Naar de content

Energie opwekken met je buren

Wat dragen energie-initiatieven van burgers bij aan de energietransitie?

Zonnepanelen op het dak van een gebouw.
Zonnepanelen op het dak van een gebouw.
Cummings properties, Flickr CC BY 2.0

Overal in Nederland slaan buurtgenoten de handen ineen om zelf groene stroom op te wekken. “Als je begrijpt hoeveel moeite energie opwekken kost, ga je er bewuster mee om.”

Windmolens bij de Eemshaven. Rekening houdend met inwonersaantallen hebben Friesland en Groningen de meeste coöperaties per miljoen inwoners.

Flickr.com via Arend Jan Wonink via CC BY-NC 2.0

Zonnepanelen op het dak van de Amsterdamse voetbalclub ASV Arsenal, dat was het eerste project. Inmiddels liggen er bijna vijfduizend zonnepanelen op daken van scholen, kantoren en sportclubs. De leden van energiecoöperatie Zuiderlicht leggen zonnepanelen neer waar het maar kan in en rond Amsterdam, om zoveel mogelijk zelf schone energie op te wekken. Frank Boon was in 2013 mede-oprichter. Hij studeerde af op onderzoek naar energiecoöperaties en zette daarna met buurtgenoten een eigen initiatief op. Als de overheid of de markt niks doet om het klimaatprobleem aan te pakken, dan organiseren we het maar zelf, was de gedachte.

“In een stad als Amsterdam, met veel gestapelde bouw, hebben veel mensen geen dak waar ze zelf over kunnen beslissen”, licht Boon toe. “Door zich aan te sluiten bij een coöperatie die zonnepanelen plaatst op gebouwen, kunnen ze toch iets betekenen in de energietransitie.” Leden investeren mee in nieuwe projecten voor duurzame stroomopwekking. Jaarlijks besluiten ze over winstuitkering uit de verkoop van die stroom, maar daar is het de meesten niet om te doen, volgens Boon. “De belangrijkste motivatie is schone energie produceren.”

Nederland telde vorig jaar 676 energiecoöperaties, verspreid over alle provincies, met in totaal zo’n 112.000 leden. Buren, dorps- of stadsgenoten wekken samen zonne- of windenergie op in hun woonplaats, richten zich op energiebesparing via gezamenlijke inkoop van isolatiemateriaal, delen elektrische auto’s of maken samen de wijk aardgasvrij. Wat dit soort lokale energie-initiatieven gemeen hebben? Ze zijn opgericht door burgers die niet meer geloven dat de markt of overheid snel genoeg van de fossiele brandstoffen afstapt. De tijd dringt. In 2050 moet de Nederlandse energievoorziening CO2-neutraal zijn. Hoe dragen energiecoöperaties daaraan bij?

Energie in eigen hand

Projecten binnen de eigen wijk of stad vormen een belangrijke bijdrage aan de energietransitie, volgens Thomas Hoppe. Hij houdt zich aan de TU Delft bezig met bestuurlijke vraagstukken om de overgang naar hernieuwbare energie te versnellen. “Vanaf de jaren 90 werd de productie van gas en elektriciteit voornamelijk bij de markt neergelegd. Sommige mensen, onder meer diegenen actief in de anti-kernenergiebeweging, vonden destijds al dat het groener moest voor toekomstige generaties. Voor burgers was er echter weinig ruimte om invloed uit te oefenen. Ze dachten: markt of overheid gaan het probleem niet oplossen, want fossiele energie is goedkoop en grote energiebedrijven denken alleen aan winst maken.”

Dan maar het heft in eigen hand nemen. Een van de eerste burgercollectieven was de Windvogel, dat in 1993 een windmolen plaatste in Bodegraven. Met het milieu begane mensen konden een aandeel kopen. Rond 2009 waren er een stuk of dertig initiatieven, vooral nog gericht op windenergie. Daarna begon het aantal echt hard te groeien. Zonnepanelen werden betaalbaar, en gemeenten en overheid kwamen met opstartsubsidies en belastingvoordelen voor lokale projecten. Nu is er bijna geen gemeente meer zonder burgerenergie-initiatieven.

Waarom nog zelf aan de slag gaan? Tegenwoordig produceren grote energiebedrijven ook ‘groene’ stroom, opgewekt met wind of zon in plaats van kolen. De markt is ook bezig met CO2-reductie, beaamt Hoppe, maar veel mensen zijn kritisch. “Bedrijven investeren enerzijds steeds meer in wind en zon, anderzijds gaat het om rendement. Ze zitten nog volop in de fossiele sector, importeren goedkope stroom uit kernenergie uit Frankrijk.” En dan is er ook het gesjoemel met garanties over de oorsprong, en blijkt groene elektriciteit toch niet zo groen. “De kritische consument sluit zich liever aan bij een energiecoöperatie waar de stroom controleerbaar groen is en waarvan ze zelf eigenaar zijn.”

Zonne-energiecentrale in het noorden van het Deense eiland Samsø.

Flickr.com via News Øresund - Johan Wessman, CC BY 3.0

Stroom van eigen bodem

Het ultieme voorbeeld van een door burgers geïnitieerde energietransitie is het Deense eiland Samsø, ten westen van Kopenhagen. Samsø, kleiner dan Schiermonnikoog, draait volledig op hernieuwbare energie van eigen bodem, veelal via energie-initiatieven opgezet door bewoners. Texel wil dat voorbeeld volgen, net als veel andere gemeenten. Zelfvoorzienend zijn in energie is niet voor ieder gemeente weggelegd, zegt onderzoeker landschapsarchitectuur Sven Stremke van de Wageningen Universiteit. Wat daarvoor nodig is: weinig inwoners en veel ruimte voor dingen als zonneparken. Met honderd inwoners per vierkante meter lukt het, blijkt uit zijn onderzoek naar de aanpak van drie gemeenten, waaronder Samsø, om zelfvoorzienend te worden. “In Nederland zitten we op vierhonderd inwoners per vierkante kilometer, wat zou betekenen dat we met bestaande technieken voor een kwart zelfvoorzienend kunnen zijn. In Amsterdam wonen vijfduizend mensen per vierkante kilometer; daarmee kom je uit op twee procent zelf opgewekte stroom.” Een druppel op een gloeiende plaat.

“Als Amsterdam zelfvoorzienend zijn, is niet wat we najagen”, zegt Boon van het Amsterdamse Zuiderlicht. “Dat kan gewoon niet, we blijven voor onze energievraag afhankelijk van productie elders. Wel willen we onze potentie zo goed mogelijk benutten, we doen wat we kunnen. Als stadsbewoner kun je niet met goed fatsoen al je stroom uit zonneweides en windturbines van buiten de stad halen.”

Gevat in harde cijfers is de impact van energiecoöperaties beperkt: zonneparken in handen van lokale eigenaars waren in 2021 goed voor 1 tot 2 procent van het totale zonvermogen in Nederland. Daar kun je 65.000 huishoudens op laten draaien. Voor wind is dat percentage 5,8 procent, genoeg voor het elektriciteitsverbruik van 315.000 huishoudens. Niet niks, maar de kracht van doe-het-zelven zit vooral in het sociale aspect, benoemen beide wetenschappers. Via initiatieven in de eigen wijk komen meer inwoners in aanraking met verduurzaming. Een buurman of buurvrouw kan anderen uit de straat overtuigen om een steentje bij te dragen, waar een gewantrouwde overheid of markt dat maar moeilijk voor elkaar krijgt.

Leden van een energiecoöperatie besparen over het algemeen op gas en elektriciteit in hun huishouden.

stevepb, via Pixabay, CC0

Thuis energie besparen

Als wijkbewoners zelf groene stroom opwekken, hoe verandert dat de totale vraag naar elektriciteit in een wijk? Een legitieme vraag, zegt Hoppe. De energietransitie begint bij minder energie gebruiken. Hij wijst op het risico van het rebound-effect: uiteindelijk meer stroom gaan gebruiken, omdat deze toch groen is. Je gaat bijvoorbeeld een airco nemen omdat de elektriciteit toch afkomstig is van je eigen zonnepanelen. Uit Hoppe’s eigen onderzoek blijkt dat lid zijn van een energiecoöperatie over het algemeen juist stimuleert om thuis elektriciteit en gas te besparen. Gemiddeld zo’n vier procent. “Leden van energiecoöperaties zijn vaak mensen die kritisch nadenken over waar hun energie vandaan komt, wat ze verbruiken en hoe ze daar invloed op kunnen uitoefenen”, aldus Hoppe.

Dat rebound-effect zie je wel terug als mensen overstappen van een ‘grijze’ naar een ‘groene’ energieleverancier, volgens Stremke. Mensen laten een spaarlamp bijvoorbeeld langer aanstaan dan een gloeilamp. Zelf actief bezig zijn met stroom opwekken, heeft een ander effect, zegt ook hij. Het maakt je betrokken. “Op apps kun je zien wat je zonnepanelen doen. Als je begrijpt hoeveel moeite het kost om elektriciteit op te wekken, ga je er bewuster mee om.”

Afgaande op de Lokale Energie Monitor 2021 is grote groei in het aantal coöperaties er inmiddels wel uit. Wie weet volgt er nog een opleving, nu de prijzen van gas, elektriciteit en benzine zo hoog zijn. Maar voor het succes van energiegemeenschappen zal de nieuwe Energiewet van de rijksoverheid de komende jaren bepalend zijn, volgens Hoppe. Die moet na dit jaar klaar zijn. “Wet- en regelgeving is nu in het voordeel van marktpartijen, burgerinitiatieven kunnen daar niet meer concurreren.”

Boon hoopt dat lokale initiatieven in zwang blijven. “Het is belangrijk om inwoners meer invloed te geven op dingen die veranderen in plaats van dat het ze overkomt. Veel mensen voelen de urgentie van klimaatverandering en willen iets doen. Zelf schone stroom opwekken is dan iets heel tastbaars.”

Bronnen:
ReactiesReageer