Waarom en hoe hebben dieren seks? Dagmar van der Neut bespreekt in haar eerste boek ‘Het beest in ons’ seksuele strategieën uit het hele dierenrijk; van de sperma-injecterende bedwants en de penisschietende muskuseend tot de hoffelijke prieelvogel en de trouwe pinguin. En wat wij, mensen, hiervan kunnen leren over ons eigen gedrag. Het boek zit vol spannende theorieën en grappige feitjes, maar is soms ook wat kort door de bocht.
De bekende primatoloog Frans de Waal krijgt regelmatig brieven van vrouwen die geïnteresseerd zijn in onderzoek naar seksueel gedrag tussen mens en aap. Ze willen zelf deelnemen, het liefst met een gorillamannetje.
Wat die vrouwen echter waarschijnlijk niet weten, is dat een gorillaman een penis van slechts vier centimeter heeft; in erectie. Waarom zijn gorilla’s eigenlijk zo klein geschapen? Dat is één van de vragen die psycholoog Dagmar van der Neut behandelt in haar nieuwe boek, ‘Het beest in ons’.
Seksuele strategieën
Het hele boek gaat over copuleren, coïteren, paren, de daad, of de liefde bedrijven. Oftewel: seks. Wat verstaan we eigenlijk onder seks? De uitgeklede definitie luidt: het uitwisselen van genetisch materiaal tussen twee individuen. Maar die beschrijving doet seks geen recht, vindt Van der Neut. Seks is zoveel meer. Dieren hebben door de evolutie heen allerlei ingenieuze strategieën ontwikkeld om een aantrekkelijke partner te verleiden en een zo sterk mogelijk nageslacht te krijgen.
In achttien korte hoofdstukken kan je van alles lezen over dierlijke liefde, trouw en seks, en alles wat daarbij komt kijken. Van der Neut bespreekt en vergelijkt het gedrag van honderden diersoorten, inclusief de mens, en raakt daarbij aan de meest uiteenlopende vragen: waarom sloven we ons zo uit voor de liefde? Is homoseksualiteit natuurlijk? Maken bescheiden mannen geen kans? Zijn mannen oversekst en vrouwen kuis? Hoe is liefde eigenlijk ontstaan? Hoe natuurlijk is een zogende vader?
Anekdotes, geen verdieping
Het boekje leest lekker weg, en biedt veel nieuwe inzichten en leuke anekdotes voor in de kroeg of op de camping. Of gewoon, als gedachtenvoer voor op de fiets. Het is bedoeld voor de lezer die nog geen enkele weet heeft van alle doortrapte, maar ook hoffelijke dierenmanieren om partners te verleiden. En voor degene die geen genoeg kan krijgen van seksuele strategieën: van alle plastisch omschreven handelingen duizelt het je al na een paar hoofdstukken en moet je het boek even wegleggen voordat je verder kan.
Toch knaagt er iets. Vooral bij de al enigszins ingelezen lezer, die de basistermen van de evolutietheorie nog in het achterhoofd heeft hangen. Iets dat gedurende het leesproces steeds duidelijker wordt: Van der Neut kiest alleen voor de wetenschappelijke studies of verklaringen die haar vergelijkingen tussen diersoorten ondersteunen. Dat wringt: de evolutietheorie biedt niet op elke vraag een sluitend of onomstreden antwoord.
Ook biedt ze de lezer geen mogelijkheid tot verdere verdieping en duiding. Achterin het boek mist een register met de per hoofdstuk geraadpleegde literatuur. Om welke ‘groep vooraanstaande biologen’ gaat het bijvoorbeeld, die tegen de heersende gedachte in beweert dat vriendschap tussen dieren mogelijk is?
Mannenzwangerschap
Hiernaast valt Van der Neut – net als andere media dat vaak doen – voor de verleiding om menselijk gedrag te reduceren tot dierlijke, hormoongedreven handelingen. Een sprekend voorbeeld is te vinden in het hoofdstuk ‘Hoe natuurlijk is een zogende vader?’, waarin ze ingaat op hormonale veranderingen bij mensenmannen rond de geboorte van hun kind.
Misschien wel het mooiste bewijs van de ‘mannenzwangerschap’, begint Van der Neut, is gewichtstoename. Ze beschrijft hoe mannetjes van het witoorpenseelaapje voor de bevalling van hun vrouwtje zo’n twintig procent van hun lichaamsgewicht aankomen. Hartstikke nuttig, want na de bevalling gaat de noeste arbeid beginnen: zo’n hulpeloos jong voeden, verzorgen en meeslepen kost een hoop energie. Tot zo ver prima.
Helaas sluit Van der Neut het hoofdstuk af met de woorden: “Ook mensenmannen schijnen er soms wat kilo’s bij te krijgen tijdens de zwangerschap van hun vrouw. Goed nieuws dus voor vaders met een buikje: die lovehandles zijn het ultieme bewijs van natuurlijke vaderliefde.” Een grapje, of een poging om het verhaal mooi rond te krijgen?
Al met al is ‘Het beest in ons’ een enthousiast geschreven, informatief en bij vlagen erg grappig boekje, dat completer en genuanceerder had kunnen zijn als Van der Neut het manuscript even had laten doorspitten door een kritische evolutiebioloog.