Veel mensen denken dat een logopedist alleen helpt bij spraakproblemen. Maar het vak omvat veel meer dan dat. Kinderen met een taalontwikkelingsstoornis hebben bijvoorbeeld vaak moeite met het maken van zinnen of met verhaalstructuur. De logopedist helpt ze daarbij. En ook acteurs die een bepaald accent aan willen leren, kunnen terecht bij de logopedist.
Als kersverse hoogleraar logopedie wil Ellen Gerrits ervoor zorgen dat de kennis uit de wetenschap de praktijk bereikt. En andersom: dat vragen uit de praktijk gaan leiden tot wetenschappelijk onderzoek. Gerrits is de eerste logopedist die de leerstoel Logopediewetenschap in Nederland bekleedt. Het afgelopen jaar sprak ze haar oratie uit aan de Universiteit Utrecht. Maar voor we dieper ingaan op de invulling van haar leerstoel, eerst een paar vragen over het werk van de logopedist. Want daarover bestaan nog steeds misverstanden.
Welke mensen behandelt een logopedist?
“De logopedie houdt zich bezig met mensen met spraak-, taal-, stem-, gehoor- en slikproblemen. Na de hbo-opleiding logopedie ben je op al deze gebieden opgeleid. Daarna kun je eventueel nog een specialisme volgen, zoals stottertherapie. Iemand die stottert gaat eerst naar een logopedist, en afhankelijk van de ernst bepaalt de logopedist of een verwijzing naar een specialist nodig is.”
Welke oorzaken kunnen er zijn bij een spraakprobleem?
“Het kan een neurologische oorzaak hebben, zoals een beroerte. Het kan ook organisch zijn: dat je articulatoren een andere vorm hebben, bijvoorbeeld bij schisis (hazenlip). Of er is mogelijk een ontwikkelingsstoornis. Dat gaat om neurologische oorzaken, die met de huidige technieken nog niet goed te duiden zijn. Wat precies de oorzaak is van kinderen die bepaalde klanken niet uit kunnen spreken is gewoon niet zo helder. Soms is er wel een duidelijke genetische component, zoals bij stotteren, maar dat is nooit de hele oorzaak.”
Wat is een taalontwikkelingsstoornis?
“Dat betekent dat een kind niet volgens de normale mijlpalen de taal ontwikkelt, dus bijvoorbeeld met twee jaar nog maar een paar woordjes spreekt. Zonder dat het heel duidelijk door een medische oorzaak valt te verklaren. Bij een taalontwikkelingsstoornis lijkt er eigenlijk niks met het kind aan de hand, maar toch is er een enorme achterstand in de taal.”
“Als kinderen moeite hebben met hun spraak, hebben ze een spraakprobleem. Maar veel vaker spelen de problemen op andere niveaus. Kinderen van vier of vijf jaar oud met een taalontwikkelingsstoornis hebben juist moeite met de zinsbouw: met complexe zinnen of het vervoegen van werkwoorden.”
“Heel veel mensen weten niet dat een logopedist ook taalexpert is. Dat we ons bezighouden met het niveau van de zin of de structuur van een verhaal, de narratieve vaardigheden. Sommige kinderen vertellen verhalen, waar je geen touw aan vast kunt knopen. Omdat ze lege taal gebruiken of niet goed verwijzen. Bijvoorbeeld: Hij ging daar zitten, maar toen zei die ‘nee jij moet eruit’ (het kind gaat in de trein zitten maar mag niet in de eerste klas van de conducteur). Je mist een introductie van een personage en een setting. Dus afhankelijk van het kind moet je ook complexere taal in je behandeling opnemen. Veel mensen kennen de logopedist als een soort spraakjuf, en voor heel veel mensen staat taal gelijk aan spreken. Maar we zijn dus niet alleen maar bezig met slissen; het is een stuk breder.”
Kun je kinderen met een taalontwikkelingsstoornis altijd helpen?
“Ja, die kinderen worden behandeld, maar dat wil niet zeggen dat we ze allemaal genezen. We kunnen niet garanderen dat de behandeling ervoor zorgt dat het kind alle achterstanden inhaalt. Er zijn ook speciale scholen voor deze kinderen. Ook voortgezet onderwijs. Dus het is net als bij dyslexie en ADHD en autisme. Er is een subgroep die het hele leven daar last van houdt. Een logopedist kan behandelen waardoor het vermindert of in ieder geval niet ernstiger wordt of dat iemand ermee om leert gaan.”
Hoe ziet zo’n behandeling eruit?
“De behandeling is meestal individueel: er wordt gekeken wat voor dat kind de specifieke doelstellingen zijn. Maar de aanpak is internationaal wel hetzelfde. Het is een natuurlijke aanpak: je zorgt voor een optimaal taalbad, wat betekent dat je veel taal gebruikt met de kinderen. In plaats van allerlei taaloefeningen te doen, ga je spelenderwijs de bestaande vormen van het kind uitbreiden. En goede taal aanbieden.”
“Bij kinderen die bijna niets zeggen is het voor ouders lastig om de interactie aan te gaan. Je doet als logopedist dan dingen voor die ouders thuis kunnen toepassen. Het is vooral spelen met het kind en daarbij heel veel taal gebruiken. Het is een natuurlijke benadering, omdat ook uit onderzoek is gebleken dat imitatie veel minder werkt.”
Werken logopedisten altijd in de zorg?
“Nee lang niet altijd. Soms is de logopedist in dienst van instellingen die werken met vluchtelingen en asielzoekers. Dan kan de logopedist bijvoorbeeld accenten afleren of Nederlands als tweede taal leren. Acteurs die je op tv ziet, zijn ook vaak bij een logopedist geweest om een bepaald accent aan te leren of af te leren. Dus je hoeft niet per se een probleem te hebben met je taal of spraak, om toch bij een logopedist terecht te komen.”
Hoe lang bestaat het beroep van logopedist al?
“De beroepsvereniging is in 1927 opgericht. Maar in de zeventiende eeuw waren er al logopedische activiteiten of oefeningen in het dovenonderwijs. Daar is het eigenlijk begonnen. Je hebt nog steeds de Ammanscholen in Nederland. Johan Conrad Amman was een van de grondleggers van onderwijs bij doven.”
Hoelang bestaat logopedie als wetenschapsgebied?
“Dat ligt er maar aan wat je eronder verstaat, want Amman deed ook al onderzoek. En er waren in het verleden veel KNO-artsen, taalkundigen en psychologen betrokken bij logopedie en die deden ook veel onderzoek. Daardoor zijn onze handboeken ook ontstaan. Er is vanaf het begin onderzoek gedaan naar welke methoden werkten.”
“De leerstoel Logopediewetenschap is er ook al een hele periode, maar die werd altijd bekleed door KNO-artsen. Dat er sinds 2014 een logopedist hoogleraar is zegt iets over de positieve ontwikkeling in de academisering van het vak logopedie. Er zijn steeds meer logopedisten die kiezen voor een master na hun hbo-opleiding en voor een wetenschappelijke carrière. Ook bij de hogescholen wordt praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd.”
Bereiken wetenschappelijke inzichten altijd de praktijk?
“Er is heel veel kennis in de praktijk die de wetenschap niet bereikt en andersom. Een van de doelstellingen van deze leerstoel is om die kloof kleiner te maken. Daarvoor werk ik veel samen met logopedisten. De beroepsvereniging houdt zich bezig met de ontwikkeling van richtlijnen. Daarin worden de recente wetenschappelijke ontwikkelingen echt vertaald naar richtlijnen voor de praktijk.”
Gaan mensen vaker met hun kind naar de logopedist dan vroeger?
“Er is wel meer zorgvraag voor logopedie, maar niet alleen van ouders. Een positieve ontwikkeling die we zien bij kinderen is dat er meer aandacht is voor vroege signalering van spraak- en taalproblemen. Er zijn een paar regio’s waar nu een taalscreening wordt toegepast op het consultatiebureau. En daar zie je dan dat kinderen vroeger worden verwezen naar een logopedist. En dat is natuurlijk een goede zaak.”