Naar de content

De onderbelichte pijn van de achterblijvers

Nieuwe blik op migratiegeschiedenis door filosoof Marli Huijer tijdens de Maand van de Geschiedenis

Het schilderij 'Odysseus en de sirenen' door de Britse schilder John WIlliam Waterhouse. Het schilderij laat Odysseus zien die is vastgebonden aan de mast van zijn schip, terwijl de sirenen het schip belagen.
Het schilderij 'Odysseus en de sirenen' door de Britse schilder John WIlliam Waterhouse. Het schilderij laat Odysseus zien die is vastgebonden aan de mast van zijn schip, terwijl de sirenen het schip belagen.
Wikimedia Commens by CC0

Onderzoekers kijken bij migratiegeschiedenis vaak naar de mensen die vertrekken en hun nieuwe omgeving. De achterblijvers zijn minder interessant, want bij hen verandert er weinig. Maar is dat wel zo? En waarom kiest de ene mens voor emigratie en blijft de ander? Een filosofische blik op migratie voor de Maand van de Geschiedenis met het thema Grenzen.

24 oktober 2016

De wereld ontdekken zit in de westerse cultuur. Sinds de oudheid bejubelen heldendichten het reizen naar nieuwe plekken en de daarbij behorende avonturen. Het accent ligt vooral op de reizigers, de vertrekkende partij dus. Eventueel verdrietige achterblijvers horen zich te vermannen, ook al zien ze de ander misschien nooit meer terug. Maar als er zoveel verdriet bij komt kijken, waarom emigreren we dan eigenlijk? En waarom lijkt dat vooral de achterblijvers te raken?

Het schilderij 'Odysseus en de sirenen' door de Britse schilder John WIlliam Waterhouse. Het schilderij laat Odysseus zien die is vastgebonden aan de mast van zijn schip, terwijl de sirenen het schip belagen.

Odysseus en de sirenen, door John William Waterhouse, 1891. De heroïsche reisverhalen uit de oudheid inspireerden kunstenaars millenia later nog steeds.

Wikimedia Commens by CC0

Ontdekkingsreizen

Wanneer we naar de geschiedenis kijken, waren het vooral Europeanen die op ontdekkingsreis gingen. Na de grote ontdekkingen, zoals Amerika door Columbus in 1492, nam dit een vlucht. Zoeken naar onbekende werelden, volkeren, flora en fauna en natuurlijk rijkdommen kregen een nog positievere associatie. Thuisblijven was de minder boeiende optie.

De komst van de stoomboot in de negentiende eeuw bracht verre reizen binnen het bereik van nog meer mensen. Tussen 1800 en het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914 reisden ruim 60 miljoen Europeanen naar andere werelddelen. Europa was een echt emigrantencontinent, er kwamen weinig niet-Europeanen voor langere tijd deze kant op.

Reizen kostte veel tijd, was onveilig en duur zodat dit voornamelijk enkele reizen betrof. Contact onderhouden met het thuisfront was omslachtig. Brieven schrijven was lange tijd de enige enigszins betaalbare mogelijkheid maar deze levenstekens waren wel weken onderweg.

Niet zijn

In een tijd dat migratie over het algemeen permanent was en de mogelijkheden tot contact minimaal, was het vertrek van een dierbare bijna gelijk aan het verlies door een sterfgeval. De kans dat familieleden elkaar nog eens zagen was zo goed als nul en het verdriet, met name bij de achterblijvers, was groot. Maarom nu juist bij deze groep? Marli Huijer haalt in haar nieuwe boek Achterblijven onder andere het boek Het zijn en het niet van filosoof Jean-Paul Sartre (1905-1980) erbij om het te verklaren.

Het komt er op neer dat de achtergebleven persoon de aanwezigheid van de vertokken persoon blijft voelen op de plekken waar ze vroeger samen waren. Alleen de achterblijver heeft hier last van aangezien hij nog wel op deze gedeelde plekken komt en de vertrokkene niet. Daarnaast moet de geëmigreerde op de nieuwe locatie hard werken om een nieuw bestaan op te bouwen waardoor hij minder tijd heeft om te treuren dan het thuisfront.

Tegenwoordig lijkt de wereld een stuk kleiner geworden. Met het vliegtuig zijn afstanden makkelijk te overbruggen en door middel van Skype kun je elkaar ook zien en spreken als je aan de andere kant van de wereld zit. Een afscheid is niet meer definitief en dit heeft het dramatische aspect bij emigratie drastisch verminderd. Maar emigratie blijft pijn doen. Dit ‘beetje sterven’ zoals Huijer het noemt, maakt het voor de achterblijvers niet minder lastig om met het gemis om te gaan. Wanneer je weet dat je iemand nooit meer zult zien, is het makkelijker om afstand te nemen van die persoon. Zolang de hoop blijft bestaan dat de ander terugkomt, blijft het gemis en het verlangen aan je vreten.

Op drift

Waarom vertrekken mensen als het met zoveel gemis en verdriet gepaard gaat? Daar hebben wetenschappers en filosofen verschillende theoriën op losgelaten. Het zou in ons jagers-verzamelaars DNA zitten, kijk maar naar de verspreiding van de Homo Sapiens vanuit Afrika. Of het was de hebzucht die er voor zorgde dat de mens in beweging kwam (Aristoteles) of juist de ellende van de oorlog joeg hen op drift (Kant).

Promo van tv-programma over Nederlanders die emigreerden na de Tweede Wereldoorlog.

Uit de emigratiecijfers die Huijer aanhaalt, blijkt dat de mens helemaal niet zo beweeglijk is. Het percentage blijft al sinds de jaren zestig steken op drie procent van de wereldbevolking, ondanks de globalisering. De meeste mensen blijven dus liever in de omgeving en de cultuur waar ze vertrouwd mee zijn. Wanneer veel mensen toch aan het emigregeren slaan, doen ze dat vooral vanwege negatieve beweegredenen, zoals de exodus na de Tweede Wereldoorlog. Vanwege een gebrek aan banen, woonruimte en andere perspectieven, emigreerden ruim een half miljoen Nederlanders in die tijd naar Canada, de Verenigde Staten en Australië. Wie heeft ze niet in de familie?

Omgekeerde wereld

Vanwege de goede omstandigheden vandaag de dag, is Europa niet langer een continent van emigratie maar eerder een magneet voor vluchtelingen. Er is al sinds de Tweede Wereldoorlog vrede (voormalig Joegoslavië niet meegerekend) en er is geen gebrek aan voedsel meer. Voor Europeanen is de noodzaak om hun heil op een ander contintent te zoeken hiermee sterk afgenomen. Dit betekent niet dat er niet gereisd wordt. Integendeel: in onze cultuur staat de wereld zien nog steeds gelijk aan avontuurlijk en open-minded zijn en thuisblijvers ontnemen zichzelf de kans hun blik te verruimen. Maar het zijn nu vooral de rijkere Europanen die wat afreizen voor hun werk, studie of om zichzelf innerlijk te ontplooien.

Het verschil is niet alleen dat het contact met het thuisfront makkelijker te onderhouden is met technologische hulpmiddelen, maar vooral dat er een thuisfront blijft bestaan. Emigratie is voor veel Europeanen geen definitief afscheid en Huijer noemt deze groep ook wel semigranten of leefstijlmigranten. Voor armere Europeanen, de grootste groep emigranten in de negentiende eeuw, is het nu juist moeilijker geworden om te emigreren. De populaire immigratielanden zoals Canada en de Verenigde Staten laten geen mensen zonder geld en weinig scholing meer toe.

Waar Europeanen vroeger de armoede ontvluchtten, zonder mogelijkheden om terug te keren, gaat nu vooral het rijke deel op pad. Zij hebben de middelen om aan een pijnlijk afscheid voor lange tijd te ontkomen door terug te keren naar het thuisfront of hun familie te laten overvliegen. Armoede, oorlog, hongersnood of natuurrampen op andere continenten ontnemen de bewoners die opties. Een enkeltje verweggiestan en dan maar hopen op het beste is dan vaak de enige kans op een betere toekomst.

h2. Bronnen en meer weten

Voor dit artikel is het boek Achterblijven. Een nieuwe filosofie voor een grenzeloze wereld (Boom Uitgevers Amsterdam, 2016) van Marli Huijer gebruikt. Dit filosofische boekje is bijzonder toegankelijk geschreven, maar dat valt ook te verwachten bij de functies van Huijer: ze is niet alleen Denker des Vaderlands maar ook bijzonder hoogleraar publieksfilosofie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Ze kijkt op een andere maar verhelderende manier naar migratie en geeft met haar persoonlijke anecdotes aansprekende voorbeelden.

Voor wie meer wil weten over Nederlanders die massaal emigreerden na de Tweede Wereldoorlog: Andere Tijden, aflevering Emigratie naar Canada.

ReactiesReageer