Artsen schrijven meestal een standaard dosis van een medicijn voor, alsof iedere patiënt hetzelfde is. Zeker voor antibiotica tegen bloedvergiftiging is dat veel te simpel. Op de intensive care van twee ziekenhuizen in Amsterdam gaat dosering nu met een veel geavanceerder model, dat ook feedback krijgt uit de dossiers van eerdere patiënten. Deze aanpak zou voor meer behandelingen moeten werken.
‘Twee maal daags één tablet op de nuchtere maag’. Dit soort voorschriften, die we allemaal kennen van het etiket op het pillendoosje van de apotheek, zijn eigenlijk te primitief om een medicijn correct te doseren. Ze houden bijvoorbeeld geen rekening met individuele verschillen. De dosering luistert vooral bijzonder nauw bij het toedienen van antibiotica aan patiënten die met bloedvergiftiging worden binnengebracht op de intensive care (IC). Het is zaak om een voldoende hoge concentratie van het antibioticum in het bloed te handhaven, die de bacteriegroei stopt, maar ook weer niet te hoog, omdat die giftig is voor de patiënt.
Paul Elbers, intensivist aan het VU medisch centrum en leider van het onderzoek naar betere dosering, citeert een onderzoek waaruit blijkt dat de concentratie antibiotica in het bloed van ernstig zieke patiënten wel een factor vijfhonderd kan verschillen. Niet alleen is de ene patiënt groter en zwaarder dan de andere, maar eventuele andere kwalen van de patiënt hebben grote invloed op de snelheid waarmee het antibioticum wordt opgenomen, afgebroken of weer uitgescheiden. De huidige, handmatige dosering baseert zich noodgedwongen op een simpel rekenmodel waarin maar een paar gegevens worden meegenomen, zoals lichaamsgewicht en eventueel nierfalen.
Goudmijn aan data
“Wij denken dat we die modellen kunnen verbeteren,” stelt Elbers. Daarvoor gaan hij en zijn groep een goudmijn aan data aanboren: de Elektronische Patiënten Dossiers (EPD’s) van patiënten die eerder met bloedvergiftiging op de IC-afdelingen van het VU medisch centrum (VUmc) en het Onze Lieve Vrouwen Gasthuis (OLVG) terechtkwamen. In het EPD worden allerlei gegevens over de patiënt opgeslagen, ook terwijl die op de IC verblijft. Deze patiënten worden voortdurend gemonitord, en de concentratie van medicijnen in het bloed worden regelmatig gemeten.
Gegevens van de patiënt zelf worden nu al, handmatig, gebruikt om de medicatie van een patiënt bij te sturen. Maar het duurt uren, of dagen, voordat de resultaten van zulke tests binnen zijn. Bij zeer ernstig zieke patiënten kan een paar uur vertraging al fatale consequenties hebben.
Door terug te kijken in historische data, waarbij je ook de afloop voor de patiënt weet, kun je een geavanceerd model maken. Zo’n model kan de hoeveelheid antibiotica berekenen die een individuele patiënt X met kwalen Y en bloedwaarden Z moet krijgen om al meteen, bij de eerste toediening, de juiste concentratie antibiotica in het bloed te bereiken. Software op basis van dat model berekent dan voor een individuele patiënt de optimale dosis. Ook hoopt Elbers nog onverwachte criteria op het spoor te komen. Elbers geeft maar even een absurd voorbeeld: “Als iemands haarkleur ertoe zou doen, kunnen we ook dat uit de EPD’s afleiden en gebruiken om het model te verbeteren.”
Beter af of niet?
Daarna moet je natuurlijk nog wel kijken of patiënten met bloedvergiftiging die volgens het verbeterde model behandeld zijn, inderdaad beter af zijn. Overleven ze vaker? Hoeven ze minder lang op de IC te blijven? Elbers gaat patiënten tot negentig dagen na hun verblijf op de IC volgen.
Hoe lang gaat het duren voordat deze nieuwe aanpak bewezen is? Elbers: “We willen een onderzoek doen met 240 patiënten met bloedvergiftiging. Omdat alleen het VUmc en OLVG meedoen, zal dat ongeveer twee jaar duren.”
Gesteld dat de nieuwe aanpak echt beter is, zal Elbers’ groep de software die automatisch de gegevens uit het EPD van een patiënt koppelt aan het model en de dosisberekening doet, gratis aan andere Nederlandse ziekenhuizen leveren.
Is dit niet een methode die breder toepasbaar is? Elbers: “Ik kan me voorstellen dat je ook zoiets doet voor andere medicatie op de IC, bijvoorbeeld met medicijnen voor hartritmestoornissen, voor ontstolling van het bloed en voor sedatie (mensen op de IC kalm houden zonder dat ze bewusteloos raken, red.).”
De invoering van het EPD is op veel weerstand gestuit, wegens zorgen over de privacy. Voor dit onderzoek gebruiken VU en OLVG alleen EPD’s van hun eigen patiënten, en deze data worden geanonimiseerd. Dat is voor wetenschappelijk onderzoek zelden of nooit een beletsel. Elbers stelt in zijn wetenschappelijk artikel over dit onderzoek: “Hoewel men routinematig enorme hoeveelheden data van patiënten verzamelt, wordt het meeste momenteel verspild.” Daar willen Elbers en zijn collega’s vanaf nu verandering in brengen.