Naar de content

Eindelijk aandacht voor schrijven op school

Een kinderboek van Tekster met een afbeelding van een vos.
Een kinderboek van Tekster met een afbeelding van een vos.
Tekster voor NEMO Kennislink

Slechts drie op de tien leerlingen kunnen aan het eind van de basisschool een begrijpelijke tekst schrijven. Daarom ontwikkelden onderzoekers Renske Bouwer en Monica Koster de lesmethode Tekster. Met deze methode leren scholieren van tevoren goed na te denken over de structuur van hun tekst. Dat levert weer tijdwinst op tijdens het schrijven zelf, en leidt uiteindelijk tot een betere tekst.

Het is slecht gesteld met het schrijfonderwijs op Nederlandse basisscholen. Dat concludeerde het Ministerie van Onderwijs op basis van een in 2010 verschenen rapport. Daaruit bleek dat maar drie op de tien leerlingen een begrijpelijke tekst konden schrijven aan het eind van groep acht. Vervolgens bracht het ministerie in kaart wat de redenen waren voor deze tegenvallende resultaten.

“Er spelen meerdere problemen”, vertelt Renske Bouwer die vorige week aan de Universiteit Utrecht promoveerde op een nieuwe lesmethode voor schrijfvaardigheid. “Er is wel aandacht voor schrijven in de huidige methodes, maar eigenlijk heel weinig. Als je gaat kijken naar het aanbod in de klas, is er van de acht uur die aan taal wordt besteed, slechts drie kwartier tijd voor schrijven. En verder is er heel weinig instructie voorhanden voor leerlingen of leerkrachten.”

Renske Bouwer en Monica Koster ontwikkelden de lesmethode Tekster op basis van een promotieonderzoek naar schrijfvaardigheid. Op 2 september 2016 verdedigden ze hun proefschriften in een dubbelpromotie aan de Universiteit Utrecht en werden beloond met een dubbele cum laude.

Marloes Herijgers voor NEMO Kennislink

Denkproces vooraf

In opdracht van het ministerie ontwikkelden Renske Bouwer en haar collega Monica Koster daarom een nieuwe lesmethode, waarbij voor het eerst ook aandacht is voor de procesmatige kant van schrijven. “Hoe pak je nou eigenlijk een schrijftaak aan? Dat is iets wat bij lerarenopleidingen niet aan bod komt en wat dus ook niet terugkomt in de klas. Terwijl juist het denkproces dat voorafgaat aan het schrijven zo belangrijk is. Als daar aandacht voor is, worden de teksten vanzelf rijker van inhoud.”

“Wat je meestal ziet bij leerlingen is dat ze bij een schrijftaak meteen aan de slag gaan. Alles wat in ze opkomt, zetten ze op papier en als de ideeën op zijn is de tekst klaar. In onze methode bieden we een strategie waarmee je eerst nadenkt voordat je met schrijven begint. Je stelt jezelf de vraag wat je nou eigenlijk wilt zeggen, voor wie de tekst bedoeld is en vervolgens ga je al je ideeën logisch structureren voordat je überhaupt begint met schrijven.”

In de praktijk

Bouwer vertelt hoe de methode tot stand kwam. Eerst deden zij en haar collega een grondige literatuurstudie om te onderzoeken wat de ingrediënten zijn van effectief schrijfonderwijs. Op basis daarvan ontwikkelden ze lessen in nauwe samenwerking met een groot aantal leerkrachten. De lessen werden getest op 52 Nederlandse basisscholen, onder 144 leerkrachten en bijna 3000 leerlingen.

“Lesgeven is heel erg afhankelijk van de leerkracht. Daarom wilden we vooral veel klassen meenemen in de testfase. Dat helpt om een goed beeld te krijgen van hoe zo’n methode in de praktijk werkt, hoe verschillende docenten ermee omgaan en waar zij behoefte aan hebben. We hebben docenten ook extra scholing gegeven om te kijken of ze daarmee nog beter met de methode uit de voeten kunnen, en dat werkte heel goed. Ze rapporteren bovendien dat ze door de instructie meer vertrouwen krijgen in hun eigen kunnen.”

Echte appelflappen bakken

In Tekster is er veel meer tijd voor instructie. Tegelijkertijd zijn de ontwikkelaars uitgegaan van de drie kwartier schrijfonderwijs per week. Alleen is die tijd nu veel efficiënter ingedeeld, aldus Bouwer: “Door een betere instructie en nadenken van tevoren heb je uiteindelijk minder tijd nodig voor het schrijven zelf. We werken ook vaak met groepjes of duo’s, zodat je leert dat schrijven niet iets is dat jij alleen doet, maar dat het een communicatieve functie heeft. Als je tekst af is laat je het altijd lezen door een klasgenoot, dat helpt enorm om een idee te krijgen van hoe de tekst nou eigenlijk aankomt.”

Zijn scholieren door deze methode ook gemotiveerder? Niet altijd onmiddellijk, geeft Bouwer lachend toe: “Van docenten kregen we wel terug dat leerlingen soms uitroepen ‘bweh, Tekster!’. Maar zodra ze ermee aan de slag gaan, zijn ze meestal enorm enthousiast. De leerlingen moeten bijvoorbeeld spelregels voor een spel schrijven en daarna gaan ze dan ook proberen het spel te spelen – om te kijken of je de spelregels van je klasgenootjes snapt. Of recepten schrijven en dan vervolgens echte appelflappen bakken. Dat zijn natuurlijk leuke opdrachten.”

Kladpapier

Leerlingen vonden het niet alleen leuk, ze haalden ook een veel beter eindniveau. Al na 4 maanden onderwijs met Tekster gaan leerlingen maar liefst 1,5 leerjaar vooruit. Bouwer: “De teksten zijn aan het eind van groep 8 veel rijker en begrijpelijker, ook doordat de leerlingen zich bewuster zijn van het lezersperspectief. Wat je ziet is dat ze opeens veel meer plannen van tevoren. Bij de toetsen kregen ze altijd kladpapier, en je ziet dat ze dat ook daadwerkelijk gaan gebruiken voor het uitwerken van hun ideeën. Dat is wel prachtig om te zien.”

Een aantal scholen zal dit schooljaar al gebruikmaken van Tekster. Andere scholen moeten nog over de streep getrokken worden. Want hoewel de leerlingen in het onderzoek een enorme sprong maakten, levert Tekster scholen niet onmiddellijk een betere CITO-score op. “Maar schrijven is natuurlijk wel essentieel voor alle vakken. Dus als leerlingen zich goed schriftelijk uit kunnen drukken, dan verwacht ik dat je dat ook bij andere vakken terug gaat zien.”

ReactiesReageer