Naar de content

'De natuur moet de stad weer in'

Auteur van ‘Grond’ pleit voor meer groene steden

Wikimedia Commons

Met de astronaut uit 2001: A Space Odyssey, die voor eeuwig gedoemd is in de ruimte te zweven, heeft hij medelijden. Filosoof Jan-Hendrik Bakker stelt het zo: de mens zit vast aan de aardse grond waar hij is geëvolueerd, zo vast als een baby aan een navelstreng. Ter afsluiting van het Jaar van de Bodem, in 2015, sprak Kennislink met hem over de emotionele band die de mens heeft met de grond onder zijn voeten.

Is de relatie die wij mensen hebben met de bodem de afgelopen eeuwen sterk veranderd?

“De bodem verbindt ons letterlijk met de aarde en met elkaar. Boeren waren sterk gebonden aan hun grond. Vincent van Gogh drukt dat prachtig uit op zijn schilderij De oude kerktoren te Nuenen, uit 1885. De boeren liggen net buiten de kerkmuren begraven, te midden van de grond die zij zelf bewerkten. Ze maakten letterlijk deel uit van de cyclus van het leven. Van Gogh zag in de negentiende eeuw al dat die verbondenheid tussen de grond en degene die de grond bewerkte met de migratie van de boerenbevolking naar de steden steeds meer op de achtergrond zou raken.”

Was de binding tussen de prehistorische mens en de grond ook zo sterk?

“Toen Homo sapiens nog als jager-verzamelaar door het leven ging, was grond vooral iets om overheen te trekken. Mensen zwierven in kleine groepen door het landschap, bijvoorbeeld van een waterbron naar een plek waar het gunstig was om te jagen. Het landschap had ook een mythische betekenis voor de prehistorische mens. Er waren bijvoorbeeld heilige bergen. De binding was dus meer symbolisch. Bezit kwam in hun beleving niet voor: een wereld van verschil met tegenwoordig, want grond heeft nu vooral een economische waarde. Grondspeculatie is de gewoonste zaak van de wereld en alleen de parken zijn nog van ons allemaal.”

U heeft het in uw boek over moderne nomaden. Wat bedoelt u daarmee?

“Sommige moderne wereldburgers verblijven afwisselend in de grote wereldsteden. Ze wisselen New York af met Berlijn, of Amsterdam met Brussel. Je zou ze ‘moderne nomaden’ kunnen noemen. Het zijn weliswaar nomaden met een creditcard op zak, werkend, niet onbemiddeld dus. Deze nieuwe nomaden zijn sociaal gezien grondeloos en ongebonden. Via internet maken zij deel uit van virtuele gemeenschappen, wat weer binding kan geven. Persoonlijk ben ik sceptisch over het internet als nieuw hechtingsmodel, hoewel er wel een vermenging is van internet met de reële wereld.”

“Strikt genomen versta ik onder nomaden mensen die voortdurend tussen bestemmingen heen en weer reizen, in tegenstelling tot migranten, die wel een einddoel voor ogen hebben. Echte nomaden vind je alleen nog onder traditionele volken. De meeste mensen in de moderne wereld zijn tegenwoordig grondeloos. Ze hebben geen binding meer met de grond waarop zij wonen. Dat zal steeds sterker worden naarmate de mens en masse naar verstedelijkte gebieden verhuist. Nu al woont de helft van de mensheid in steden en dat neemt alleen maar toe.”

In Grond, een pleidooi voor aards denken en een groene stad behandelt schrijver en filosoof Jan-Hendrik Bakker in achttien hoofdstukken afwisselend in interviews en essays de uiteenlopende relatie van mensen tot de grond. In één van de interviews laat hij de Rotterdamse archeoloog en historicus Arnold Carmiggelt aan het woord, die met een driedimensionale blik door de stad loopt. Overal in het straatbeeld ‘ziet’ hij de ondergrondse structuren van de oude stad, of zelfs nog van de tijd daarvoor, zoals rivierduinen en zandruggen uit een ijstijdlandschap. Met een gevoel van optimistische heimwee beschrijft Bakker de betrokkenheid van mensen met de bodem, zoals de liefde voor het volkstuintje en de populariteit van het tuincentrum, waar de ‘weggooiplanten’ voor enkele euro’s over de toonbank gaan. Ook gaat hij in op het grondbezit in de loop van eeuwen en hoe filosofen hierover dachten.

Is die grondeloosheid een probleem?

“Geen bezit hebben en geen binding met de grond, kan leiden tot creativiteit. Het hoeft niet per se negatief te zijn. In mijn boek Welkom in Megapolis onderzoek ik hoe we een ‘thuis’ kunnen organiseren in een volle stad, waarin we geen binding meer hebben met de grond onder onze voeten. Steeds meer mensen zullen wereldwijd in een stedelijke omgeving gaan wonen. Maar mensen zijn geëvolueerd in een natuurlijke omgeving. We zullen daarom de natuur moeten terugbrengen in de stad. Ook om praktische problemen aan te pakken, zoals de stad als warmte-eiland.”

Is een natuurlijke omgeving eigenlijk wel maakbaar?

“Nederlanders hebben in hoge mate het idee dat het land maakbaar is, dat je polders kunt ontwerpen en je nieuwe bodems kunt maken. De omgang met de grond is hier behoorlijk rationeel en instrumenteel. Door dat sterke ingenieursgevoel is de binding met de historische grond minder, want je kunt het land immers altijd weer anders maken. De ruilverkaveling, waarbij je versnipperde stukjes grond tot een geheel maakte, is daarvan een goed voorbeeld. Eeuwen geleden legden we polders droog, trokken we meanderende rivieren recht en nu spuiten we zelfs eilanden op voor de kust, zoals de Zandmotor. In ons omringende landen als Duitsland en Engeland is het gevoel van maakbaarheid veel minder groot.”

“Er ligt nu zelfs een wet om het mogelijk te maken de duinen te gaan bebouwen. Dit plan is door minister Schultz van Haegen onlangs tijdelijk teruggedraaid naar aanleiding van een handtekeningenactie van bezorgde burgers, maar de minister is te slim om het er definitief bij te laten zitten. Met het openbaar maken van haar plan heeft zij eerst het draagvlak gepeild. Zo zie je dat alles te koop is, zelfs het duinlandschap. Je houdt je hart vast.”

Welke voorbeelden van een groene stad inspireren u?

“Landschapsarchitect Adriaan Geuze heeft voor de Vinex-locatie Leidsche Rijn het Máximapark ontworpen, waar verstedelijkte gebieden zijn verbonden door een groot centraal gelegen groen gebied. Hier zijn de landschapselementen uit de Romeinse tijd weer naar boven gehaald, zoals een wachttoren en een fort. Maar ook de ondergrondse aanleg van de A4 bij Rotterdam en de natuurontwikkeling in dat gebied vind ik inspirerend. Boven verwachting is het de landschapsarchitecten goed gelukt om daar natuur te creëren.”

Romeinse wachttoren in Vinex-locatie Leidsche Rijn. De gemeente Utrecht wil de oude grens met het Romeinse Rijk zichtbaar maken in het landschap.

Gemeente Utrecht

Welke functies heeft het landschap rond de stad nog meer?

“Het is belangrijk om de ‘ommelanden’ weer bij de stad te betrekken vanwege de voedselproductie en om ons meer bewust te maken van de grenzen van de stad. Want waar moet je met al het afval heen? En wat is een stad zonder agrarisch gebied? Zonder het besef dat het platteland levensnoodzaak is, leren kinderen niet dat voedsel uit de grond komt in plaats van uit de supermarkt. Dat zou een verkeerd signaal zijn. Ik ben daarom een groot voorstander van stadslandbouw. Niet alleen omdat het voedsel levert, maar ook vanwege de educatieve functie. We moeten de natuurlijke omstandigheden in en rond steden verbeteren. Want we zullen onder ogen moeten zien dat we in het tijdperk van het Antropoceen leven, het tijdvak waarin de menselijke invloed op het landschap dominant is. Het hangt van onszelf af of de aarde leefbaar blijft.”

Bron:

Bakker, Jan-Hendrik, Grond. Een pleidooi voor aards denken en een groene stad, 2011. Uitgeverij Atlas. ISBN 9789045018386.

ReactiesReageer