De Franse filosoof Albert Camus schrijft aan het begin van zijn boek ‘De Mythe van Sissyphus’ dat er maar één werkelijk filosofisch probleem is, namelijk de zelfmoord.
Maar zelfmoord was voor Camus niet de meest zinloze dood. Het meest zinloos leek het hem om te komen in een auto-ongeluk. En dat is precies hoe hij uiteindelijk om het leven kwam.
Denken over de dood
Het denken over de dood is zo oud als de filosofie zelf. Socrates zei al dat filosofie een oefening in het sterven is. Wat zou hij hiermee bedoeld hebben? Het is belangrijk om op te merken dat er een verschil is tussen sterven en dood zijn. Dood zijn, is wat een lijk doet. Dood gaan, is iets wat per definitie bij het leven hoort. Alleen een levende kan sterven.
Dood maakt het leven af
Maar je kunt het ook omdraaien. Alleen iemand die dood kan gaan, leeft. Leven wordt bepaald door de dood. De dood bepaalt wanneer het leven voorbij is. Het maakt het leven af. Tot de dood blijven er altijd mogelijkheden, je kunt altijd iets doen. Maar je kunt niet alles doen. Je leven blijft altijd onvoltooid. Je kunt hier gedeprimeerd door raken. Je kunt namelijk nooit alles doen. Het leven is voorbij voor je het weet. Het is altijd op een bepaalde manier onvoltooid.
Kracht
Ik kies ervoor om niet gedeprimeerd te raken. In plaats daarvan is het mijn drijvende kracht. Omdat mijn tijd beperkt is, wil ik het optimaal gebruiken. Ik moet wel, mijn tijd gaat voorbij. Dit besef ik me goed. Het was pas weer mijn verjaardag.
Volgende keer ga ook ik me wagen aan het wespennest van de discussie rond Zwarte Piet.