Naar de content

Droogte in Nederland is erfenis van vorig jaar

LudwigSebastianMicheler, CC BY-SA 4.0

De droge zomer van 2018 is in Nederland nog altijd niet uitgewerkt. Op veel plekken is de grondwaterstand onder het normale niveau. Het betekent dat het land extra gevoelig is voor nieuwe neerslagtekorten.

Vorig jaar werd Europa geteisterd door een extreem droge zomer. Gele grasvelden, tegenvallende oogsten en vastgelopen schepen domineerden een paar weken het nieuws. Daarna kwam de regen, en leek het probleem te zijn opgelost. Maar op veel plekken in Nederland is de ondergrond nog steeds droog. Wat betekent dat, voor deze zomer? Krijgen we weer met waterschaarste te maken – en zo ja, wat te doen?

Zomer 2018 in Duitsland (Kirchspiel, Dülmen, Noordrijn-Westfalen)

Dietmar Rabich, Wikimedia Commons, CC BY-SA 4.0

Neerslagtekort en watergebrek

Het neerslagtekort is het verschil tussen de hoeveelheid verdamping en de hoeveelheid neerslag. Het KNMI houdt het neerslagtekort van april tot en met september bij op zijn website. Hierbij wordt de beginwaarde in april elk jaar op nul gezet. Wat het neerslagtekort laat zien, is dus de droogte van het huidige seizoen, veroorzaakt door het weer. Met wateroverschotten of –tekorten in de ondergrond, overgeërfd van het voorgaande jaar wordt geen rekening gehouden.

Maar die tekorten zijn er wel, zegt Dimmie Hendriks, onderzoeker grondwaterbeheer bij Deltares. De neerslag van afgelopen winter was niet voldoende om de grondwaterstanden tot het gebruikelijke niveau te herstellen, en in het voorjaar viel wederom vrij weinig regen. De grondwaterstand is in de dertig jaar dat deze gemeten wordt nog niet eerder zo laag geweest.

Met name op de hoge zandgronden is het droog – zoals in Brabant, in delen van Twente en de Achterhoek, op de Veluwe, de Hondsrug en de Utrechtse Heuvelrug. “In de lagere gebieden kan je nog extra water inlaten vanuit de Rijn en de Maas”, zegt Hendriks. Dat is bij de hoge zandgronden niet het geval.

2018 & 2019

2018 & 2019

Onderstaande grafieken van het neerslagtekort geven een landelijk gemiddelde, maar er zit tamelijk veel variatie in. Op lokaties met veel gewassen wordt het water bijvoorbeeld snel weggewerkt: via hun wortels onttrekken de planten water aan de grond en via hun bladeren verdampt het. Verder spelen de stand van de zon, de sterkte van de wind en natuurlijk de hoeveelheid neerslag een rol.

In 2018 was het neerslagtekort extreem hoog. Aan het einde van het seizoen lag de waarde met 296 millimeter zo’n drie keer hoger dan gemiddeld. De maand juli gold zelfs als record. Er viel toen in de hele maand nog geen 10 millimeter regen.

Dit jaar is het neerslagtekort een stuk lager dan vorig jaar. De beschikbare hoeveelheid water is echter niet alleen afhankelijk van de neerslag en verdamping. Ook de van de beschikbare grondwatervoorraden en de aanvoer van water uit het buitenland, door de Maas en de Rijn spelen een rol.

Het neerslagtekort van 2019 (tot nu toe), in vergelijking met andere jaren. De blauwe lijn is de mediaan: de helft van de door de jaren heen gemeten waarden ligt boven deze lijn, de andere helft eronder (hierbij is gerekend over de periode 1906-2000). De stippellijn geeft de verwachting voor komende dagen.

Prognoses

Hoe groot het droogteprobleem de komende maanden nog wordt, hangt vanzelfsprekend af van het weer. Om er uitspraken over te kunnen doen, maakte Deltares prognoses voor drie scenario’s: een droge, een gemiddelde en een behoorlijk natte zomer. “Ook in het laatste geval zal het grondwaterpeil in de hoger gelegen zandgebieden zich deze zomer waarschijnlijk niet volledig herstellen”, zegt Hendriks.

De droogte is een kostenpost voor lokale landbouwers – vooral in gebieden waar niet gesproeid mag worden – en een klap voor de natuur. “Vorig jaar was er sprake van uitgedroogde vennen en veenafbraak, en hadden veel dieren het zwaar”, zegt Hendriks. Natuurmonumenten is bezig met een inventarisatie van de huidige stand van zaken.

Ook in de laag gelegen gebieden zakt de grondwaterstand bij droogte, zij het minder dan in de hogere regio’s. Hier leiden de relatief lage grondwaterstanden tot een toename van verzilting en bodemdaling.

Modelsimulaties – gemaakt op 1 mei 2019 – voor de te verwachten grondwaterstanden in de zomer (boven) en aan het begin van het najaar (onder) volgens drie scenario’s: droog (links), gemiddeld (midden) en nat (rechts). Zelfs bij het natste scenario blijven de grondwaterstanden in hooggelegen gebieden laag.

Het enorme tekort in het midden van de Veluwe (een meter lager dan gebruikelijk) vormt overigens geen probleem: de grondwaterstand is daar normaliter al zo laag, dat een extra verlaging niet veel verandert. Aan de randen en in omliggende gebieden kan het effect van de lage grondwaterstanden op de Veluwe wel merkbaar zijn.

Verkennende berekeningen met het landelijk hydrologisch model (LHM), uitgevoerd door Deltares – zie Bronnen

Wat kunnen we doen?

Waterschappen en Rijkswaterstaat verdelen het water in Nederland met behulp van stuwen, gemalen, sluizen en pompen. Sinds afgelopen zomer probeert men de droge bodems te herstellen (of te voorkomen) door het peil kunstmatig hoog te houden. “Sommige waterschappen in de hoog gelegen gebieden hebben een soort ballonnen uitgedeeld”, vertelt Hendriks. “Daar kan je duikers (buizen waardoor water wordt afgevoerd) mee afsluiten, om te voorkomen dat het water weg stroomt.” Hoe effectief dat is wordt nu uitgezocht.

Verder zorgde Rijkswaterstaat er voor dat het IJsselmeer – de grootste reservetank aan water die we in Nederland ter beschikking hebben – aan het begin van de zomer zo vol mogelijk was. Het IJsselmeer wordt gevoed door de IJssel, enkele kleinere rivieren en beken, en regenwater. Overtollig water wordt via spuisluizen en indien nodig pompen naar de Waddenzee afgevoerd. Een hoger peil ontstaat dus door minder water af te voeren naar de Waddenzee dan wordt aangevoerd naar het IJsselmeer.

Toekomst

In de toekomst zal meer nog dan nu worden ingezet op het vasthouden van water, vertelt Hendriks. Dat kan zowel op grote als op kleine schaal. Zo wordt er gepraat over wateropslag in de ondergrond bij de Veluwe, en werken sommige tuinders in het westen van het land, waar watertekort niet tot droogte maar tot verzilting leidt, met waterbekkens en ondergrondse opslag.

Naast het vasthouden van water in zandgebieden, pleit Hendriks voor een betere regulering van wateronttrekking uit de ondergrond, waardoor dat wellicht wat zuiniger kan. “Maar dan moeten we eerst goed uitzoeken welke combinaties van maatregelen het beste werken.”

Kromme Rijnstreek, half Augustus 2018. Door de droogte van de maanden juli en augustus verkleuren de bomen al, en het veld is verdord.

Jan Dijkstra, via Wikimedia Commons, CC BY-SA 4.0

Vaker?

Rest nog de vraag die tegenwoordig altijd in de lucht hangt bij dit soort weersverschijnselen: komt het door de verandering van het klimaat?

De droogte en hitte van vorig jaar werden veroorzaakt door een hogedrukgebied dat maar niet wilde verkassen, omdat de straalstroom (de wind die op zo’n 10 kilometer hoogte waait) zwakker was dan anders. Of dit met de klimaatverandering te maken had, valt niet te zeggen. Wel is de kans op een zwakkere straalstroom groter naarmate het warmer is.

En langere perioden van droogte passen in het beeld, zegt Hendriks. “De klimaatscenario’s van het KNMI geven aan dat we daar vaker mee te maken krijgen. Ook met vaker voorkomende korte perioden met hevige regen, trouwens.”

We zullen ons dus beter op dit soort situaties moeten voorbereiden, vindt Hendriks, en nadenken over wanneer en hoe we bij droogte in actie moeten komen. Er bestaan weliswaar spelregels voor droge perioden, zoals NEMO Kennislink al schreef bij de droogte van 2011, maar dat zijn nationale regels. Wat nu nodig is, denkt Hendriks, is dergelijke scenario’s ook per regio in meer detail uit te werken.

Bronnen
ReactiesReageer