Bron

Gormezano en Rockwell, The energetic value of land-based foods in western Hudson Bay and their potential to alleviate energy deficits of starving adult male polar bears, PLOS one (2015), DOI:10.1371/journal.pone.0128520

ReactiesReageer