Tijdens de Opstand ontvluchtten zo’n zestigduizend Nederlanders het land. Een groot deel van hen kwamen in het Duitse Rijnland terecht. Ze bouwden daar hun vluchtelingenkerken en radicaliseerden, volgens de gangbare theorie. Nieuw onderzoek wijst uit dat het met die radicalisering wel meeviel.
Het onderzoek is nog niet afgerond, maar het schopt bestaande theorieën over de Nederlandse vluchtelingen in het Rijnland ten tijde van de Opstand al danig in de war. Bij de scheiding tussen Nederlands en Duits gaat het gelijk al mis, volgens Mirjam van Veen, hoogleraar kerkgeschiedenis aan de Vrije Universiteit van Amsterdam.
“Gaandeweg kwam ik erachter dat ik ook teveel in deze nationaliteiten dacht, maar die bestaan pas sinds de negentiende eeuw. In de zestiende eeuw liepen grensgebieden veel meer in elkaar over dan nu. Er was bijvoorbeeld geen Nederlands-Duitse taalgrens. Het verschil tussen een Amsterdammer en een Arnhemmer was daarom een stuk groter dan dat tussen iemand uit een oostelijke provincie van de Republiek en uit het Duitse Rijnland.”
Van Veen bestudeert met een team historici deze religieuze vluchtelingen in het Rijnland (tussen 1550 en 1618). Samen maken ze een database, waarvoor ze sinds 2015 alle informatie verzamelen die er maar te vinden is over de gevluchte Nederlanders. Ze wil met de data onder andere laten zien in hoeverre er sprake was van emigratie, aangezien de meeste vluchtelingen uit de buurt van het Rijnland lijken te komen. Dit gaat in tegen het heersende idee dat protestanten uit heel het land naar Duitsland vluchtten.
Diegenen die hun heil zochten in het Rijnland, ontvluchtten de toenemende intolerantie na de Beeldenstorm in 1556 en het oorlogsgeweld dat in 1568 uitbrak. Nederland was op dat moment nog onderdeel van het Habsburgse rijk, met de diepgelovige katholiek Philips II als vorst. Erg tolerant tegenover protestanten was hij niet.
Werk gezocht
De meeste mensen die naar het Rijnland vertrokken, blijken al in de buurt van dit gebied te hebben gewoond. Zo konden ze makkelijk contact houden met het thuisfront en heen en weer reizen. De groep vluchtelingen was erg gemengd. Arm en rijk, protestants of katholiek: de onderzoekers vinden van alles terug. “Van twintig procent weten we het beroep en een groot deel ervan bestaat uit jongemannen op zoek naar werk. De keuze voor het katholieke Keulen bijvoorbeeld was voor protestanten dan ook vooral een economische.”
De vluchtelingen werden niet overal hartelijk ontvangen en dat had verschillende redenen. In Frankfurt waren de gilden bang voor economische concurrentie en daarnaast weigerde de groep Nederlandse gereformeerden elk religieus compromis, volgens Van Veen: “Op een gegeven moment waren de Lutherse inwoners dat zat en hebben ze de vluchtelingenkerk gesloten. Tot die tijd mochten de vluchtelingen openlijk hun diensten houden, wat erg tolerant was van de Lutheranen.”
Wanneer de vluchtelingen wel bereid waren tot compromissen, waren ze bij de de meeste steden welkom. De vluchtelingen mochten hun eigen geloof belijden of ze integreerden in bestaande gemeentes, zoals in het gereformeerde Aken en het Lutherse Wezel.
Religieuze compromissen
Een ander heersend beeld onder historici waar Van Veen haar vraagtekens bij zet, is de radicalisering van de vluchtelingen in het Rijnland. Eenmaal weer terug in de Nederlanden zouden deze vluchtelingen het radicale calvinisme hebben verspreid, waardoor deze religie de overhand kreeg.
“De meeste vluchtelingen die terechtkwamen in het Rijnland radicaliseerden helemaal niet. Ze pasten zich aan, ook wat betreft religie, bouwden een nieuw leven op en bleven daar. Degenen die wel terugkeerden waren vaak verbannen predikanten, maar ook daarvan was echt niet iedereen geradicaliseerd.”
Veel van deze predikanten waren en bleven gematigd. Zij hadden compromissen moeten sluiten met de Duitsers op religieus vlak en zagen daar de noodzaak én de waarde van in, aldus van Veen. “In het plaatsje Goch bijvoorbeeld, bestond het compromis uit een deels gezamenlijke kerkdienst voor protestanten en katholieken. Pas bij de mis splitsten ze zich op. Dit voorbeeld namen vluchtelingen weer mee terug naar Nederland, zoals de predikant Hubert Duifhuis (1531-1581) in Utrecht, maar daar mislukte het. De Duitsers waren op dat moment een stuk beter in het ‘leven en laten leven’ dan de Nederlanders.”
Het probleem was dat de meeste Nederlanders niet verder keken dan wat ze al eeuwen gewend waren: één religie binnen kerkelijk en wereldlijk bestuur. Die eenheid probeerden ook de orthodoxe Calvinisten te bereiken door andere religies uit te sluiten. “In de Republiek is er altijd een sterke orthodoxe stroming geweest, maar ook de onorthodoxen bleven binnen dezelfde nieuwe volkskerk. Is dat tolerant? Echte tolerantie bestaat pas wanneer versplintering mogelijk is”, voegt Van Veen toe.
Calvijn overschat
Waar komt dat beeld van de radicaliserende vluchteling in het Rijnland dan vandaan? Het is een theorie van historicus en predikantenzoon Aad van Schelven en stamt uit de negentiende eeuw. De vluchtelingen zouden zichzelf zien als het uitverkoren volk, net als de Bijbelse Israëlieten in Egypte, en vervolgens radicaliseren. Ze vonden troost in de predestinatieleer van Calvijn, waarin bij de geboorte al vaststaat of je een uitverkorene van God bent. Volgens Van Veen kan dit niet kloppen:“Elke vluchteling ervaart vluchten en oorlog anders en het is dus onmogelijk dat iedereen radicaal religieus zou zijn geworden.”
Van Schelven was een leerling van de gereformeerde theoloog en politicus Abraham Kuyper (1837-1920). Deze mannen waren niet objectief en hun religieuze denkbeelden hebben de geschiedschrijving enorm beïnvloed, legt Van Veen uit. “Kuyper heeft bijvoorbeeld het idee de wereld in geholpen dat Johannes Calvijn de belangrijkste religieuze hervormer voor Nederland was maar dat is onzin. Na 1650 werd Calvijn amper nog gelezen. Heinrich Bullinger (1504-1575) bijvoorbeeld was toen veel bekender. Zijn prekenboek werd gebruikt en ging zelfs mee op elk VOC-schip. Maar wie kent nu nog zijn naam? In tegenstelling tot Calvijn.”
Van Veen vindt het niet zo gek dat historici nog steeds teruggrijpen op de werken van Kuyper en zijn volgelingen. “Zij gaven veel bronnen uit, maar deden dat vanuit een bepaalde overtuiging. Deze bronnenuitgaven worden nog steeds veel gebruikt, deels ook omdat sommige originele bronnen zijn verwoest tijdens bombardementen in de Tweede Wereldoorlog.” Met de nieuwe database van de onderzoekers komt er een historisch betrouwbare bron bij, ook voor toekomstig onderzoek.
App met fietsroutes
Niet eerder is op deze schaal onderzoek gedaan naar de vluchtelingengemeenten in Duitsland. Daarnaast kijkt Van Veen nu verder dan alleen de godsdienst. Om meer mensen deelgenoot te maken van deze onbekende geschiedenis, heeft ze een app laten ontwikkelen. Hierin vind je allerlei informatie over de vluchtelingen, hun dagelijks leven in de nieuwe steden en de wederzijdse beïnvloeding van de Nederlandse vluchtelingen en de Duitsers. Per gemeente vertelt Van Veen over de bezienswaardigheden die er nog te zien zijn en licht ze bekende vluchtelingen uit, zoals de katholieke geleerde Dirck Volkertsz. Coornhert en de Goudse predikant Herman Herbers.
De app bevat allemaal fietsroutes, die Van Veen ook zelf heeft afgelegd: “De route van Nijmegen naar Gennep is erg mooi. Ook leuk is de onbekende gereformeerde schuilkerk in het Duitse Rees. Dit stadje Rees heeft bovendien oude vestingwerken die nog zijn aangelegd door stadhouder Maurits van Oranje. De kerk is mooi onderhouden, maar de gereformeerde gemeente is ondertussen helemaal verduitst.” Wie het interessant vindt om de sporen van deze Nederlandse vluchtelingen te volgen, kan nu zijn hart ophalen met deze app.