Naar de content
Faces of Science
Faces of Science

Debatteren door te luisteren

Niet tégen maar mét elkaar spreken

twee jonge vrouwen praten enthousiast met elkaar
twee jonge vrouwen praten enthousiast met elkaar
Freepik

Wie denkt aan debatteren, denkt aan hevige discussies tussen sprekers. Ze halen alles uit de kast om elkaar te overtuigen van hun gelijk. Degene met de beste argumenten ‘wint’. Kan het ook anders?

15 mei 2025

Jazeker! Debatteren hoef je niet per se tégen elkaar te doen. In een coöperatief debat, een zogenoemd ‘cobat’, werken sprekers samen. Ze starten niet met een stelling waar ze vóór of tegen zijn, maar met een culturele, filosofische, maatschappelijke of ethische vraag die ze gedurende het cobat verkennen. Dat doen ze door inhoudelijk op die vraag te reageren en er telkens nieuwe vragen bij te stellen. Zo ontstaat er ruimte voor allerlei opvattingen die naast elkaar kunnen bestaan. Maar hoe werkt dat in de praktijk? En waarom is dit een nuttige gesprekstechniek?

Van Abbedebat

Wie goed wil leren spreken, moet veel oefenen. Niet voor niets is spreekvaardigheid een vast domein binnen het schoolvak Nederlands. Grote kans dat je levendige herinneringen hebt aan je eigen spreekbeurten. Toch zijn zulke monologen maar een deel van wat ‘mondelinge taalvaardigheid’ heet. Sterke sprekers hebben namelijk nóg een belangrijke kwaliteit: luisteren. Daar gaat het vaak mis.

Van Abbedebat met scholieren

Wat heb je aan overtuigende sprekers als ze geen gehoor vinden?

Kristel Doreleijers voor NEMO Kennislink

Neem bijvoorbeeld de Tweede Kamerdebatten. Politici praten regelmatig langs elkaar heen. Ze zijn zo overtuigd van hun eigen gelijk dat ze niet écht ontvankelijk zijn voor wat de ander zegt. Ze bouwen daardoor ook niet voort op hun gesprekspartner. Misschien herken je dit op kleinere schaal ook wel uit je eigen omgeving, in de klas of op een verjaardagsfeestje. Iedereen raakt weleens in een discussie verwikkeld. Het onderwijs moet je klaarstomen om zo’n discussie of debat te voeren. Hoewel er landelijk allerlei debattoernooien worden georganiseerd, draaien die meestal vooral om overtuigend spreken. Maar wat heb je aan overtuigende sprekers als ze geen gehoor vinden?

Met elkaar spreken

Op donderdag 8 mei 2025 vond het Van Abbedebat voor scholieren plaats in het gelijknamige museum voor moderne en hedendaagse kunst in Eindhoven. Met indrukwekkende zalen en kunstwerken als decor gingen teams van verschillende middelbare scholen met elkaar in gesprek. Want anders dan de naam van het evenement doet vermoeden, voeren deelnemers aan het Van Abbedebat cobats, oftewel coöperatieve gesprekken. Ze spreken niet tégen elkaar maar mét elkaar, om zo tot een beter begrip van allerlei onderwerpen te komen.

Van Abbedebat met scholieren en Kristel Doreleijers

Teams van verschillende middelbare scholen met elkaar in gesprek.

Kristel Doreleijers voor NEMO Kennislink

Taalverandering

Dat vraagt om een voorbeeld. Tijdens het Van Abbedebat mocht ik een casus en vraag inleiden over mijn eigen vakgebied: de taalkunde. Mijn vraag: “Waarom zijn veel mensen bang voor taalverandering?” Dat is een lastige vraag, omdat mensen in het algemeen geneigd zijn om over taal te denken in termen van ‘goed’ en ‘fout’. Goede taal is doorgaans het Standaardnederlands. Die taal staat in schoolboeken, in het Groene Boekje, in Van Dale, in taaladviezen enzovoort. Foute taal staat daar niet in en omvat allerlei spreektalige of geschreven variaties op de standaardtaal. Van nature hechten mensen veel waarde aan correct taalgebruik, dat wil zeggen: taalgebruik volgens de regels van de standaardtaal. Toch wijken sprekers in de dagelijkse praktijk vaak van die standaardnorm af. Ze maken bijvoorbeeld spel- en grammaticafouten of ze mixen woorden uit andere talen door hun Nederlands.

Mijn vraag liet deelnemers vanuit een onderzoekende houding naar taalverandering kijken. Waarom verandert taal? Is dat erg? En waarom kan taalverandering soms tot hevige emoties leiden? In verschillende zalen van het museum gingen twee teams van vier scholieren met elkaar in gesprek. Via wederzijdse reacties en vragen kwamen allerlei onderwerpen in relatie tot de centrale vraag aan bod: de invloed van migratie op taal, de multiculturele samenleving en meertaligheid, digitalisering en de taal van sociale media, sociale cohesie en identiteit, thuis voelen in taal, de generatiekloof, het belang van wederzijds begrip in communicatie enzovoort. De opbrengst: een genuanceerdere kijk op een fenomeen dat in het publieke debat vaak versimpeld (als goed vs. fout) wordt neergezet. 

Een van de deelnemers merkte bijvoorbeeld op dat de Nederlandse taal de afgelopen jaren misschien wel sneller is veranderd dan ooit, onder andere door digitalisering. Hij vroeg: "Zorgt het gebruik van sociale media voor taalverandering?" Een deelnemer uit het andere team haakte daar mooi op in door de invloed van sociale media te relateren aan generaties. "Jongeren die opgroeien met sociale media zijn van jongs af aan meer gewend aan de diversiteit in taal die je online vindt dan ouderen die doorgaans minder vaak achter een schermpje zitten." 

Daar paste opnieuw een interessante vraag bij: vergroten sociale media de taalkloof tussen generaties? De deelnemer die op die vraag mocht reageren, zei in het kort: "Ouderen begrijpen soms niet wat jongeren in digitale communicatie zeggen, bijvoorbeeld in appjes" en dat wierp vervolgens weer een nieuwe kwestie op: is het eigenlijk een probleem als jongeren anders praten dan ouderen?

Van Abbedebat met Kristel Doreleijers

Mijn vraag liet deelnemers vanuit een onderzoekende houding naar taalverandering kijken.

Kristel Doreleijers voor NEMO Kennislink

Drijfpunt

Meer dan in een regulier debat vielen er stiltes. Maar die zijn in een cobat ook geoorloofd. Deelnemers mochten de tijd nemen om een reactie en vervolgvraag te formuleren. Of ze mochten een joker inzetten als ze de beurt liever aan een ander lieten. Niet zomaar alle vragen mochten worden gesteld: een vraag als ‘Wat vind jij daarvan?’ was niet toegestaan, omdat die niet over de eigen reactie gaat. En ook oplossingsgerichte vragen werden gecorrigeerd, want die bewegen weg van het ‘probleem’ – en dat is nu juist wat de deelnemers beter moesten begrijpen.

Aan het einde van elk gesprek formuleerden beide teams een zogenoemd ‘drijfpunt’: een korte samenvatting van het gesprek waarbij hoop en vrees voor de toekomst werden uitgesproken, inclusief een pakkende slotzin. Ik herinner me een van de deelnemers die het mooi verwoordde: “veel mensen zijn bang voor taalverandering, maar zijn mensen niet gewoon bang voor verandering in het algemeen?” Daar had zo weer een cobat op kunnen volgen. Maar ook andere thema’s en vragen leidden tot boeiende gesprekken, zoals: Wat is het voordeel van verdwalen? Waarom feesten mensen het liefste ’s nachts? En zijn we in Nederland wel dankbaar genoeg voor wat we hebben?

Tijdens het Van Abbedebat werd liever niet gesproken over ‘winnaars’, al was er wel een eindronde met de teams en sprekers die uitblonken in hun heldere, accurate en constructieve reacties, vragen en drijfpunten.

pratende man en vrouw

Cobats zijn gericht op door luisteren en samenwerken.

Freepik

Nieuwsgierig

Cobats zijn kortom niet gericht op polarisatie, maar op eenheid door luisteren en samenwerken. Dat is een manier van debatteren waar veel maatschappelijke discussies baat bij zouden hebben. Het is bovendien een wetenschappelijk verantwoorde gesprekstechniek. Een goede wetenschapper is namelijk altijd nieuwsgierig. Persoonlijk vind ik nieuwe vragen stellen een van de leukste en spannendste onderdelen van onderzoek doen. Je observeert iets, je verwondert je erover en je vraagt je af hoe je het kunt verklaren. Door op zoek te gaan naar het meest waarschijnlijke antwoord op je vraag kom je meer te weten over de wereld om je heen. Je moet daarbij je eigen mening kunnen loslaten.

Als je ergens een heel duidelijke mening over hebt, kan dat tot gevolg hebben dat je alleen nog mensen opzoekt met dezelfde mening. Je stelt je misschien minder open voor andere opvattingen. Het wordt dan moeilijk om nieuwe inzichten te verkrijgen, en juist die brengen onze gezamenlijke kennis verder. Maar het goede nieuws is dat je niet hoeft mee te doen aan een cobat om te oefenen met het voeren van een coöperatief gesprek. Je kunt de strategie van goed luisteren en vragen stellen in allerlei situaties toepassen. Niet met gestrekt been erin, maar openstaan voor andere perspectieven. Natuurlijk is het fijn om je gelijk te halen, maar vraag jezelf eens af: luister je dan wel écht naar wat een ander zegt?

Wil je meer weten over coöperatief debatteren, kijk dan op: https://www.cooperatiefdenken.com/.