Naar de content

Ga met NEMO Kennislink in gesprek over namaak-embryo’s

Yvonne Compier

Nederlandse wetenschappers gaan uit menselijke cellen een namaak-versie van een embryo maken. Hoe moeten we dit noemen, wat is het, is het een vorm van leven en welke bescherming moet het krijgen?

In Nederland gaat dit jaar een bijzonder project van start: het GREAT-onderzoeksproject. Wetenschappers gaan met aangepaste menselijke stamcellen de ontwikkeling van een vroeg menselijk embryo nabootsen in de fase tussen 14 en 28 dagen. Ze bouwen het embryo zo goed mogelijk na in een lab.

Zo’n namaak-embryo is geen echt embryo, want het heeft geen hersenen, ruggenmerg of zenuwstelsel. Daardoor kan het niet uitgroeien tot een mens. Op dit moment is er geen duidelijke wetgeving rondom zulke namaak-embryo’s. Daarom is bij het onderzoeksproject een ethicus betrokken die gelijktijdig met de onderzoekers in het lab ethische richtlijnen ontwikkelt. Daar is ook de hulp van de samenleving bij nodig.

NEMO Kennislink is betrokken bij het onderzoek als onafhankelijk journalistiek partner en doet verslag van het onderzoeksproces. Maar daar blijft het niet bij: in dit journalistieke project willen we zoveel mogelijk stemmen uit de samenleving betrekken. Jij kunt hier dus over meepraten.

Black box

Onderzoek met menselijke embryo’s is aan strenge regels gebonden. In Nederland kennen we de Embryowet. Die verbiedt het om embryo’s te maken in het lab, puur en alleen voor onderzoek. Het is wel toegestaan om onderzoek te doen met ‘restembryo’s’ die ‘over’ zijn na een ivf-behandeling.

Restembryo’s zijn vaak al enkele dagen oud, wat het onmogelijk maakt om de eerste prille dagen na de bevruchting te onderzoeken. Bovendien is toestemming van vader en moeder nodig én moeten deze embryo’s na 14 dagen worden vernietigd.

De wetgeving verhindert zo onderzoek naar een belangrijke periode, de gastrulatie, die 14 dagen na bevruchting begint. Juist dan kunnen veel geboorteafwijkingen ontstaan, maar die periode is nu een ‘black box’ voor wetenschappers.

Om meer zicht te krijgen op de vroege embryonale ontwikkeling werken wetenschappers aan alternatieven. In 2020 slaagden ze er voor het eerst in om met menselijke stamcellen een namaak-embryo te ontwikkelen.

Ze kunnen in dit namaak-embryo zien hoe spier-, hart- en bloedcellen ontstaan. Op die manier willen ze meer leren over het ontstaan van ernstige spierziektes of hartwijkingen. Bovendien kunnen wetenschappers met behulp van namaak-embryo’s onderzoek doen naar de werking van medicijnen, zonder dat ze daar echte menselijke of dierlijke embryo’s voor hoeven te gebruiken.

Ethische vragen

De techniek is veelbelovend en de ontwikkelingen gaan razendsnel, maar de nieuwe techniek roept ook ethische vragen op. Wat is bijvoorbeeld de morele status van zo’n namaak-embryo? Is het leven dat beschermd moet worden, op dezelfde manier als een echt embryo? Of is het heel iets anders? En wie is eigenaar van het namaak-embryo: de persoon wiens cellen worden gebruikt of de wetenschapper die het gemaakt heeft?

NEMO Kennislink organiseerde eerder de DNA-dialoog in Rotterdam. Met publiek en experts wordt gediscussieerd over het aanpassen van DNA in embryo’s.

Chris van Koeverden

Omdat de techniek zo nieuw is, zijn hier nog geen duidelijke regels en richtlijnen voor. Daarom onderzoekt wetenschapper Nienke de Graeff de ethische vragen rond dit project, en gaan we met lezers van NEMO Kennislink en andere groepen Nederlanders in gesprek.

De Graeff wil beschrijven welke voorwaarden nodig zijn om dit onderzoek verantwoord uit te voeren en hoe verschillende wensen en belangen een plek kunnen krijgen. Ze is benieuwd welke ideeën hierover bestaan in de samenleving.

NEMO Kennislink wil onderzoeken wat een embryo voor mensen beschermwaardig maakt, want daar bestaan verschillende ideeën over. Dat een namaak-embryo in deze vorm nooit kan uitgroeien tot een baby, maakt het bijvoorbeeld nog niet voor iedereen acceptabel om er onderzoek mee te doen.

Onze journalistieke methode is constructief en werkt van binnenuit. We doen dus geen verslag vanaf de zijlijn, maar maken deel uit van het onderzoeksproject en schrijven over de vragen en kwesties die we onderweg tegenkomen. Door maatschappelijke dialogen te organiseren over dit onderwerp, hopen we in kaart te brengen hoe Nederlanders denken over deze nieuwe techniek en welke vragen en zorgen ze hebben.

Donordier-dialoog in Living museum Tilburg.

DNA dialoog

Als journalisten weten we als geen ander dat woordkeuze grote invloed heeft op je eerste reactie en gevoelens. Hoewel ‘genetische manipulatie’ en ‘genetische modificatie’ allebei verwijzen naar het veranderen van genen, roept de eerste term toch meer ongemak op. Tegenstanders gebruiken daarom de term ‘manipulatie’ en voorstanders kiezen eerder voor ‘modificatie’. Woorden hebben niet alleen een definitie, maar ook een emotionele lading. Daarom hebben we lang gediscussieerd over de term ‘namaak-embryo’.

We hadden kunnen kiezen voor een andere aanduiding, zoals ‘embryo-achtige structuren’, ‘embryo-modellen’, ‘synthetische embryo’s’ of ‘gastruloïdes’. Maar al deze termen brengen bezwaren met zich mee. Termen als ‘structuren’ en ‘modellen’ doen denken aan levenloze dingen, ‘synthetisch embryo’ wekt de indruk dat het daadwerkelijk kan uitgroeien tot een baby, en ‘gastruloïdes’ – tja, daar snapt niemand wat van. Met de term ‘namaak-embryo’ willen we duidelijk maken dat het niet om echte embryo’s gaat, maar wel om levende structuren die daarop lijken.

Wat vind jij van deze woordkeuze? En wat zijn je gedachtes bij deze wetenschappelijke ontwikkeling? We zijn benieuwd naar je inbreng. We organiseren focusgroepen met experts en overige geïnteresseerden ter voorbereiding op de dialogen die komend najaar starten.

Om mee te praten hoef je geen kennis van zaken te hebben. Wel dien je online beschikbaar te zijn op dinsdagdagavond 7 juni 2022 van 20:00 – 21:30 uur. Je helpt NEMO Kennislink en Nienke de Graeff met het uitwerken van dilemma’s, vragen en taalgebruik. Interesse? Reageer dan via dit formulier.

Onderzoeksproject GREAT

Onderzoeksproject GREAT

De wetenschappers uit het GREAT-onderzoeksproject zijn verbonden aan een aantal universitair medisch centra van Nederland: het LUMC, UMC Utrecht en het Hubrecht Instituut, UMC Groningen en Erasmus MC, Het project GREAT is onderdeel van een overkoepelend programma Pluripotent Stem cells for Inherited Diseases and Embryonic Research (PSIDER), gericht op gebruik van pluripotente stamcellen voor onderzoek naar ernstige erfelijke ziekten, en de ontwikkeling van alternatieve humane embryomodellen voor onderzoek naar embryonale ontwikkeling.

ReactiesReageer