Naar de content

‘De verhalen kruipen echt onder je huid’

Interview met de schrijvers van ‘En toen brak de pleuris uit’

CC-by-nc-sa 2.0, via Spaarnestad - fotoarchief Het Leven

In hun onlangs verschenen boek leggen Mayra Murkens en Owen Lammertink de tragische verhalen van Amsterdammers uit de vorige eeuw bloot.

24 juni 2025

Het leven was hard in het Amsterdam van 1850 tot 1930, zo blijkt uit het boek ‘En toen brak de pleuris uit’. Veel inwoners gingen kansloos ten onder in de strijd tegen ziektes die we nu alleen nog maar van scheldwoorden kennen. De belangrijkste bron voor het boek was ook tamelijk morbide: het doodsoorzakenregister in het stadsarchief van de gemeente Amsterdam. Maandenlang zaten auteurs en onderzoekers Mayra Murkens (32) en Owen Lammertink (34) met hun neus in deze ellende.

Ze lagen hier jarenlang verborgen, dikke boeken vol met doodsoorzaken van Amsterdammers tussen 1845 en 1940. Mijn docente viel bijna van haar stoel

— Owen Lammertink

Je zou kunnen zeggen dat de bron zelf ook lange tijd dood was voor wetenschappers. Zeer onterecht, want het bleek een historische goudmijn. In 2012, toen Lammertink nog student aan de Radboud Universiteit was, moest hij voor een opdracht onderzoek doen naar mensen uit de laagste sociale klasse, waarvoor hij minimaal drie bronnen moest gebruiken. Hij gebruikte het bevolkingsregister, de burgerlijke stand en vroeg aan de balie van het Amsterdamse stadsarchief of er nog een derde bron was die hij kon gebruiken. 

“We hebben ook iets met doodsoorzaken”, vertelde een baliemedewerker haast achteloos. “Terwijl dat tot dan toe onbekend was”, aldus Lammertink, die inmiddels geschiedenisleraar is. “Ze lagen hier jarenlang verborgen, dikke boeken vol met doodsoorzaken van Amsterdammers tussen 1845 en 1940. Mijn docente viel bijna van haar stoel. Het bleek een zeer zeldzame bron: gegevens over zo'n lange periode, over zo’n grote stad, dat komt maar zelden voor.”

Een bladzijde uit het Amsterdamse Doodsoorzakenregister

Maandenlang hebben Mayra Murkens en Owen Lammertink het Amsterdamse doodsoorzakenregister doorgespit.

Gemeente Amsterdam Stadsarchief, vrijgegeven in het publieke domein onder artikel 14 van de Archiefwet.

Mede dankzij subsidie en crowdsourcing zijn inmiddels de gegevens van meer dan 660.000 overleden Amsterdammers ingevoerd in Excelbestanden. “Alles is handmatig ingevoerd in computers”, vult Murkens aan, die als universitair docent economische en sociale geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen is verbonden. “Dat heeft grote historische waarde: men kende al wel wat statistieken van de negentiende eeuw, maar die gingen over grote groepen mensen. Dit gaat over individuen, gesorteerd op naam, adres, leeftijd, geslacht, en soms het beroep.”

We zitten nu in Bazel, een café in het Amsterdamse stadsarchief aan de Vijzelstraat. Is het doodsoorzakenregister hier ook fysiek aanwezig?

Lammertink: “Ja, net als bijna alle bronnen die we voor het boek hebben gebruikt, zoals het bevolkingsregister, registers van de gemeenteziekenhuizen en verslagen van gezondheidscommissies. Dit deel van de stad, praktisch aan de grachtengordel, is ook relevant voor ons boek. Hier woonden veel rijkere Amsterdammers, van wie we de statistieken over doodsoorzaken en andere gegevens hebben vergeleken met armere mensen uit de Jordaan, de Jodenbuurt en de Amsterdamse eilanden.”

Volgens het Sociaal Cultureel Planbureau leven mensen met een hoog inkomen gemiddeld acht jaar langer dan mensen met een lager inkomen. Ik kan me voorstellen dat dit verschil vroeger nog veel groter was. Klopt dat?

Lammertink: “Dat zou je inderdaad denken. Mensen in bijvoorbeeld de Jodenbuurt of op de eilanden aten slechter voedsel en woonden dichter op elkaar. Dat maakte de verspreiding van ziektes makkelijker. De hogere klasse was beter doorvoed. Bovendien hebben we nu een verzorgingsstaat: als iemand met een laag en een hoog inkomen dezelfde operatie tegen eenzelfde ziekte ondergaan, hebben ze in principe evenveel kans te overleven. Maar opvallend genoeg was het gat in levensverwachting tussen arm en rijk vroeger juist kleiner dan nu.”

Weten jullie ook hoe dat kan?

Murkens: “We hebben vermoedens. Mensen met een lagere opleiding leven nu ongezonder en volgen wellicht minder goed gezondheidsadvies op. Begin twintigste eeuw was er denk ik minder wantrouwen richting artsen. We weten dat artsen vroeger curatief niet zo heel veel konden doen, maar preventief wél. Consultatiebureaus hebben aan het begin van de twintigste eeuw veel effect gehad. Je ziet wel dat de levensverwachting van rijkere mensen eerder stijgt dan bij armere mensen. Rijkere mensen hadden namelijk sneller toegang tot hygiënische voorzieningen als een riool of gezond drinkwater. Verder is het opvallend dat de levensverwachting van vrouwen eerder steeg dan van mannen. Mogelijk werden mannen vaker slachtoffer van slechte werkomstandigheden, die schadelijk waren voor de longen. Denk aan stofrijke omgevingen zoals de diamantindustrie en nijverheid. Het boek gaat overigens niet zozeer over statistieken; we hebben vooral de individuele verhalen van de Amsterdammers heel beeldend willen vertellen.”

Kaft van het boek 'En toen brak de pleuris uit'. Op de kaft is een oude foto van een Amsterdams stadsbeeld te zien.

Owen Lammertink & Mayra Murkens, ‘En toen brak de pleuris uit. Overleven in volle huizen, vochtige kelders en vuile straten in Amsterdam, 1850 tot 1930’, Meulenhoff, 272 blz., €26,99.

Uitgeverij Meulenhoff

Welke doodsoorzaken komen we zoal tegen in jullie boek?

Murkens: “Cholera staat centraal in het begin van ons boek. Het werd de ‘blauwe dood’ genoemd, doordat mensen uitdroogden en blauw kleurden. In 1866 zien we bijvoorbeeld een man die zijn vrouw en twee kinderen tegelijk moest begraven, allemaal overleden aan cholera. Pleuritis is een borstvliesontsteking die tegenwoordig wordt geclassificeerd onder vage symptomen. In de negentiende eeuw werd het opvallend genoeg gezien als ziekte; net als tyfus, cholera en tering (tbc), wat wél echte ziekten waren. Het zijn woorden die we nu vooral kennen als onderdeel van een scheldwoord. Denk bijvoorbeeld aan teringlijer.”

Is het niet deprimerend om maandenlang met je neus in de doodsoorzaken te zitten?

Lammertink: “Mayra en ik proberen er samen ook een beetje om te lachen, want dan neem je er wat afstand van. Maar in het boek zitten verhalen die echt onder je huid kruipen. Ik moet denken aan een man die al zijn kinderen verliest aan difterie, een nieuwe vrouw krijgt, weer een kind krijgt, en uiteindelijk iedereen om zich heen kwijtraakt. Je kunt zulke mensen in het archief van dag tot dag volgen: waar ze naartoe verhuisden, wanneer ze in het ziekenhuis kwamen, wanneer ze weer ontslagen werden en uiteindelijk dan toch overlijden. Op een gekke manier krijg je zo een band met ze.”

Foto uit begin vorige eeuw van vier weeskinderen die gewassen worden op Kolonie Veenhuizen.

In een poging om de grootstedelijke armoede aan het begin van de vorige eeuw te bestrijden werden onder andere arme families, maar ook bedelaars, landlopers en wezen ondergebracht in grote 'landbouwkolonies' op afgelegen locaties, zoals Veenhuizen in Drenthe.

Vrijgegeven in het publieke domein via Wikimedia Commons

Murkens: “Iemand met wie ik dat had was een vader die drie keer in strafkolonie Veenhuizen zat. Eerst werd hij hier als wees naartoe gestuurd. Toen ontsnapte hij. Later, toen hij getrouwd was en kinderen had, werd hij opnieuw naar Veenhuizen gestuurd, waarschijnlijk omdat hij geen werk had en geen geld op zak had. Veel van zijn kinderen overleden daar – de kinder- en zuigelingensterfte was in die tijd in heel Nederland hoog en in Veenhuizen extreem. Een collega uit Groningen doet onderzoek naar deze geschiedenis en noemt Veenhuizen weleens – gechargeerd – ‘een hele dure manier om mensen te laten sterven’. Heel triest, die omstandigheden. Eén van de kinderen van deze vader overleeft alles en wordt volwassen. Hij wordt zelfs politieagent. Heel knap, als je bedenkt waar hij vandaan komt.”

Owen Lammertink & Mayra Murkens, ‘En toen brak de pleuris uit. Overleven in volle huizen, vochtige kelders en vuile straten in Amsterdam, 1850 tot 1930’, Meulenhoff, 272 blz., €26,99.

ReactiesReageer