Naar de content

De vliegende vis die de verkeerde kant op vluchtte

Sofie Bosmans

Tellen, daar houden marien biologen van. Tijdens onze tocht naar Curaçao is deze job weggelegd voor Jaap van der Meer en Bram Feij van het NIOZ. We varen inmiddels langs de kust van West-Afrika naar het zuiden en komen geregeld dolfijnen, walvissen en vliegende vissen tegen.

Sofie Bosmans, Masterstudente Earth Surface Processes and Climate Records aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, aan boord van de Pelagia.

Sofie Bosmans

Terwijl de meeste wetenschappers op het schip bezig zijn met voorbereiding voor het volgende station, staan Bram en Jaap van zonsopkomst tot zonsondergang op de uitkijk. Onderzoekers weten nooit precies hoeveel dieren er van een soort leven, maar door het aantal dieren op een bepaald oppervlak in een leefgebied te tellen, maken ze aan de hand van speciale rekenmodellen een aardige schatting.

De laatste dagen zien we geregeld Atlantische gevlekte dolfijnen. Een bekende soort in deze regio, want deze elegante dieren houden van tropische wateren. Terwijl andere wetenschappers verblind worden door de schoonheid van deze zoogdieren en hun verschijning vastleggen, houden Jaap en Bram hun koppie erbij, want naast het telwerk schrijven ze ook zorgvuldig alle uiterlijke en gedragskenmerken op. Belangrijke informatie die straks keurig in een grote databank voor marien biologen wordt opgeslagen.

Atlantische gevlekte dolfijnen, bron van vermaak voor de een, interessant studieobject voor de ander.

Skeeze CC0

Maaginhoud

Vliegende vissen zien we ook veel. Op de vlucht voor roofvissen zien we deze prachtige dieren af en toe korte momenten boven water zweven. Met dat vluchtgedrag bereiken ze soms zelfs snelheden van 60 kilometer per uur. Dat ze dan ook nog hoog kunnen vliegen werd ons droevig duidelijk toen we er vanochtend één op het dek vonden. Een vlucht de verkeerde kant op.

Jaap en Bram ontfermden zich over het dier, dat helaas al dood bleek te zijn, en zo werd hij een interessant project voor de marien biologen om later in het lab te onderzoeken. Door de maaginhoud van de vis te bestuderen weten we waarvan hij geleefd heeft en dat vertelt ons ook iets meer over zijn leefgebied.

De maaginhoud van dode vliegende vis wordt in Nederland verder onderzocht. Tot die tijd ligt hij in de viezer aan boord van onderzoeksschip de Pelagia.

Sofie Bosmans

Inmiddels zitten we ongeveer ter hoogte van Senegal en maken we ons op voor de oversteek richting de Caraïbische Zee. We zien de laatste tijd minder zeevogels, niet omdat de afstand tot het vaste land een probleem voor ze is, maar omdat ze minder voedsel vinden. Er komen minder nutriënten van de continenten af, waardoor er minder plankton leeft, wat zorgt voor minder vissen.

We zetten koers richting de grote open oceaan waar niet de grote, maar de allerkleinste dieren op ons wachten.

ReactiesReageer