Naar de content

'Ik wil een synthetisch brein maken'

Moleculair chemicus Alan Rowan over zijn hang naar het onontdekte

Een afbeelding van een hoofd met een gloeiend brein.
Een afbeelding van een hoofd met een gloeiend brein.
Charlesbridge

Een ‘crazy person’ noemt hij zichzelf. Houdend van de wetenschap vanwege haar gekheid. Hoogleraar Alan Rowan van de Radboud Universiteit heeft dan ook genoeg wilde ideeën. Het liefst begint hij morgen al met het maken van een synthetisch brein uit moleculen.

Een slimme wondpleister op basis van een supergel. Het is een van de fascinerende onderzoeken waar Rowan aan werkt bij de Radboud Universiteit Nijmegen. Met zijn groep ontwerpt hij moleculaire materialen.

Rowan heeft altijd een overvolle agenda en energie voor tien. “Mijn studenten klagen weleens: ze komen mijn kantoor binnen met een probleem en lopen weg met 25 nieuwe ideeën”, lacht hij. Wat drijft deze eigenzinnige chemicus? Met Kennislink besprak hij zijn drijfveren en wilde toekomstideeën.

Is de supergel uw grootste wetenschappelijke prestatie tot nu toe?
“Het zou inderdaad een grote prestatie zijn als we onze gel ontwikkelen tot een materiaal dat de brandwonden van een kind mooi geneest, zonder dat er littekens ontstaan. Die uitvinding zou me veel voldoening geven omdat het mensen kan helpen. Maar het gaat mij niet om het claimen van uitvindingen. Zo’n egotrip heb ik niet. Wetenschap is iets altruïstisch, we bedrijven het om de wereld wat beter te maken. Ik ben, eerlijk waar, dan ook het meest trots op de competente studenten die we opleiden.”

Biografie Alan Rowan

De Britse moleculair chemicus Alan Rowan (1966) studeerde scheikunde aan de Universiteit van Liverpool (Engeland). In 1987 promoveerde hij aan dezelfde universiteit op computationele studies om chemische structuren in oplossing op te helderen. Vervolgens werkte hij een paar jaar als onderzoeker in Nieuw-Zeeland, om in 1993 neer te strijken bij de onderzoeksgroep supramoleculaire chemie van hoogleraar Roeland Nolte (Radboud Universiteit Nijmegen). In 2005 werd hij professor Moleculaire Materialen op het Instituut voor Moleculen en Materialen aan diezelfde universiteit.

Wie inspireert u?
“Als eerste zou ik zeggen Richard Branson van Virgin Group (Britse holdingsmaatschappij red.). Hij is één van ‘s werelds grootste ondernemers, een multimiljardair, daar heb ik bewondering voor. Daarnaast werd ik altijd geïnspireerd door de beroemde popster Herman Brood. Met zijn karakter en excentriciteit ging hij altijd in tegen het heersende systeem. Ik geloof echt in individualiteit. Daarnaast motiveerde Emile Ratelband mij – ook al zo’n bijzonder persoon. Mensen die niet zomaar iets accepteren spreken me aan.”

Werkt dat ook door in de manier waarop u wetenschap bedrijft?
“Ja, ik hou van de mogelijkheid om onderzoek te doen op het grensvlak. Om dingen te doen die nog niemand anders heeft gedaan. De vraag ‘wat als’ spookt altijd door mijn hoofd. Als we bij wijze van spreken van deze plank dit materiaal nemen en van een andere plank dat materiaal, wat komt er dan uit? Vaak blijken dat interessante dingen te zijn. Denk ik weleens na over wat ik doe in mijn leven? Nee. Ik laat me gewoon meevoeren en het lijkt succes te hebben. Ik heb inmiddels gewerkt aan zonnecellen, moleculaire magneten, systemen om medicijnen af te geven, het nabootsen van biologische katalyse en de quantumcomputer.”

Wat vindt u het meest fascinerende materiaal uit het menselijk lichaam?
“De hersenen. Als ik nu al mijn onderzoek stil kon leggen, dan zou ik heel graag een synthetisch brein maken. Om de chemie en de fysica erachter te begrijpen. Het fascineert me dat het mogelijk is om het beeld in mijn hoofd van mijn geboortehuis te schilderen. Maar dat ik het vanuit chemisch oogpunt niet in het lab kan reproduceren. Ik wil de complexiteit begrijpen van hoe we een gedachte tientallen jaren kunnen vasthouden. Waarom is het mogelijk een bepaald beeld niet in een biologische gel gieten? Ik wil een synthetisch brein bouwen van moleculen. Daar denk ik de laatste tijd veel over na en ik hoop er binnen tien jaar aan te beginnen.”

Hoe brengt u uw vrije tijd door?
“Met koken en bakken voornamelijk. Ik heb een enorme verzameling kookboeken variërend van recepten uit de veertiende eeuw tot aan moderne tijden. Als ik twee of drie uur vrij heb krijg je me niet uit de keuken. Koken en bakken maakt me vrolijk. Het liefst bak ik cakes en deegwaren. Dat doe ik met mijn dochter. Het enige probleem is dat mijn vrouw gluten-intolerant is (schiet in de lach).”

Veel hoogleraren geven aan dat ze geen vrije tijd hebben.
“Dat is eigenlijk heel treurig en een fout in het systeem. De werkdruk drijft onderzoekers soms tot het uiterste. We zouden beter moeten zorgen voor het talent op de universiteiten. Veel onderzoekers zien wetenschap als een hobby en niet als baan. Maar zelfs al is het een hobby, dan is het belangrijk om toch de mogelijkheid te hebben om af en toe uit je hobby te kunnen stappen. Van werk neerleggen word je creatiever dan je denkt.”